Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 081123 vraagstelling psychiater; aanvullende vraag in hoeverre de afwikkeling van letselschade zélf klachten verergert, in stand houdt of anderszins beïnvloedt

RBROT 081123 whiplash, deskundigenbericht psychiater en neuroloog; gestelde lage impact van aanrijding geen grond voor afwijzing; voorschot voor rekening ass.
- vraagstelling psychiater; aanvullende vraag in hoeverre de afwikkeling van letselschade zélf klachten verergert, in stand houdt of anderszins beïnvloedt

2De feiten

2.1.

Op 28 augustus 2019 was [verzoekster01] betrokken bij een verkeersongeval. Zij werd als bestuurster van een stilstaande personenauto van achteren aangereden door een andere personenauto (verder: het ongeval). Die andere personenauto was voor het risico van wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Bovemij.

2.2.

Bovemij heeft aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend.

2.3.

Sinds het ongeval ervaart [verzoekster01] veel lichamelijke (pijn)klachten en aandacht- en concentratieproblemen.

2.4.

Voor haar klachten is [verzoekster01] behandeld door haar huisarts, een fysiotherapeut en een manueel therapeut. Verder is zij meermaals gezien door een neuroloog en is zij een revalidatietraject gestart dat stagneerde vanwege een vermoeden van een zogenaamde functionele neurologische stoornis. Daarvoor is zij verwezen naar HSK Woerden alwaar de behandeling, in gezamenlijk overleg, vroegtijdig werd gestaakt.

3De standpunten van partijen

3.1.

[verzoekster01] verzoekt – zoals ter zitting door haar toegelicht en samengevat – om bij beschikking:

 een voorlopig deskundigenbericht door achtereenvolgens een psychiater en een neuroloog te bevelen,

 daarbij de IWMD-vraagstelling aan de te benoemen deskundigen voor te leggen,

 te bepalen dat de kosten van het deskundigenbericht ten laste van Bovemij dienen te komen,

 Bovemij te veroordelen in de kosten van deze procedure, voor zover de wet dat toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.

3.2.

[verzoekster01] wil met de verzochte voorlopige deskundigenberichten duidelijkheid verkrijgen over het causaal verband tussen het ongeval en haar gezondheidsklachten en de kansen van een door haar in te stellen rechtsvordering om schadevergoeding.

3.3.

Bovemij verzet zich tegen inwilliging van het verzoek. Volgens haar bestaat er geen redelijke grond voor benoeming van een deskundige omdat het ongeval een low-impact aanrijding is en [verzoekster01] voor het ongeval niet vrij was van lichamelijke klachten. Ook verzet Bovemij zich er tegen dat de kosten van het deskundigenonderzoek op voorhand voor haar rekening worden gebracht. Zij vindt het niet aannemelijk dat er sprake van in redelijkheid gemaakte kosten als bedoeld in art. 6:96 BW omdat de kans dat het deskundigenonderzoek iets bijdraagt gering is.

3.4.

Voor het geval de rechtbank overgaat tot benoeming van enige deskundige verzoekt Bovemij – als voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek – te bepalen dat [verzoekster01] voorafgaand aan enig onderzoek haar medisch dossier over ten minste 5 jaar voor augustus 2019 – en op verzoek van de deskundige over een door die deskundige te bepalen nadere periode – aan de deskundige beschikbaar dient te stellen.

3.5.

[verzoekster01] heeft haar aanvankelijke verweer tegen dat voorwaardelijk tegenverzoek laten varen.

4De beoordeling

4.1.

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank twee voorlopig deskundigenberichten zal bevelen.

4.2.

Bij de beoordeling van het verzoek wordt het volgende vooropgesteld. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Een verzoek kan evenwel worden afgewezen als de rechter van oordeel is dat de verzoeker daarbij geen belang heeft als bedoeld in artikel 3:303 BW, dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid een voorlopig deskundigenbericht te verlangen, waarvan onder meer sprake kan zijn wanneer de verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten of als het verzoek afstuit op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.

4.3.

De rechtbank is van oordeel dat het verzoek voldoet aan de hiervoor omschreven eisen. Het verzoek is ter zake dienend, voldoende concreet en betreft feiten die met een deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. De deskundigen kunnen een oordeel geven over de vraag die partijen verdeeld houdt, namelijk of de klachten die [verzoekster01] sinds het ongeval ervaart in medische zin verband houden met het ongeval.

4.4.

De impact van de aanrijding is een gegeven dat de deskundigen bij hun beoordeling dienen te betrekken. Over die impact zijn partijen verdeeld. Volgens [verzoekster01] vond de aanrijding met een snelheidsverschil van 30 à 40 km per uur plaats, volgens Bovemij was het snelheidsverschil niet meer dan 10 km per uur. In deze procedure is geen plaats voor de vaststelling van de impact. Dat dient zo nodig in een bodemprocedure te gebeuren. Ten aanzien van de impact van de aanrijding dienen de deskundigen daarom beide visies van partijen in hun beoordeling te betrekken. Op het resultaat daarvan kan en mag in deze procedure niet worden vooruitgelopen.

4.5.

Dit alles leidt tot het oordeel dat [verzoekster01] belang bij en een redelijke grond voor het gelasten van de verzochte voorlopig deskundigenberichten heeft. Het verzoek wordt daarom toegewezen.

de te benoemen deskundigen en de aan de deskundigen voor te leggen vragen

4.6.

Tussen partijen bestaat overeenstemming tot van de hierna te noemen deskundigen. De rechtbank zal daarom overgaan tot benoeming van die deskundigen.

4.7.

Partijen zijn het er verder over eens dat aan de deskundigen de IWMD-vraagstelling dient te worden voorgelegd. Tegen de door Bovemij verzochte aanvullende vraag aan de te benoemen psychiater over de invloed van de letselschadezaak op de klachten heeft [verzoekster01] geen bezwaar. Aan de deskundigen zullen daarom de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.

4.8.

Het is aan de deskundigen om hun onderzoek in te richten. Ter informatie van de deskundigen dient dat partijen geen bezwaar hebben tegen overleg tussen de deskundigen indien zij menen dat dit het onderzoek en de beantwoording van de voorgelegde vragen bevordert.

het voorschot

4.9.

De deskundigen hebben ieder de aan het onderzoek verbonden honorering en kosten begroot en gespecificeerd aan de hand van het geschatte aantal uren en het door de deskundige gehanteerde uurtarief. [naam01] begroot deze op € 5.230,83 (inclusief btw) en [naam02] op € 7.865,00 (inclusief btw).

4.10.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over die begrotingen. [verzoekster01] heeft geen bezwaren tegen de hoogte van die bedragen geuit. Bovemij maakt bezwaar tegen de kosten omdat het volgens haar in hoge mate onwaarschijnlijk is dat er bij het tegen elkaar aan rollen van de auto’s letselschade is ontstaan. Enkel indien het voorschot door [verzoekster01] wordt voldaan refereert Bovemij zich aan het oordeel van de rechtbank over de hoogte van het voorschot als zodanig.

4.11.

De rechtbank leest daarin een herhaling van de visie van Bovemij in de tussen partijen gevoerde discussie over de vraag wie van hen het voorschot dient te deponeren maar geen gemotiveerd bezwaar tegen de hoogte van de begroting van de deskundigen. De rechtbank stelt daarom de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen daarom vast op de door de deskundigen begrote bedragen. Op de discussie over de vraag wie van partijen het voorschot dient te deponeren gaat de rechtbank hierna in.

4.12.

De aansprakelijkheid is erkend en (de verzekerde van) Bovemij is daarom binnen de grenzen van artikel 6:98 BW aansprakelijk voor alle schade die [verzoekster01] als gevolg van het ongeval lijdt. Daaronder vallen ook de redelijke kosten voor de vaststelling van de gestelde letselschade, zelfs wanneer uiteindelijk niet komt vast te staan dat schade is geleden. Vereist is slechts dat die kosten als gevolg van het ongeval zijn gemaakt (sine-qua-non-verband) en dat zij in een zodanig verband met het ongeval staan dat zij aan de daarvoor aansprakelijke persoon als gevolg van het ongeval kan worden toegerekend (vgl. HR 11-07-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7423). Aan die vereisten is in dit geval voldaan. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat de impact van de aanrijding nog niet vast staat en niet kan worden vooruitgelopen op de invloed daarvan op het onderzoek en de kosten van de deskundigen. Dit alles geeft de rechtbank aanleiding om te bepalen dat de voorschotten op de kosten van de beide deskundigen door Bovemij moet worden gedeponeerd.

de medewerkingsplicht

4.13.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.14.

Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

de aan de deskundigen over te leggen stukken / het tegenverzoek

4.15.

Nu [verzoekster01] om pragmatische redenen daar niet langer verweer tegen voert zal de rechtbank het tegenverzoek toewijzen en bepalen dat [verzoekster01] voorafgaand aan enig onderzoek haar medisch dossier vanaf augustus 2014 ( 5 jaar voor augustus 2019) aan de deskundigen beschikbaar dient te stellen.

4.16.

Voor het overige wordt het aan de deskundigen overgelaten om te beslissen of het nodig is medische informatie op te vragen. Dit valt onder de vrijheid van de deskundigen om hun onderzoek zelfstandig in te stellen en behoeft niet afzonderlijk door de rechtbank te worden bepaald.

proceskosten

4.17.

De rechtbank ziet geen aanleiding om een van partijen in de proceskosten te veroordelen.

5De beslissing

De rechtbank

5.1.

beveelt een onderzoek door achtereenvolgens een psychiater en een neuroloog ter beantwoording van de volgende vragen:

aan beide deskundigen

1. DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese

a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Medische gegevens

Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:

- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;

- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Medisch onderzoek

Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Consistentie

Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?

Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?

Diagnose

Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?

Beperkingen

Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Medische eindsituatie

Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?

Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

uitsluitend aan de psychiater aanvullend op vraag 1

Wilt u aandacht besteden aan de vraag of en zo ja, in hoeverre de afwikkeling van de letselschade zelf de klachten verergert, in stand houdt of anderszins beïnvloedt?

2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval

  1. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?

  2. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval

Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?

Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?

Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?

Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalsgerelateerde klachten en afwijkingen?

Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3. OVERIG

Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

5.2.

benoemt tot deskundigen: (etc. red. LSA LM) ECLI:NL:RBROT:2023:10453