Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 270317 Aanrijding fietser-auto. Auto te hard, fietser verleende geen voorrang en had koptelefoon op. Aansprakelijkheid 50%, na billijkheidscorrectie 75%

Rb Rotterdam 270317 Aanrijding fietser-auto. Auto te hard, fietser verleende geen voorrang en had koptelefoon op. Aansprakelijkheid 50%, na billijkheidscorrectie 75% 
-Kosten begroot op € 4.658,50, toegewezen 75% € 3.709,88.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2017/rb-rotterdam-270317

2. De feiten

2.1. Op 6 augustus 2013 heeft een aanrijding plaatsgevonden op de Nieuwe Meerlaan in het Amsterdamse Bos te Amstelveen. Bij de aanrijding waren betrokken X als bestuurster van een fiets en Y als bestuurder van een personenauto van het merk Mercedes met als kenteken <kenteken>.

2.2. Het ongeval deed zich voor toen X op het moment dat Y naderde, de Nieuwe Meerlaan overstak.

2.3. X was op het moment van het ongeval 26 jaar oud.

2.4. X heeft bij dit ongeval ernstig letsel opgelopen bestaande uit een breuk van de tweede, vierde en vijfde halswervel ten gevolge waarvan een dwarslaesie C4 met ernstige verlammingsverschijnselen is ontstaan. X zal rolstoelafhankelijk blijven terwijl ook de blaas- en de darmfunctie ernstig verstoord zijn. Daarnaast was sprake van een breuk van de vijfde borstwervel en van de linkerbovenarm, het linkerscheenbeen en de linkerbinnenenkel. Het percentage blijvende invaliditeit is door de medisch adviseur van Generali geschat op 85 à 90% van de gehele persoon.

2.5. Het proces-verbaal van politie opgemaakt op 6 augustus 2013 (nummer) vermeldt dat op de Nieuwe Meerlaan een maximale snelheid van 60 kilometer per uur geldt.

2.6. Y heeft op die datum aan de verbalisanten als volgt verklaard: "Ik kwam aanrijden op de de Nieuwe Meerlaan, komende uit richting van de Bosbaan en gaande in de richting van de Burgermeester A. Colijnweg. lk schat mijn snelheid op 60 à 65 km/u. Ik naderde het kruispunt voor fietsers en op dat moment zag ik van rechts een vrouw op een fiets naderen. Ik zag dat deze mevrouw in beide oren oordopjes had. Ik zag dat de vrouw en ik oogcontact hadden. maar toen was het al te laat en botsten we op elkaar. Door de aldaar aanwezige bomen en bossages was het niet mogelijk eerder zicht te hebben. Op aanwijzen van een omstander heb ik vervolgens mijn voertuig verplaatst. Ik ben heel erg geschrokken en maak mij veel zorgen om de mevrouw. Ik voerde mijn verlichting. Ik heb bij het kruispunt geen snelheid verminderd, daar nergens is aangegeven dat ik een kruispunt nader. Ik heb getracht uit te wijken maar het was al te laat."

2.7. De verbalisanten die na het ongeval ter plaatse zijn geweest hebben in het proces- verbaal van bevindingen van 6 augustus 2013 opgenomen dat een hen onbekend gebleven vrouw verklaarde dat "de vrouw welke kennelijk eerder op de fiets zat oordopjes in had van haar telefoon .. ''. De verbalisanten hebben in het proces-verbaal voorts opgenomen dat bij de persoonlijke spullen van X een iPhone zat waaraan een koptelefoon was bevestigd. De verbalisanten constateerden dat de iPhone nog muziek aan het afspelen was.

2.8. Op het Schadeaangifteformulier van 14 augustus 2013 verklaarde Y met een snelheid van 50 à 60 kilometer per uur te hebben gereden.

2.9. De auto die Y bestuurde was op grond van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verzekerd bij verweerster, nader te noemen Generali. Generali heeft namens Y aansprakelijkheid erkend voor het ongeval en de gevolgen daarvan. Zij heeft zich bereid verklaard 60% van de door X geleden en nog te lijden schade te voldoen. Dat aanbod heeft X afgewezen.

3. Het deelgeschil

3.1. X verzoekt de rechtbank bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te verklaren voor recht dat Generali gehouden is 100% van de geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade die X als gevolg van het ongeval heeft geleden of nog zal lijden te vergoeden, althans een zodanig hoger percentage dan de door Generali reeds aanvaarde 60% als de rechtbank in goede justitie juist zal oordelen.

3.2. Tevens verzoekt X om de kosten als bedoeld in artikel 1019aa lid 1 Rv te begroten op € 4.658,50 te vermeerderen met griffierechten en Generali te veroordelen tot betaling daarvan. Daarbij verzoekt zij de rechtbank het percentage eigen schuld niet toe te passen op de kosten van het deelgeschil aangezien dat in strijd zou komen met het doel waarvoor de deelgeschilprocedure in het leven is geroepen.

3.3. X legt aan haar verzoek ten grondslag dat Y zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie. X stelt dat op de plaats van de aanrijding de adviessnelheid van 30 kilometer per uur gold daar waar Y 60 tot 65 kilometer per uur reed. Zou Y met de adviessnelheid zou hebben gereden, zou hij in staat zijn geweest tijdig te stoppen.

3.4. Y had bovendien rekening moeten houden met de mogelijkheid dat fietsers de kruising zouden oversteken en daarbij onvoldoende oplettend zouden zijn, temeer daar veel fietsers ter plekke de kruising oversteken en een verkeersbord aangeeft dat Y een kruising naderde.

3.5. X was ter plaatse niet bekend met de verkeerssituatie. Zij stelt slechts in één oor oordopjes te hebben gedragen.

3.6. De fout van Y is vele malen groter dan die van X hetgeen tot een causale verdeling van meer dan 60% in het nadeel van Generali zou moeten leiden, aldus X.

3.7. Toepassing van de billijkheidscorrectie dient er naar de mening van X vervolgens toe te leiden dat Generali gehouden is tot vergoeding van 100% van de door haar geleden en nog te lijden schade. X onderbouwt dit standpunt met een beroep op haar jonge leeftijd ten tijde van het ongeval alsmede het zeer ernstige letsel en de daarmee samenhangende omvangrijke schade. Voor de waardering van de billijkheidscorrectie acht X voorts van belang dat van de zijde van Y een verzekeringsplicht geldt voor schade als de onderhavige.

3.8. Generali betwist dat ter plekke van het ongeval een adviessnelheid van 30 km per uur gold. Naar haar mening had de adviessnelheid betrekking op een bocht die zich op ruim 100 meter voorafgaand aan de plaats van het ongeval bevond. Generali stelt zich op het (standpunt dat) verkeersmaatregelen van toepassing waren. Tevens wijst zij op de verklaringen van Y betreffende de maximumsnelheid.

3.9. Generali betwist dat haar verzekerde de ter plaatste geldende maximumsnelheid van 60 km per uur heeft overschreden.

3.10. Verder stelt Generali dat het uitzicht van haar verzekerde was belemmerd door diverse bomen en bosschages terwijl het zicht van X op van links komend verkeer min of meer ongehinderd was voor een aldaar stilstaande fietser. X heeft haar voorrangsverplichting geschonden doordat zij de weg is overgestoken op het moment dat Y haar dicht was genaderd. De voorrangsverplichting bleek uit een stopbord en de op het fietspad aanwezige haaientanden, aldus Generali.

3.11. X was naar de stellingen van Generali bovendien ter plaatse bekend omdat zij dagelijks terug fietste van haar stage bij Schiphol die in juli 2013 was begonnen. Doordat zij ten tijde van het ongeval muziek luisterde op haar iPhone heeft X zichzelf de mogelijkheid ontnomen om de auto die door Y werd bestuurd te horen aankomen.

3.12. Generali is op grond van de door haar gestelde omstandigheden van mening dat de gedragingen van X in aanmerkelijk grotere mate tot het ongeval hebben bijgedragen dan de aan Y toe te rekenen omstandigheden. Op grond van de causaliteitsafweging bestaat er geen aanleiding om de schadevergoedingsverplichting op meer dan 50% te stellen, aldus nog steeds Generali.

3.13. De vraag of de billijkheid een andere verdeling van de schadevergoedingsverplichting eist beantwoordt Generali in die zin dat zij op grond van het ernstige letsel van X bereid is 60% van haar schade te vergoeden.

4. De beoordeling

4.1. De rechtbank stelt voorop dat de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodat aan het vereiste van artikel 1019z Rv is voldaan.

4.2. Partijen verschillen van mening over de omvang van de schadevergoedingsverplichting van Generali. Aan de rechtbank ligt dan ook in de eerste plaats voor de vraag naar de mate van eigen schuld van X. Op grond van artikel 6: 101 BW dient de schade immers verdeeld te worden tussen partijen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder der partijen toe te rekenen omstandigheden aan het ontstaan van de schade hebben bijgedragen. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 14 juli 2000 ECLI:NL:HR:2000:AA6526) komt ten minste 50% van de schade voor rekening van Generali.

4.3. Tussen partijen staat vast dat X haar voorrangsverplichting heeft geschonden. Dat blijkt uit de erkenning van X in de als productie 1 overlegde brief van haar advocaat. Verder blijkt uit het proces-verbaal van politie dat X ten tijde van de aanrijding muziek aan het luisteren was op haar iPhone en zij daartoe ten minste één oordop in haar oor had. X heeft zichzelf daarmee de kans ontnomen volledig op het verkeer geconcentreerd te zijn en het door Y bestuurde motorvoertuig te horen aankomen. Zij heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet de voorzichtigheid in acht genomen die van haar als verkeersdeelneemster verwacht mocht worden.


4.4. Ten aanzien van de gedragingen van Y gaat de rechtbank er op basis van het proces verbaal van politie van uit dat ter plaatse van het ongeval een maximum snelheid van 60 km per uur gold. Omdat Y kort na het ongeval aan de politie heeft verklaard dat hij 60 tot 65 km per uur reed, betekent dat dat hij de maximumsnelheid heeft overschreden. Mede gelet op de naderende kruising en het beperkte zicht aan de rechterzijde door de bosschages, had Y zijn snelheid moeten aanpassen aan de verkeerssituatie. Y heeft echter bij het naderen van de kruising volgens zijn eigen verklaringen geen snelheid verminderd.

4.5. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het ongeval en de daarmee samenhangende schade mede te wijten is aan de fouten en eigen gedragingen van X. Alle feiten en omstandigheden afwegende is de rechtbank van oordeel dat de over 
en weer gemaakte fouten in gelijke mate hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Dat rechtvaardigt een causaliteitsverdeling van 50-50%.

4.6. In de tweede plaats komt aan de orde de vraag of wegens de ernst van de over en weer gemaakte fouten en/of andere omstandigheden van het geval, het toepassen van een billijkheidscorrectie aan de orde is. De rechtbank is met partijen van oordeel dat die vraag 
bevestigend beantwoord dient te worden. Gelet op de jonge leeftijd van X ten tijde van het ongeval, de zeer ernstige lichamelijke gevolgen die het ongeval voor haar heeft gehad en de daarmee samenhangende omvang van haar schade alsmede het feit dat Y voor de gevolgen van het ongeval op grond van de WAM verzekerd is, stelt de rechtbank de billijkheidscorrectie op 25%.

4.7. Dat brengt met zich dat Generali gehouden is tot vergoeding van 75% van de door X als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade.

4.8. X heeft de rechtbank verzocht de kosten van het deelgeschil te begroten op € 4.658,50 inclusief BTW en te vermeerderen met griffierechten. Het uurtarief van haar advocaat bedraagt € 275,-- inclusief kantoorkosten en het aantal uren aan de zaak gewerkte uren bedraagt 14. De berekening is als volgt tot stand gekomen: 
- opstellen verzoekschrift: 6 uur 
- bestudering verweerschrift: 1 uur 
- correspondentie, telefoongesprekken en besprekingen: 3 uur 
- voorbereiding mondelinge behandeling: 1 uur 
- mondelinge behandeling inclusief reistijd: 3 uur

4.9. Generali heeft tegen de tijdsbesteding van 14 uur noch tegen het uurtarief bezwaar gemaakt. Wél voert Generali verweer tegen het verzoek de schulddeling niet toe te passen op de kosten van het deelgeschil.

4.10. De kosten van het deelgeschil dienen op grond van artikel 1019aa Rv te worden begroot met inachtneming van de dubbele redelijkheidstoets; het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de omvang van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. De 
rechtbank acht dit deel van het verzoek voldoende onderbouwd en begroot de kosten conform het verzoek op € 4.658,50 te vermeerderen met de griffierechten ten bedrage van € 288,-- in totaal derhalve € 4.946,50.

4.11. Op grond van artikel 1019aa lid 2 Rv hebben de kosten van het deelgeschil te gelden als kosten in de zin van artikel 6:96 BW. Die kosten worden niet of niet volledig vergoed indien sprake is van eigen schuld van de benadeelde. Er is sprake van eigen schuld van de zijde van X. Generali zal dan ook worden veroordeeld tot betaling van 75% van de kosten, zijnde € 3.709,88. De rechtbank wijst het verzoek om de kosten volledig toe te wijzen af als zijnde onvoldoende onderbouwd.

Met dank aan mr. A.H.H. Fuchs, Haagrecht Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.