Overslaan en naar de inhoud gaan

LANGZS SHN 210224 Open brief n.a.v. vernieuwde Aanwijzing Slachtoffers in het Strafproces

LANGZS SHN 210224 Open brief n.a.v. vernieuwde Aanwijzing Slachtoffers in het Strafproces

Den Haag, 21-02-2024


Geachte dames en heren,

Met ingang van 1 maart a.s. zal de Aanwijzing Slachtofferrechten komen te vervallen en de nieuwe Aanwijzing Slachtoffers in het Strafproces in werking treden. Hoewel deze nieuwe Aanwijzing een aantal positieve punten bevat, zoals de slachtofferpresumptie en de taalkundige bijstand, wekt deze meer en grote zorgen op. Reden voor drie organisaties die de belangen van slachtoffers een warm hart toedragen en over verschillende punten al eerder opriepen tot aanpassing van het beleid, om gezamenlijk de noodklok te luiden.

De nieuwe Aanwijzing gaat terug in de tijd! En dat terwijl we zo hard hebben gestreden om te komen waar we nu staan. Wij realiseren ons terdege dat het Openbaar Ministerie met een zware taak is belast en dat het capaciteitsprobleem hier geen positieve bijdrage aan levert, maar daar mogen slachtoffers niet de dupe van worden. Dat dreigt met de nieuwe Aanwijzing wel te gebeuren. Concreet zien onze grootste zorgen op de volgende onderdelen:
• Termijn terugsturen wensenformulier/schadevergoedingsformulier (Aanwijzing punt 4.1.)
• Kennisneming van processtukken (Aanwijzing punt 7.1.)
• Vertegenwoordiging tijdens voorbereidend onderzoek (Aanwijzing punt 9.1.)

Termijn terugsturen wensenformulier/schadevergoedingsformulier (4.1)
In punt 4.1. van de nieuwe Aanwijzing staat het volgende opgenomen:

Wanneer het wensenformulier en het schadevergoedingsformulier niet binnen de daarvoor gestelde termijn worden ingevuld en teruggestuurd, gaat het openbaar ministerie ervan uit dat het slachtoffer er bewust voor kiest niet bij de zaak betrokken te zijn, tenzij het slachtoffer op andere wijze zijn belangen kenbaar heeft gemaakt.

14 dagen om alle schade na een misdrijf te inventariseren is te kort. En staat ook totaal niet in verhouding tot de termijn die de overheid zichzelf gunt om te reageren op verzoeken van burgers (8 weken conform de Algemene wet bestuursrecht). Nog daargelaten dat een slachtoffer in de gestelde termijn met vakantie kan zijn of vanwege een andere reden de brief pas laat onder ogen krijgt, zien wij in de praktijk dat deze zeer korte termijn veel stress oplevert bij slachtoffers. Hoe moet je als slachtoffer, vaak kort na een misdrijf,binnen 14 dagen na ontvangst van dit bericht alle schadeposten verzamelen en met bewijsstukken onderbouwen? Slachtoffers lezen de 14 dagen als ‘fatale termijn’ en haken af. Uit de Aanwijzing blijkt ook dat als het slachtoffer niet reageert zij geen verdere informatie meer ontvangt, zoals bijvoorbeeld een zittingsdatum. Slachtoffers kunnen daarmee dus op geen enkele wijze nog een actieve bijdrage leveren aan het strafproces. Het Openbaar Ministerie kan zonder reactie van het slachtoffer makkelijker kiezen voor een strafbeschikking, maar het slachtoffer verliest vertrouwen in het strafproces.

Het voorstel voor de nieuwe Aanwijzing is op dit onderdeel niet alleen in strijd met de gedachte van de wetgever over de termijn van het indienen van de vordering, maar gaat ook in tegen de behoorlijkheidsregels die al in 2012 door de Nationale Ombudsman zijn vastgesteld.

Kennisneming van processtukken (7.1.)
Ook over dit onderdeel van de Aanwijzing hebben wij als organisaties afzonderlijk al meerdere keren hard aan de bel getrokken. De gedachte dat slachtoffers beperkt kunnen worden in kennisneming van processtukken is niet alleen een reuzenstap terug in de tijd, het is in strijd met de wet en daarmee ook pertinent onjuist. In de praktijk ondervinden wij steeds vaker dat het OM zich beroept op deze onjuiste uitleg van 51b Sv die nu ook in de nieuwe Aanwijzing is vastgelegd. Slachtoffers hebben recht op de processtukken die voor hen van belang zijn. Dit kan op grond van 51b lid 3 Sv. alleen worden geweigerd indien dit onverenigbaar is met een van de belangen zoals genoemd in 187d lid 1 Sv. En, hiervoor is op grond van 51b lid 4 Sv. toestemming van de rechter-commissaris nodig. Dat het OM in de nieuwe Aanwijzing vastlegt dat zij a) het recht heeft om het belang van het slachtoffer tegen andere belangen af te wegen dan genoemd in artikel 187d lid 1 Sv. en b) daar géén toestemming van de rechter-commissaris voor nodig heeft, is dan ook in strijd met onze wetgeving en het internationale recht.1 Dat het OM de enige instantie is die deze uitleg aan artikel 51b Sv. geeft, blijkt ook uit het feit dat het slachtofferadvocaten in de praktijk altijd lukt om via de rechtbank toegang te krijgen tot alle processtukken.

De eeuwige strijd met het Openbaar Ministerie over de verkrijging van processtukken levert niet alleen inde praktijk veel ergernis en extra werk op, het is ook buitengewoon schadelijk voor slachtoffers en nabestaanden die behoefte hebben aan informatie over het misdrijf dat hen is overkomen. Als slachtoffers en nabestaanden de indruk krijgen dat informatie voor hen wordt achtergehouden leidt dit niet alleen tot achterdocht en een gebrekkig vertrouwen in het strafproces en de rechtsstaat als geheel, maar ook tot secundaire victimisatie.

Vertegenwoordiging tijdens voorbereidend onderzoek (9.1.)
In punt 9.1. van de Aanwijzing wordt benadrukt dat bijstand aan het slachtoffer vanaf het eerste contact met de politie of het Openbaar Ministerie een positieve bijdrage kan leveren. Dit strookt ook met de diverse pilots die momenteel lopen over bijstand aan slachtoffers in een zo vroeg mogelijk stadium. Dat er vervolgens in de Aanwijzing wordt gesteld dat een slachtoffer zich gezien artikel 51c lid 3 Sv. niet kan doen vertegenwoordigen door een advocaat of andere gemachtigde, wekt de suggestie dat de advocaat en de belangenbehartiger tijdens het voorbereidend onderzoek buitenspel wordt gezet. Het behoeft geen uitleg dat dit een zeer onwenselijke situatie is, hetgeen -wederom- in strijd is met onze wetgeving en indruist tegen de zeer goed ontvangen pilots die zien op vroege rechtsbijstand aan slachtoffers. Het is in het belang van slachtoffers dat de Aanwijzing ook op dit punt wordt aangepast zodat voor iedereen duidelijk is dat slachtoffers altijd recht hebben op bijstand!

Gezamenlijke oproep
Gezien de grote zorgen zoals in deze brief geuit, roepen wij u dringend op de Aanwijzing in gesprek met slachtofferorganisaties op korte termijn te herzien en tot die tijd de inwerkingtreding uit te stellen.

Met vriendelijke groeten,

https://langzs.nl

zie ook: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-4318.html


1 Uit de jurisprudentie volgt onomwonden dat slachtoffers toegang moeten hebben tot alle voor de procedure relevante stukken In de mate die noodzakelijk is voor het kunnen uitoefenen van de wettelijke rechten die hen toekomen. (Zie o.a. Aliyeva en Aliyev/Azerbeidzjan, 35587/08, EHRM 16 november 2017, Ceesay/Oostenrijk, 72126/14, EHRM 4 april 2017, GÜZELYURTLUe.a./Cyprus en Turkije, 36925/07).