Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Haarlem 191207 baksteen door ruit; boosheid over gedrag echtgenoot van eiseres geen rechtv.grond

Rb Haarlem 191207 baksteen door ruit; boosheid over gedrag echtgenoot van eiseres geen rechtvaardigingsgrond
Aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond?
Nog daargelaten de vraag of de echtgenoot van [eiseres] het zoontje van [gedaagde] heeft geslagen dan wel van de fiets heeft getrokken en tegen de grond gewerkt – [eiseres] heeft dit gemotiveerd betwist en blijkens de stukken is de Officier van Justitie niet tot vervolging van de echtgenoot van [eiseres] overgegaan - dit kan op zichzelf noch in combinatie met de volgens [gedaagde] door de echtgenoot van [eiseres] gemaakte opmerking met betrekking tot de opvoeding van het zoontje van [gedaagde], een rechtvaardigingsgrond vormen voor het gooien door [gedaagde] van een baksteen door het keukenraam van de woning van [eiseres]. Er is immers niet gebleken van zodanige omstandigheden dat de gedraging van [gedaagde] (het werpen van de baksteen door het keukenraam van [eiseres]), op zichzelf in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, desniettemin als aanvaardbaar zou kunnen worden beschouwd dan wel door [eiseres] als normaal risico dient te worden aanvaard. De boosheid die [gedaagde], terecht of niet, heeft gevoeld over het gedrag van de echtgenoot van [eiseres] kan dan ook geen rechtvaardiging vormen voor de vorm van eigenrichting – [gedaagde] heeft tegenover de politie verklaard dat het zijn bedoeling was het raam te vernielen – die [gedaagde] jegens [eiseres] heeft toegepast. Het ter zake door [gedaagde] gevoerde verweer faalt derhalve.
LJN BC1280