Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Dordrecht 110112 weigerachtige WAM-verzekeraar is geen partij in procedure; volgt afwijzing

Rb Dordrecht 110112 weigerachtige WAM-verzekeraar is geen partij in procedure; volgt afwijzing

2.  De vaststaande feiten 

Tussen partijen staat het volgende vast. 

2.1.  Op 23 mei 2008 heeft op de kruising Jacob Marisstraat/Weissenbruchstraat in Dordrecht tussen de door [verzoeker] bestuurde Mercedes en de door [verweerder] bestuurde BMW een botsing plaatsgevonden. [verzoeker] reed daarbij op de Jacob Marisstraat, een voorrangsweg, en [verweerder] reed op c.q. kwam uit de Weissenbruchstraat, een zijstraat van de Jacob Marisstraat. 

2.2.  Op verzoek van [verzoeker] heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden ten overstaan van deze rechtbank. In dat kader zijn op 12 maart 2010 en op 11 juni 2010 getuigen, onder wie [verzoeker] en [verweerder], gehoord. 

3.  Het verzoek 

[verzoeker] verzoekt te bevelen dat omtrent de in het verzoekschrift vermelde feiten en/of omstandigheden een verschijning van partijen zal worden gelast en het aansprakelijkheids-geschil dan wel eigen schuld-geschil als genoemd in het verzoekschrift te beslechten onder begroting van de redelijke kosten van het geding ex artikel 1019p Rv. 

[verzoeker] stelt dat [verweerder] uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de door hem door het ongeval geleden en nog te lijden schade omdat [verweerder] hem – als op een voorrangsweg rijdende verkeersdeelnemer – ten onrechte geen voorrang verleende. 

4.  De beoordeling van het geschil 

4.1.  In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of tussen partijen sprake is van een geschil als bedoeld in de artikelen 1019w lid 1 Rv, waar het volgende is bepaald: 
Indien een persoon een ander aansprakelijk houdt voor schade die hij lijdt door dood of letsel, kan ieder van hen of kunnen zij gezamenlijk, ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering als bedoeld in artikel 1019x, derde lid, onder a. 

4.2.  Tussen de in dit deelgeschil betrokken partijen is geen sprake van een geschil als hiervoor bedoeld. Immers, partijen waren en zijn het eens over de feitelijke toedracht van het ongeval en over de aansprakelijkheid van [verweerder] jegens [verzoeker] voor de gevolgen van het ongeval en partijen zijn het er verder over eens dat geen sprake is van een opzettelijk door hen veroorzaakt ongeval. Dit kan niet alleen worden afgeleid uit de getuigenverklaringen die [verzoeker] en [verweerder] hebben afgelegd in het kader van het voorlopig getuigenverhoor maar ook uit hun tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek afgelegde verklaringen. Reeds hierom dienen de verzoeken te worden afgewezen. Overigens wordt nog overwogen dat het verzoek mede ziet op casco-schade, terwijl dat geen schade is als gevolg van letsel zoals bedoeld in artikel 1019w lid 1 Rv. Daarvoor is de deelgeschilprocedure niet bedoeld. 

4.3.  Kennelijk gaat het [verzoeker] er om het met Ohra, de “weigerachtige” WAM-verzekeraar van [verweerder], bestaande geschil te laten beslechten. Echter, Ohra is niet als partij in deze deel-geschilprocedure betrokken, terwijl die procedure op de voet van het bepaalde in artikel 1019w lid 3 Rv wèl voor [verzoeker] en Ohra openstaat.  LJN BV0837