Overslaan en naar de inhoud gaan

Gerecht. i.e.a.v. Curaçao 200712 inleners en uitleners aansprakelijk voor door niet ondergeschikte (werknemer van andere uitlener) veroorzaakte schade

Gerecht. i.e.a.v. Curaçao 200712 inleners en uitleners aansprakelijk voor door niet ondergeschikte (werknemer van andere uitlener) veroorzaakte schade

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties, staat het volgende vast: 

a. Op 16 december 2009 heeft [Verzoeker], toen 56 jaar, tijdens werkzaamheden op het terrein van Isla ernstige brandwonden opgelopen, doordat heet asfalt en stoom uit een leiding over zijn armen spoten. 

b. Ten tijde van het ongeval was [Verzoeker] als uitzendkracht in dienst van Pipecom; dat was hij sinds 2 oktober 2006. Pipecom had een uitzendovereenkomst met Mits voor het leveren van onder meer plant cleaners. [Verzoeker] was als zodanig door Mits ingehuurd en vervolgens ter beschikking gesteld aan Isla, met wie Mits een jaarcontract had gesloten voor “industrial cleaning”, waartoe Mits de nodige kundige en ervaren arbeidskrachten, alsmede materialen diende te leveren. Isla betaalde Mits op basis van gewerkte uren. Mits betaalde vervolgens aan Pipecom, die [Verzoeker] eens per veertien dagen zijn loon uitbetaalde. 

c. Tussen Isla en De Ron is een servicecontract gesloten voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden op het terrein van Isla. Op grond van dat contract dient De Ron de door Isla aan haar opgedragen werkzaamheden te verrichten en daartoe de nodige arbeidskrachten en gereedschappen in te zetten. 

d. Op 16 december 2009 heeft Isla aan De Ron opdracht gegeven een met asfalt verstopte leiding op het terrein van Isla te ontstoppen door daar onder hoge druk stoom doorheen te blazen. Een ander bedrijf moest de bewuste leiding tevoren opwarmen met een “electrical heating transformator”. Het ontstoppen moest per sectie gebeuren. Door een afsluiter open te zetten werd via een slang stoom in de sectie geblazen. Aan het einde van de sectie was op de leiding een blindplaat bevestigd. Die diende op een kier te staan, zodat stoom en asfalt daartegen aan konden spuiten en het asfalt terecht kwam in de daaronder geplaatste lege vaten. [Verzoeker] had van een supervisor van Isla, [supervisor], opdracht gekregen de vaten die nodig waren voor het opvangen van het asfalt op te halen. [supervisor] had hem ook al gezegd waar hij ze moest plaatsen. 

e. Uiteindelijk heeft [X], werknemer van De Ron, aan [Verzoeker] gevraagd een vat onder de opening van de leiding te zetten. Terwijl [Verzoeker] nog bezig was dat vat goed onder de opening te krijgen, heeft [X] de afsluiter opengedraaid, waarna eerst een beetje koud asfalt uit de opening kwam en vervolgens stoom en heet asfalt naar buiten spoten, waardoor [Verzoeker] ernstige brandwonden aan zijn armen opliep. Op dat moment had operator [Y] van Isla daar de leiding. 

Geschil 

2. [Verzoeker] houdt verweerders aansprakelijk voor de schade die hij tengevolge van het ongeval heeft geleden. Pipecom als werkgeefster, nu zij gebruik heeft gemaakt van de hulp van Mits om voor de veiligheid van [Verzoeker] te zorgen en Mits daarin tekort is geschoten. Mits had als inlenend bedrijf jegens [Verzoeker] een zorgplicht voor veilige werkomstandigheden en heeft deze zorgplicht overgelaten aan anderen, die daarin zijn tekortgeschoten en als hulppersonen van Mits moeten worden aangemerkt. De Ron is aansprakelijk op grond van artikel 6:170 BW, nu haar werknemer [X] in de uitoefening van zijn werkzaamheden hoogst onzorgvuldig heeft gehandeld. 
Isla is aansprakelijk omdat haar zorgplicht zich uitstrekt over het gehele arbeidsterrein, ook voor zover daar door derden werkzaamheden worden verricht. Deze derden moeten als hulppersonen worden aangemerkt, zodat Isla op grond van artikel 6:76 BW aansprakelijk is voor hun fouten als voor eigen tekortschieten. Subsidiair is Isla aansprakelijk op grond van de artikelen 6:170 dan wel 6:171 BW. Meer subsidiair op grond van artikel 6:162 BW door er een onduidelijke hiërarchieke structuur op na te houden. 

3. Verweerders hebben verweer gevoerd, waarop voor zover van belang hierna zal worden ingegaan. 

Beoordeling 

4. Voorafgaand aan de zitting heeft Isla bezwaar gemaakt tegen behandeling volgens titel 10 van boek I Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en bij gelegenheid van de zitting heeft ook Mits daartegen bezwaar gemaakt. Volgens hen is geen sprake van een zaak betreffende een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 429b, tweede lid Rv, maar van een vordering uit onrechtmatige daad, die volgens de regels van de gewone AR procedure moet worden behandeld en waarover bij vonnis dient te worden beslist. 

5. Het gaat hier om een ongeval dat aan een werknemer tijdens zijn werkzaamheden is overkomen, in het kader waarvan de formele werkgever wordt aangesproken ex artikel 7A:1614x BW. Ofschoon dat artikel nog geen bepaling kent vergelijkbaar met het op 1 januari 1999 toegevoegde vierde lid van artikel 6:658 BWNL – het is overigens wel de bedoeling van de wetgever dat die er komt – zodat ingeleend personeel een vordering tegen de inlener nog moet baseren op onrechtmatige daad, vinden daarbij ingevolge HR 15 juni 1990, NJ 1990, 716 dezelfde regels van stelplicht en bewijslast overeenkomstige toepassing. Daarmee heeft de zaak een arbeidsrechtelijk onderwerp, zodat die als arbeidszaak aangemerkt zal blijven. Ook de eisen van een goede procesorde verzetten zich ertegen dat de werknemer die een ongeval krijgt terwijl hij in dienstbetrekking werk verricht ten behoeve van een ander, twee soorten procedures zou moeten aanspannen, die niet synchroon lopen en waarbij het gevaar dreigt van tegenstrijdige uitspraken over de aansprakelijkheid voor schade door datzelfde ongeval. 

6. Het ongeval dat [Verzoeker] is overkomen is te wijten aan bewuste roekeloosheid van [X], die de afsluiter waarmee onder druk hete stoom in de leiding werd geblazen   heeft geopend zonder zich eerst ervan te hebben vergewist dat [Verzoeker], aan wie hij kort tevoren had gevraagd een vat te plaatsen onder de blindplaat waar die stoom en het hete asfalt tegenaan zouden spuiten, daarmee gereed was en zich inmiddels van die gevaarlijke plaats had verwijderd. [X] bevond zich bij het bedienen van de afsluiter op een paar meter afstand van de blindplaat, terwijl er geen enkele noodzaak was om die afsluiter te openen voordat [Verzoeker] zich in veiligheid had gebracht. 

7. Als al sprake zou zijn van medeschuld van [Verzoeker] dan valt die daarbij in het niet. 
[Verzoeker] mocht erop vertrouwen dat de afsluiter niet zou worden opengedraaid voordat hij gereed was met het plaatsen van het vat en zich van die plaats had verwijderd. Hij hoefde er niet op bedacht te zijn dat stoom en heet asfalt uit de leiding zouden spuiten terwijl hij daar nog bezig was. Ook het feit dat hij gehoor gaf aan een opdracht van [X] kan hem niet noemenswaardig worden aangerekend. Die opdracht was immers in lijn met de eerdere opdracht van [supervisor] en werd gegeven in tegenwoordigheid van de operator van Isla [operator], die daar op dat moment de leiding had en [Verzoeker] liet begaan. Bovendien behoorde het plaatsen van de vaten op zichzelf tot de taken van [Verzoeker]. 

8. Toen hij [Verzoeker] door deze fout schade toebracht was [X] in dienst van en daarmee ondergeschikte van De Ron. De Ron was door Isla ingeschakeld om de leiding met stoom te ontstoppen en had bij monde van haar voorman [voorman] aan onder anderen haar werknemer [X] opgedragen die taak uit te voeren. Daarmee bestaat tussen de fout van [X] en diens werk in dienstbetrekking een zodanig verband dat De Ron als werkgever voor de daardoor veroorzaakte schade aansprakelijk is. De Ron had bij monde van haar voorman [voorman] zeggenschap over de gedragingen waarvan de fout van [X] deel uitmaakte, te weten de handelingen die nodig waren om de leiding met behulp van stoom te ontstoppen. Dat [voorman] op het kritieke moment niet ter plaatse aanwezig was doet daaraan niet af. De slotsom is dat De Ron op basis van artikel 6:170 BW aansprakelijk is voor de schade die door de fout van haar ondergeschikte [X] aan [Verzoeker] is toegebracht. 

9. Isla is langs meerdere wegen aansprakelijk voor de schade van [Verzoeker]. 
Het ontstoppen van de leiding gebeurde op haar terrein en onder haar toezicht en eindverantwoordelijkheid. Op het moment van het ongeval had operator [operator] van Isla daar de leiding over de werkzaamheden. Het ongeval gebeurde onder zijn ogen. Hij heeft geen, althans onvoldoende, maatregelen genomen om te voorkomen dat de afsluiter werd opengedraaid op een moment dat [Verzoeker] nog bezig was het vat onder de blindplaat te zetten. Daarmee is Isla jegens [Verzoeker] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting om te zorgen voor de veiligheid van degenen die op haar terrein werkzaam zijn. 
Verder zijn [X] en/of De Ron aan te merken als niet ondergeschikten die in opdracht van Isla werkzaamheden ter uitvoering van haar bedrijf verrichtten als bedoeld in artikel 6:171 BW, en is Isla dus op grond van dat artikel evenals [X] en De Ron aansprakelijk jegens [Verzoeker] voor de bij die werkzaamheden begane fout. 
Ten slotte kan Isla worden beschouwd als hulppersoon van Mits, die ter plaatse geen leidinggevenden had en ook niet hoefde te hebben, en die zelf weer optrad als hulppersoon van de werkgever van [Verzoeker], Pipecom, in dier voege dat de zorg voor de veiligheid van haar werknemer [Verzoeker] uiteindelijk geheel aan Isla werd overgelaten. 
In de nakoming van de aldus aan haar overgelaten, in artikel 7A:1614x BW vermelde, verplichtingen van de werkgever, te weten omtrent het verrichten van arbeid zodanige aanwijzingen te verstrekken dat de werknemer tegen gevaar van lijf en goed zover beschermd is als redelijkerwijs in verband met de aard van de arbeid gevorderd kan worden, is Isla ook tekortgeschoten, doordat de [operator] het ongeval onder zijn ogen heeft laten gebeuren. 
Isla heeft zich nog beroepen op exoneratieclausules in haar contracten met Mits en De Ron, maar dat is een kwestie tussen haar en die partijen. Tegenover [Verzoeker] kan zij zich daarop niet beroepen, althans zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn zich daarop te beroepen. 

10. Zoals uit het voorgaande al enigszins volgt is Mits, die van de hulp van Isla gebruik heeft gemaakt om de door Pipecom aan haar overgelaten zorg voor de veiligheid van [Verzoeker] op haar beurt aan Isla over te laten, op grond van artikel 6:76 BW voor het tekortschieten van Isla op gelijke wijze aansprakelijk als voor eigen gedragingen. Daarbij is onverschillig in hoeverre zij zeggenschap over [Verzoeker] heeft behouden. 
Op dezelfde wijze is Pipecom als werkgever aansprakelijk voor dit aan Mits toe te rekenen tekortschieten, ongeacht haar bescheiden rol van administratiekantoor en uitbetaalster van het salaris. 

11. Bij dit alles geldt dat de vrijheid van degene die een bedrijf uitoefent om te kiezen voor het laten verrichten van het werk door werknemers of door anderen, dan wel voor het laten verrichten van werk door eigen werknemers bij anderen, niet van invloed behoort te zijn op de rechtspositie van degene die het werk verricht en betrokken raakt bij een bedrijfsongeval of anderszins schade oploopt. Van de door Pipecom, Mits en/of Isla gekozen constructie mag [Verzoeker] niet het slachtoffer worden doordat de een hem naar de ander verwijst. De verzochte verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar. 

12. Ter staving van zijn schade heeft [Verzoeker] een rapport overgelegd van Recht Letselschade N.V. van 28 november 2011, opgemaakt door drs. S. Gobardhan, arts en letselschade expert. Het rapport bevat een groot aantal bijlagen, onder meer met de bevindingen van drs. M.C.J. Berry, algemeen chirurg en G.E. Matroos, psychiater, bij wie [Verzoeker] onder behandeling is geweest. Uit deze stukken kan worden opgemaakt dat [Verzoeker] onmiddellijk na het ongeval enige dagen in het ziekenhuis opgenomen is geweest met forse brandwonden op de onderarmen, alsmede lichte brandwonden op de buik en in een deel van het gezicht. Vervolgens heeft hij uitgebreide revalidatiebehandelingen gekregen van beide onderarmen in het Mgr. Verriet Instituut door middel van fysiotherapie, drukverband, spalken en een uitrekbare siliconenprothese. De onderarmen zien er gehavend uit en doen sinds het ongeval pijn. Dat gaat gepaard met jeuk en neiging tot krabben, waarin het dragen van een siliconen brace enige verlichting moet brengen. Bij geringe belasting van de handen krijgt hij kramp in de vingers. Hij is depressief en vaak geïrriteerd en slaapt slecht. De rapporteur komt tot een percentage invaliditeit van de hele persoon van 40%, bestaande uit 19% voor de huidafwijkingen, 12% bewegingsbeperking en pijn voor de linker hand en 5% voor de rechter hand, alsmede 3% wegens depressiviteit en stress syndroom. 
De SVB keert vanaf eind 2011 80% van het genoten loon uit op basis van 100% arbeidsongeschiktheid. Van zijn 59ste tot zijn 62ste derft [Verzoeker] daardoor in totaal  Naf. 5.856,00 aan inkomsten. Aan vakantiegeld (Naf. 1.200,00 per jaar) en overwerk (Naf. 1.000,00 per jaar) mist hij gedurende in totaal zes jaren Naf. 13.200,00. In totaal afgerond Naf. 19.000,00. 

13. Isla heeft aangevoerd dat het om een partijrapport gaat en dat een onafhankelijke deskundige moet worden benoemd. Zij heeft echter de bevindingen van de deskundige, die gezien het ongeval reëel voorkomen en steun vinden in die van de behandelend artsen, niet voldoende gemotiveerd betwist, zodat er geen aanleiding is tot benoeming van een deskundige over te gaan. Ook de enkele stelling dat [Verzoeker] geen recht had op overwerk vormt geen voldoende gemotiveerde betwisting. Dat is anders voor het vakantiegeld, dat volgens de rapporteur gebruikelijk is, maar waarvan zoals Isla terecht opmerkt niet blijkt uit de overgelegde salarisslips. Met de uitkering van de SVB is in de berekeningen rekening gehouden, terwijl gesteld noch gebleken is dat geen eindtoestand is bereikt of dat [Verzoeker] voor minder dan 20% arbeidsgeschikt zou zijn. 
Toewijsbaar is derhalve Naf. 19.000,00 minus Naf. 7.200,00 is Naf. 11.800,00. 

14. Wegens derving van bijverdiensten als schoonmaker houdt de rapporteur rekening met Naf. 350,00 per maand, ofwel Naf. 4.200,00 per jaar tot en met het 65ste. Gekapitaliseerd is dat volgens hem Naf. 31.331,00. 
Bij gebrek aan onderliggende cijfers is dit enigszins een slag in de lucht. Verder staat niet vast dat [Verzoeker] in het geheel niets meer kan bijverdienen, noch dat hij dit tot en met zijn 65ste zou hebben gedaan. Deze schadepost wordt dan ook naar billijkheid begroot op Naf. 20.000,00. Isla heeft nog aangevoerd dat [Verzoeker] deze schade aan zichzelf te wijten heeft, omdat hij zijn zwart werk activiteiten niet heeft opgegeven en daarom niet verzekerd was voor inkomstenderving daaruit. Verder had hij een particuliere persoonlijke ongevallenverzekering moeten afsluiten. Die verweren staan echter buiten de werkelijkheid. 

15. Gelet op de gevolgen die het ongeval voor [Verzoeker] heeft gehad, zoals hiervoor onder 12. samengevat, komt een immateriële schadevergoeding van Naf. 35.000,00 billijk voor. Het is verder redelijk dat [Verzoeker] een deskundige heeft ingeschakeld om zijn schade te begroten, terwijl de kosten van die deskundige redelijk voorkomen. Ter zake is toewijsbaar Naf. 7.234,00. Van andere kosten voor de gemachtigde dan die strekken ter voorbereiding van de procedure is onvoldoende gebleken. In zoverre is het verzoek niet toewijsbaar. 

16. Vermeerderd met een paar kleine in het rapport vermelde posten, die niet gemotiveerd zijn weersproken, samen Naf. 735,00, is afgerond Naf. 75.000,00 toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 16 december 2009 tot aan de algehele voldoening. 

17. Als grotendeels in het ongelijk gestelde partij zullen Pipecom, Mits, De Ron en Isla worden verwezen in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [Verzoeker] gevallen en begroot op Naf. 50,00 aan griffierecht en Naf. 3.300,00 wegens salaris van de gemachtigde.  LJN BX4939