Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 071223 KG; val door dak bij installatie zonnepanelen; teveel onzekerheid over rechtsverhouding met gedaagde

RBGEL 071223 KG; val door dak bij installatie zonnepanelen; teveel onzekerheid over rechtsverhouding met gedaagde

2De feiten

2.1.

[eiser] heeft op 14 april 2023 zonnepanelen geïnstalleerd op het dak van de schuur van [betrokkene 1] . Hij is door het dak naar beneden gevallen en is op een tractor terecht gekomen. [eiser] heeft daarbij letsel opgelopen.

2.2.

Bij brief van 1 mei 2023 heeft [eiser] Solar Premium Projects BV (verder: Solar) aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het ongeval.

2.3.

Op 28 juli 2023 is Solar door [eiser] in kort geding gedagvaard. [eiser] vorderde
€ 10.000,00 aan voorschot. Solar heeft verweer gevoerd. Bij vonnis van 29 augustus 2023 (zaakgegevens 10576201 VV EXPL 23-45) is de vordering van [eiser] afgewezen. (geen publicatie bekend, red. LSA LM)

2.4.

Vervolgens heeft [eiser] [betrokkene 1] gedagvaard in kort geding met als insteek afgifte van bescheiden van Solar of een andere firma die zonnepanelen heeft aangebracht. Namens [betrokkene 1] is naar voren gebracht dat er niet gecontracteerd is met Solar. Wel heeft [betrokkene 1] bescheiden overhandigd van [bedrijf 1] .

2.5.

[bedrijf 1] is een eenmanszaak van [gedaagde] , ingeschreven bij de kamer van koophandel als [naam bij kvk] .

3Het geschil

3.1.

[eiser] vordert dat [gedaagde] , naast een proceskostenveroordeling, veroordeeld wordt tot betaling van:

- € 10.000,00 of een ander passend bedrag als voorschot, en

- € 800,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.

3.2.

[eiser] legt aan die vordering ten grondslag dat [gedaagde] als inlenend werkgever verantwoordelijk is voor de schade die [eiser] lijdt als gevolg van het arbeidsongeval.

3.3.

[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

4De beoordeling

4.1.

Toewijzing van een geldsom in kort geding kan alleen als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn, terwijl een onmiddellijke voorziening is vereist door spoed en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling een toewijzing niet in de weg staat.

4.2.

[eiser] heeft spoedeisend belang bij zijn vordering. Hij heeft letsel opgelopen en heeft op dit moment geen inkomsten.

4.3.

Of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is moet worden beoordeeld aan de hand van de vraag of [gedaagde] in de uitoefening van zijn beroep/bedrijf door [eiser] arbeid heeft laten verrichten, zodat hij aansprakelijk is voor de schade van [eiser] op grond van artikel 7:658 lid 4 BW.

In dat artikellid staat: Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.

4.4.

Om te beoordelen of [gedaagde] aansprakelijk is zullen hierna eerst de verschillende rollen van de betrokkenen en feitelijke gegevens rondom het ongeval worden weergegeven. Dit alles met de nodige slagen om de arm omdat dit een kort geding is en omdat de informatie komt van [eiser] en [gedaagde] en niet van de andere betrokkenen.

Betrokkenen

[betrokkene 1] is eigenaar van een melkveehouderij in [woonplaats] .

[gedaagde] is een goede kennis van [betrokkene 1] . [gedaagde] heeft naast een baan in loondienst ook een eenmanszaak: [naam bij kvk] . [naam bij kvk] houdt zich, volgens het uittreksel van de kamer van koophandel, bezig met advisering, installatie en verkoop van energiebesparende producten.

[betrokkene 1] en [gedaagde] hebben een plan opgesteld om het bedrijf van [betrokkene 1] te verduurzamen in verband met hoge energiekosten.

De aard van hun betrekking is in deze procedure niet duidelijk geworden. [gedaagde] stelt dat hij slechts een vriendendienst levert aan [betrokkene 1] , terwijl [gedaagde] volgens [eiser] professioneel optreedt in opdracht van [betrokkene 1] .

Solar, met als indirect bestuurder [betrokkene 2] , een bekende van [gedaagde] , is een bedrijf dat zonnepanelen levert en monteert.

[betrokkene 3] verricht werkzaamheden voor Solar.

Volgens beide partijen heeft Solar gezorgd voor levering en installatie, inclusief instructies daartoe, van de zonnepanelen in [woonplaats] . De juridische verhouding tussen Solar en [betrokkene 1] is niet duidelijk. De juridische verhouding tussen Solar en [gedaagde] evenmin. [eiser] ziet [gedaagde] als inlenend werkgever en/of formeel eindverantwoordelijk voor de montage van de zonnepanelen en dat impliceert dat [gedaagde] de opdrachtgever van Solar zou zijn of de hoofdaannemer en Solar de onderaannemer. [gedaagde] zelf betoogt dat hij slechts intermediair is tussen [betrokkene 1] en Solar; hij zou die partijen alleen bij elkaar hebben gebracht en kan daar eventueel provisie voor krijgen (die hij naar eigen zeggen niet hoeft omdat het een vriendendienst betreft).

[eiser] stelt dat hij werknemer is van Solar. [betrokkene 3] zou dit nog formeel regelen. Volgens [eiser] volgt dat uit het gegeven dat [betrokkene 3] (al op een eerder moment dan de werkzaamheden in [woonplaats] ) een foto had genomen van de ID van [eiser] . Ondertussen was [eiser] al feitelijk aan het werk gegaan voor Solar. [betrokkene 3] heeft twee keer een betaling gedaan aan [eiser] , volgens [eiser] was dat loon.

Feitelijke gegevens

In de ochtend van 14 april 2023 is [eiser] eerst langs [betrokkene 3] in Elst gegaan en vanaf Elst is hij met twee andere monteurs met de zonnepanelen in een werkbusje van Solar naar [woonplaats] gegaan. [eiser] droeg werkkleding van Solar.

In [woonplaats] was [gedaagde] aanwezig toen het werk op het dak van de schuur begon. [gedaagde] heeft de betreffende schuur aangewezen aan [eiser] en de andere monteurs. [gedaagde] is ook op het dak geweest samen met [eiser] .

Tijdens de werkzaamheden kreeg [eiser] via de telefoon instructies van [betrokkene 3] .

In de middag is [eiser] door het dak gevallen.

4.5.

Grofweg kunnen onder meer de volgende scenario’s voor wat betreft de rechtsverhouding tussen [eiser] en [gedaagde] worden verondersteld.

  1. [gedaagde] is de inlenende ‘werkgever’ en Solar is de formele werkgever van [eiser] ;

  2. [gedaagde] is hoofdaannemer, was (mede) verantwoordelijk voor de veiligheid van de werkplaats, en heeft Solar als onderaannemer ingeschakeld. Solar heeft [eiser] als zzp-er ingeschakeld.

  3. [gedaagde] is hoofdaannemer en heeft Solar als onderaannemer ingeschakeld. Solar heeft [eiser] in dienst als werknemer.

4.6.

[gedaagde] kan in beginsel niet door [eiser] worden aangesproken voor schade in het geval van scenario C. Artikel 7:658 BW lid 4 BW is namelijk niet van toepassing op situaties waarin een ondernemer een andere ondernemer inschakelt, die in het kader van diens eigen bedrijfsuitoefening werkzaamheden verricht ten behoeve van de derde.

4.7.

In het geval van scenario’s A en B kan er - in het algemeen gesproken - sprake zijn van aansprakelijkheid van [gedaagde] op grond van bedoeld artikellid en op grond van het arrest Allspan van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2012:BV0616).

Voor het slagen van de vordering in dit kort geding is dan nodig dat aannemelijk is dat de bodemrechter [gedaagde] zal beschouwen als inlenend ‘werkgever’ of als (mede) voor de veiligheid op de werkplaats verantwoordelijke hoofdaannemer.

Dat is niet het geval.

Er bestaat bij deze stand van zaken namelijk teveel onzekerheid over de rechtsverhouding, zoals ook al volgt uit r.o. 4.4.

[eiser] heeft onvoldoende aangevoerd om tot de aanname te komen dat [gedaagde] inlenend werkgever is. [eiser] beperkt zich tot het enkel stellen daarvan, maar onderbouwt dit niet. Bovendien wordt dat door [gedaagde] weersproken.

Evenmin kan [gedaagde] bij deze stand van zaken worden gezien als de hoofdaannemer (nog los van de vraag of [gedaagde] dan ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor de veiligheid van de werkplaats). Dat scenario impliceert dan dat Solar de onderaannemer is en [eiser] zzp-er. Ook dat alles volgt niet eenduidig uit de gegevens die in het geding zijn gebracht en dit valt evenmin te rijmen met de stelling van [eiser] dat hij in loondienst is bij Solar.

4.8.

Dit betekent dat de vordering niet kan worden toegewezen.

4.9.

De proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder van de partijen de eigen kosten draagt. Dat komt omdat uit de gang van zaken tot nu toe de indruk ontstaat dat geen van betrokkenen ( [gedaagde] , [betrokkene 1] , Solar) zich heeft ingespannen om duidelijkheid te bieden, terwijl [eiser] als gedupeerde ‘werknemer’ met schade blijft zitten. ECLI:NL:RBGEL:2023:6657