Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 030523 geen letsel; gemeente niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het omvallen van bomen na een valwind

RBZWB 030523 geen letsel; gemeente niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het omvallen van bomen na een valwind

4
De beoordeling

In conventie

4.1.
Vooropgesteld wordt dat op de gemeente als eigenaar van de bomen geen risicoaansprakelijkheid rust voor het enkele feit dat de bomen op de woning van [eisers] zijn gevallen. De wetgever heeft er bewust voor gekozen dat de risicoaansprakelijkheid voor de bezitter van opstallen niet geldt voor bomen (artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek (BW)). De aansprakelijkheid van de gemeente voor het omvallen van bomen dient te worden beoordeeld aan de hand van de criteria voor een onrechtmatige daad in artikel 6:162 BW, waarvan partijen ook zijn uitgegaan. Op grond van artikel 6:162 lid 2 BW heeft de gemeente een zorgplicht ten aanzien van haar bomen. Indien de gemeente die zorgplicht heeft geschonden en dat haar kan worden toegerekend, is zij aansprakelijk voor schade als gevolg daarvan.

4.2.
De gemeente heeft toegelicht dat zij de zorg over 15.000 bomen heeft en dat zij om aan haar zorgplicht ten aanzien van die bomen te voldoen het handboek Boomveiligheidscontrole (BVC) (productie 31 van de gemeente) hanteert. Het handboek gaat voor laan- en straatbomen, waar de bomen die aan het [voetpad] stonden onder vielen, uit van een ‘algemene gevaarzetting’ waarvoor geldt dat de BVC iedere drie jaar moet worden uitgevoerd (pagina 176 van productie 31 van de gemeente). Dat geschiedt middels een visuele inspectie middels de VTA-methode (Visual Tree Assessment, een algemeen erkende methode voor boomveiligheidscontrole). Elke boom binnen de BVC wordt in één van de volgende drie boomveiligheidsklassen geplaatst (pagina 178 van productie 31 van de gemeente):
- boom zonder gebreken: binnen de visuele boomcontrole zijn geen BVC-gerelateerde (boom)gebreken geconstateerd die binnen een periode van drie jaar een reëel gevaar (kunnen) opleveren. In het kader van de actuele veiligheid is geen nadere actie (maatregel) noodzakelijk, de reguliere BVC kan worden vervolgd,
- attentieboom: binnen de visuele boomcontrole zijn BVC-gerelateerde boomgebreken geconstateerd, die echter in de actuele situatie (binnen 1 jaar) (nog) geen voorzienbaar gevaar (geen actueel verhoogd risico) opleveren voor de directe omgeving, maar waarvan het schaderisico in de komende drie jaar wel reëel kan toenemen. In het kader van de veiligheid is het (in de regel) noodzakelijk de controlefrequentie van de BVC te verhogen (bijvoorbeeld tot jaarlijks) of de reeds verhoogde controlefrequentie te continueren,
- risicoboom: boom met één of meer BVC-gerelateerde boomgebreken, die (binnen één jaar) een (potentieel) gevaar kunnen opleveren voor de directe omgeving. In het kader van de veiligheid is er sprake van een actueel verhoogd risico en zijn (binnen de aan te geven urgentie) één of meer gerichte veiligheidsmaatregelen noodzakelijk.

4.3.
[eisers] wijst erop dat de locatie van de bomen aan het [voetpad] een bijzondere zorgplicht met zich meebracht. In het beleid van de gemeente/het handboek BVC is daar echter reeds rekening mee gehouden. Iedere laan- en straatboom geldt namelijk als ‘algemeen gevaarzettend’ en moet daarom (ten minste) iedere drie jaar worden gecontroleerd.

4.4.
Indien de gemeente conform haar beleid heeft gehandeld, is er geen schending van haar zorgplicht. [eisers] draagt de stelplicht, en zo nodig bewijslast, dat de gemeente die zorgplicht niet is nagekomen. In dat kader voert hij aan dat de gemeente haar controletaak heeft verzuimd. De gemeente heeft dat gemotiveerd betwist en daarbij verwezen naar de “Boom – Inspectierapporten” van de twee omgevallen bomen van 14 oktober 2016 (productie 26 van [eisers] ). Hoewel uit de (geprinte versies van de) rapporten op zichzelf niet is op te maken dat deze betrekking hebben op de twee omgevallen bomen, heeft de kantonrechter, mede gelet op de toelichting die de gemeente daarop ter zitting heeft gegeven, geen reden om eraan te twijfelen dat deze rapporten betrekking hebben op de twee omgevallen bomen. Zo heeft de gemeente op de mondelinge behandeling toegelicht dat zij een computersysteem heeft waarin alle bomen van de gemeente met hun unieke coördinaten zijn ingevoerd, en dat zij een externe deskundige, Terra nostra, heeft ingeschakeld om de BVC’s uit te voeren. Verder heeft zij toegelicht dat op 14 oktober 2016 de heer [inspecteur] bij Terra Nostra, de bomen die later zijn omgevallen, heeft gecontroleerd en dat hij zijn bevindingen heeft ingevoerd op een tablet die was gekoppeld aan het systeem van de gemeente. De bevindingen over iedere boom zijn op die wijze automatisch in het systeem van de gemeente opgenomen. De heer [groenbeheerder] bij de gemeente, heeft aan de hand van de locaties/de coördinaten van de twee omgevallen bomen de rapporten van die twee bomen opgeroepen in het systeem en de uitdraaien daarvan zijn op 8 september 2020 aan de voormalig gemachtigde van [eisers] gezonden (en zijn door [eisers] overgelegd in deze procedure). Weliswaar staat boven de rapporten onder het kopje “Inventarisatie gegevens ” bij Openbare ruimte” de [straat] ” in plaats van [voetpad] , maar daarover heeft de gemeente verklaard dat het fiets- en [voetpad] eerder nog geen naam had, zodat is aangesloten bij de nabijgelegen [straat] om de locatie aan te duiden.

4.5.
Uit het voorgaande volgt dat de twee omgevallen bomen op 14 oktober 2016 visueel zijn geïnspecteerd, waarbij – zo blijkt uit de rapporten – geen gebreken zijn geconstateerd. Conform het handboek BVC was daarom geen nadere actie c.q. noodzakelijk en kon de reguliere BVC worden vervolgd, inhoudende dat er over drie jaar weer een visuele inspectie plaats zou moeten vinden. Zo ver is het echter niet gekomen, omdat de bomen op 26 juli 2018 – toen de valwind plaatsvond –zijn omgewaaid.

4.6.
[eisers] heeft verder gesteld dat de gemeente extra zorgvuldigheid in acht had moeten nemen, omdat (a.) hij heeft gewaarschuwd dat de twee bomen konden omvallen, (b.) de gemeente de takken van de twee bomen verkeerd had gesnoeid, (c.) de gemeente de wortels van bomen (verkeerd) had gekapt en (d.) een rapport van de Universiteit van Wageningen voorschrijft dat een strengere zorgplicht voor populierbomen op zijn plaats is.

4.7.
[eisers] wordt, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de gemeente, niet gevolgd in zijn stelling dat de gemeente vanwege zijn waarschuwingen extra bedacht had moeten zijn op het gevaar voor het omvallen van de twee bomen. Uit hetgeen [eisers] heeft aangevoerd, blijkt niet dat hij heeft gewaarschuwd voor het risico van het omvallen van de bomen. Bij e-mail van 28 augustus 2017 heeft [eisers] de gemeente verzocht om de takken van de bomen te snoeien, omdat de bomen het zonlicht in zijn tuin ontnamen en omdat de takken overhingen in de tuin (productie 3 van [eisers] ). Bij e-mail van 5 februari 2018 heeft [eisers] daarnaast geklaagd over het verzakken van zijn oprit vanwege opdrukkende wortels van bomen (productie 5 van [eisers] ). Er is niet gesteld of gebleken dat [eisers] de gemeente heeft gewezen op het gevaar voor het omvallen van de bomen. Voor zover [eisers] daar wel op zou hebben gewezen, blijkt bovendien niet dat hij dat toen ook heeft onderbouwd met objectieve omstandigheden die aanleiding hadden moeten zijn voor de gemeente om extra zorgvuldigheid te betrachten ten aanzien van de betreffende bomen.

4.8.
[eisers] wordt ook niet gevolgd waar hij stelt dat de gemeente de bomen verkeerd heeft gesnoeid. [eisers] voert aan dat de gemeente de bomen aan één zijde meer heeft gesnoeid dan aan de andere zijde, waardoor een trekkracht in de richting van de woning van [eisers] is ontstaan. De gemeente heeft dat gemotiveerd betwist. Zij heeft toegelicht dat het niet nodig was de bomen te snoeien, maar dat zij dat toch heeft gedaan in november 2017 omdat zij tegemoet wilde komen aan de wensen/zorgen van [eisers] over de takken en er toch al in opdracht van haar in de buurt werd gesnoeid. Daarbij heeft zij ook toegelicht dat door natuurlijke groei de takken van de bomen aan de zijde van het fiets- en voetpad minder zijn ontwikkeld omdat daar meer concurrentie tussen de takken (met die van de bomen aan de andere zijde van het fiets- en voetpad) optreedt. [eisers] heeft daar niet op gereageerd. Hij heeft aldus zijn stelling op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd. Dat slechts één zijde van de bomen is gesnoeid, laat staan op ondeskundige wijze, is niet komen vast te staan.

4.9.
Evenmin wordt [eisers] gevolgd waar hij stelt dat de gemeente de wortels van bomen in de omgeving (verkeerd) heeft gekapt. De gemeente heeft dat gemotiveerd betwist. Uit hetgeen [eisers] heeft aangevoerd, blijkt niet dat er in de buurt van de omgevallen bomen wortels zijn gekapt en dat dit bovendien op ondeskundige wijze zou zijn gebeurd, in die zin dat het de stabiliteit van de twee omgevallen bomen heeft aangetast. Het enkele feit dat twee bomen zijn omgevallen en andere bomen niet, betekent op zichzelf nog niet dat de stabiliteit van die twee bomen niet in orde was. Bovendien heeft de gemeente toegelicht dat bij het kappen van wortels de opnamewortels worden gekapt en niet de zogenaamde gestelwortels. [eisers] wijst op een foto van de kluit van een van de twee omgevallen bomen (productie 2 van [eisers] ). Op die foto zijn geen wortels zichtbaar, maar dat betekent niet dat die wortels er niet waren. De gemeente heeft toegelicht dat de gestelwortels dieper zitten en waarschijnlijk onder het fiets- en voetpad, waarin een dikke/stevige fundering is verwerkt, door liepen. Het is dan ook aannemelijk dat deze wortels zijn afgebroken onder het fiets- en voetpad en daarom niet zichtbaar zijn op de betreffende foto.

4.10.
Ten slotte wordt [eisers] niet gevolgd in zijn stelling dat een rapport van Universiteit van Wageningen heeft aangetoond dat het soort en type van de omgevallen bomen een bijzondere zorgplicht meebrachten (productie 30 van [eisers] ). Nog daargelaten dat het specifieke type van populieren waartoe de twee omgevallen bomen behoorden– de Populus Canescens – in het rapport als minder risicovol wordt aangeduid (pagina 9 onder stap 1 van productie 30 van [eisers] ), gaat het rapport bovendien over het risico op takbreuk en niet over het risico van het omvallen van bomen. Daarnaast geldt dat als het stappenplan uit het rapport wordt gevolgd, de conclusie is dat er een algemene gevaarzetting geldt en dat kan worden volstaan met een inspectie van éénmaal per drie jaar. Niet gesteld of gebleken is dat sprake was van kroonvorming bij de twee omgevallen bomen, zodat het stappenplan uitkomt in de cel “Geen maatregelen / BVC eens in de 3 jaar” (pagina 11 onder stap 5 van productie 30 van [eisers] ). In dit geval heeft de gemeente zich gehouden aan de controlefrequentie van éénmaal per drie jaar. Er waren nog geen drie jaren gepasseerd sinds de laatste controle op 14 oktober 2016, toen de bomen omwaaiden op 26 juli 2018.

4.11.
Gelet op het bovenstaande zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken waardoor de gemeente anders had moeten handelen dan zij heeft gedaan. Van een schending van de zorgplicht en daarmee een onrechtmatige daad is niet gebleken. De vordering van [eisers] zal daarom worden afgewezen.

4.12.
[eisers] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de gemeente vastgesteld op € 660,00 (2 punten à € 330,00)

In reconventie

4.13.
Gelet op de beoordeling in conventie, ligt de in reconventie gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing gereed.

4.14.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren, aangezien onvoldoende is gebleken van een specifieke noodzaak voor het instellen van de vordering in reconventie. De afwijzing van de vordering in conventie geeft voldoende duidelijkheid over het ontbreken van aansprakelijkheid voor de gemeente jegens [verweerders in reconventie] ECLI:NL:RBZWB:2023:3090