Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb A'dam 160507 aansprakelijkheid 1. bezitter en 2. gebruiker ziekenhuis en 3. leverancier valraam

Rb A'dam 160507 aansprakelijkheid 1. bezitter en 2. gebruiker ziekenhuis en 3. leverancier valraam
Indien A erin slaagt te bewijzen dat het valraam geheel is opengevallen en op zijn hoofd, schouder en rug is terechtgekomen, is daarmee de aansprakelijkheid van de Stichting gegeven. Het moet er immers voor gehouden worden dat het valraam in dat geval niet heeft voldaan aan de daaraan te stellen veiligheidseisen, zodat de Stichting als bezitter van de opstal waarin het gebrekkig valraam zich bevond voor de dientengevolge geleden schade aansprakelijk is.

4.4.  De Stichting heeft nog betoogd dat zij het ziekenhuis als bouwterrein aan de Bouwcombinatie ter beschikking heeft gesteld, die het vervolgens ten tijde van het ongeval gebruikte in de uitoefening van haar bedrijf, zodat ingevolge het bepaalde in artikel 6:181 BW niet de Stichting maar de Bouwcombinatie als aansprakelijke partij heeft te gelden.
De rechtbank volgt de Stichting daarin niet. Het staat de benadeelde vrij te kiezen jegens welke aansprakelijke partij(en) en op welke grondslag(en) hij zijn vordering wenst in te stellen. Dit is slechts anders indien de wet zulks voorschrijft of onvermijdelijk meebrengt (Hoge Raad 15 november 2002, NJ 2003,48). Aangezien artikel 6:174 BW, noch artikel 6:181 BW een dergelijk uitdrukkelijk voorschrift bevat, terwijl met artikel 6:181 BW juist is beoogd de mogelijkheden voor de benadeelde te verruimen, is niet in te zien waarom A niet naast de Bouwcombinatie als eventueel gebruiker, ook de Stichting als bezitter van de opstal zal kunnen aanspreken.

4.5.  Ten aanzien van de aansprakelijkheid van de Rollecate geldt dat met A moet worden aangenomen dat indien komt vast te staan dat het valraam geheel is opengevallen, daarmee tevens vaststaat dat het betreffende raam niet heeft voldaan aan de daaraan te stellen veiligheidseisen. Daarbij kan in het midden blijven of zulks te wijten is aan een fabricage of montage fout nu de Rollecate voor beide fouten aansprakelijk is te houden.
De Rollecate heeft vervolgens als verweer aangevoerd dat niet is uit te sluiten dat aan het valraam in de periode tussen de plaatsing en het ongeval door anderen nog diverse werkzaamheden in het ziekenhuis zijn verricht, waarbij wellicht iets met het raam is gedaan waardoor het functioneren van het valraam is beïnvloed. Hoe en welke concrete wijzigingen er aan het raam aangebracht zouden kunnen zijn heeft zij niet nader toegelicht.

4.6.  Van een deugdelijk geproduceerd en gemonteerd valraam mag echter worden verwacht dat daaraan niet min of meer per ongeluk zodanige wijzigingen kunnen worden aangebracht dat het geheel open kan vallen. Dit brengt mee dat de Rollecate ter onderbouwing van haar verweer tenminste had moeten aangeven waarom, wanneer, door wie en op welke wijze er zodanige ingrijpende werkzaamheden aan of rondom het raam kunnen hebben plaatsgevonden dat daardoor een defect aan een voor een valraam zo cruciaal onderdeel als de openvalbeveiliging zou kunnen ontstaan. De Rollecate heeft dat niet gedaan en aldus haar verweer onvoldoende concreet onderbouwd. De Rollecate heeft er vervolgens nog op gewezen dat het valraam in de tussen montage en ongeval liggende periode niet is opengevallen en dus kennelijk steeds naar behoren heeft gefunctioneerd, doch dit overtuigt evenmin. Ook in november 2003 is immers nog een valraam als gevolg van een montagefout naar binnen opengevallen, dat blijkens de eigen stellingen van de Rollecate eveneens begin 2003 was geplaatst.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de Rollecate het bestaan van de door A gestelde montage- of fabricagefout onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaat. Dit brengt mee dat indien A slaagt in het door hem te leveren bewijs, tevens moet worden aangenomen dat de Rollecate met de Stichting hoofdelijk aansprakelijk is voor de door A als gevolg van het ongeval geleden schade.
LJN BA6824