Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 021123 aansprakelijkheid tzv bijna aanrijding met bromfiets niet geschikt voor deelgeschil, (getuigen)onderzoek noodzakelijk

RBNHO 021123 aansprakelijkheid tzv bijna aanrijding met bromfiets niet geschikt voor deelgeschil, nader (getuigen)onderzoek noodzakelijk

- verzocht 25 uur x € 255,00 + 21%; begroot, niet toegewezen: 20 uur x € 255,00 + 21% = € 6171,00

2De feiten

2.1.

Op 5 november 2021 is [verzoeker] betrokken geraakt bij een verkeersongeval op de Glipper-Dreef in Heemstede . Bij dit ongeval was ook de verzekerde van Amlin - [verzekerde] - betrokken.

2.2.

[verzoeker] reed op een bromfiets op de Glipper-Dreef in de richting van het centrum van Heemstede . [verzekerde] reed ook op de Glipper-Dreef in een personenauto (een Fiat 500), maar kwam uit tegenovergestelde richting. Tussen beide rijbanen is een tussenberm aanwezig. Ter hoogte van de Doctor Schaepmanlaan bevindt zich een tussenstuk dat beide wegen met elkaar verbindt. Verkeer op dit tussenstuk moet voorrang verlenen aan het verkeer op de Glipper-Dreef . Dit wordt aangegeven met haaientanden.

De foto hieronder geeft de situatie ter plaatse weer, bezien vanuit de richting van het centrum van Heemstede .


2.3.

[verzekerde] is vanaf de Glipper-Dreef links af het tussenstuk opgereden met de bedoeling om de Glipper-Dreef over te steken naar de Doctor Schaepmanlaan . Op het tussenstuk stond ook een witte bestelbus. [verzoeker] kwam van rechts op de Glipper-Dreef en is met zijn bromfiets ten val gekomen.

2.4.

Bij brief van 12 november 2021 heeft de toenmalige gemachtigde van [verzoeker] [verzekerde] en haar verzekeraar Amlin aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade van [verzoeker] , omdat [verzekerde] volgens [verzoeker] geen voorrang aan hem heeft verleend, waardoor [verzoeker] is gevallen.

2.5.

Bij e-mail van 30 december 2021 heeft Amlin de aansprakelijkheid van de hand gewezen, omdat [verzekerde] een andere lezing van de toedracht heeft.

2.6.

Vervolgens zijn er over en weer verschillende verklaringen van personen overgelegd. Amlin zag hierin aanleiding om [verzoeker] in oktober 2022 voor te stellen een getuigenverhoor te starten. [verzoeker] heeft dit voorstel afgewezen, omdat er in zijn optiek voldoende duidelijkheid is over de precieze toedracht van het ongeval.

2.7.

[verzoeker] heeft vervolgens in juli 2023 een deelgeschilprocedure aanhangig gemaakt. Kort daarna heeft Amlin een verzoekschrift ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor.

3Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,

1) voor recht te verklaren dat Amlin aansprakelijk is voor alle materiële en immateriële schade die [verzoeker] heeft geleden, lijdt en zal lijden en te oordelen dat Amlin gehouden is de schade te vergoeden, en

2) Amlin te veroordelen in de kosten van dit geding ten bedrage van € 7.713,75, te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht.

3.2.

[verzoeker] legt aan zijn verzoeken, samengevat, het volgende ten grondslag.

3.2.1.

Amlin is aansprakelijk op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [verzekerde] heeft een onrechtmatige daad jegens [verzoeker] gepleegd doordat zij in strijd heeft gehandeld met verschillende wettelijke verkeers- en veiligheidsregels.

[verzekerde] is opzettelijk tegen de verplichte rijrichting in gaan rijden om een witte bestelbus in te halen. Daarbij heeft zij verzuimd voorrang te verlenen aan de van rechts komende [verzoeker] (dan wel heeft zij de indruk gewekt niet aan haar voorrangsverplichting te zullen voldoen). De gedragingen van [verzekerde] hebben een gevaarlijke situatie in het leven geroepen en zij heeft een voor haar kenbaar risico genomen. Het onzorgvuldig en onrechtmatig handelen van [verzekerde] heeft ertoe geleid dat [verzoeker] van zijn bromfiets is gevallen, over de weg is gegleden en met zijn hoofd (met helm) tegen de rechtervoorband van de auto van [verzekerde] is gebotst.

3.2.2.

Deze toedrachtsomschrijving wordt volgens [verzoeker] bevestigd in een politierapport dat naar aanleiding van het ongeval is opgemaakt. De bevestiging blijkt ook uit de verklaringen van onafhankelijke getuigen [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) en [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), die ter plaatse waren op het moment van de aanrijding, en uit de verklaring van [partner] (hierna: [partner] ), de vrouw van [verzoeker] die kort na het ongeval ter plaatse is gekomen.

[verzoeker] heeft als gevolg van het ongeval letsel opgelopen, namelijk twee fracturen in de nekwervels. Hij ervaart tot op heden klachten en beperkingen. [verzoeker] heeft op grond van artikel 6 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) een eigen vorderingsrecht op Amlin als verzekeraar van [verzekerde] .

3.3.

Amlin voert, kort samengevat, het volgende verweer.

3.3.1.

Van een aanrijding is geen sprake geweest. De motorvoertuigen van [verzekerde] en [verzoeker] hebben elkaar niet geraakt. [verzoeker] heeft zelf geremd en was niet in staat om tijdig tot stilstand te komen. [verzekerde] betwist in haar verklaring dat de val van [verzoeker] is veroorzaakt door haar verkeersfout. De feitelijke toedracht is anders dan door [verzoeker] in het verzoekschrift wordt weergegeven. [verzoeker] kwam namelijk met hoge snelheid achter de witte bestelbus vandaan, die aan de verkeerde kant van het tussenstuk was voorgesorteerd en wegreed de Glipper-Dreef op richting Bennebroek. [verzoeker] schrok van het feit dat hij de auto van [verzekerde] achter deze bus zag staan. [verzoeker] is vervolgens ten val gekomen, terwijl [verzekerde] nog aan de juiste kant van de weg stilstond achter de haaientanden. De verklaring van [verzekerde] wordt onderschreven door de verklaring van [naam 2] (hierna: [naam 2] ), de partner van [verzekerde] , die na het ongeval ter plaatse kwam.

3.3.2.

De door [verzoeker] aangedragen verklaringen bieden niet de benodigde duidelijkheid, omdat deze elkaar op punten tegenspreken en niet steeds even betrouwbaar lijken. Tegen deze achtergrond zal er eerst meer duidelijkheid moeten komen over de toedracht en de waarde van de getuigenverklaringen voordat de aansprakelijkheidsdiscussie inhoudelijk kan worden beoordeeld. De discussie is in dit stadium (nog) niet geschikt voor behandeling in deelgeschil. Primair verzoekt Amlin daarom om te bepalen dat de deelgeschilprocedure wordt aangehouden in afwachting van (de uitkomsten van) het door Amlin gestarte getuigenverhoor.

3.3.3.

Subsidiair verzoekt Amlin om de verzoeken van Amlin af te wijzen, omdat de huidige discussie zich niet leent voor behandeling in deelgeschil. Meer subsidiair verzoekt Amlin om de verzoeken van [verzoeker] af te wijzen, omdat aansprakelijkheid niet is komen vast te staan.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

Beoordeeld moet worden of het geschil zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure, zoals [verzoeker] stelt en Amlin betwist.

4.2.

De deelgeschilprocedure biedt betrokkenen bij een geschil over letsel- en overlijdensschade de mogelijkheid om in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen, waardoor partijen een extra instrument in handen krijgen ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. De rechterlijke uitspraak in een deelgeschil moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden.

De wetgever heeft bij het ontwerp van de Wet Deelgeschillen de situatie voor ogen gehad dat onderhandelingen tussen de betrokken partijen zijn vastgelopen. Uit de inmiddels ontstane jurisprudentie volgt echter, dat ook de aansprakelijkheidsvraag in een deelgeschil aan de orde kan komen. [verzoeker] is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.

4.3.

Het moet dan wel gaan om zaken, waarin de aansprakelijkheid kan worden vastgesteld zonder nader onderzoek door bijvoorbeeld getuigen of deskundigen. Dat is in deze zaak niet het geval. De rechtbank licht dit hierna toe.

4.4.

Amlin heeft onderbouwd gesteld dat er verschillen zitten in de schriftelijke (getuigen)verklaringen die zijn afgelegd en in het geding zijn gebracht. De verklaringen van [verzekerde] en [getuige 3] verschillen zelfs behoorlijk met die van de andere personen. Zo is er onder meer verschillend verklaard over de volgende relevante vragen:
- aan welke kant van het tussenstuk heeft [verzekerde] gestaan/voorgesorteerd?;
- is [verzekerde] de haaientanden van het tussenstuk overgestoken en (voor een deel) de Glipper-Dreef opgereden?;
- waar heeft de witte bestelbus gestaan en in welke richting is deze vertrokken?

De rechtbank volgt Amlin in haar stelling dat de verschillende lezingen en verklaringen niet allemaal goed met elkaar te rijmen zijn.

4.5.

Het politierapport waarop [verzoeker] een beroep doet, geeft de rechtbank op zichzelf ook onvoldoende houvast. Uit dat rapport blijkt onder “Toedracht ongeval” niet wat de politie zelf heeft geconstateerd, maar vooral wat de ter plaatse aanwezigen over het ongeval hebben verklaard.

4.6.

Uit het voorgaande volgt dat nog onvoldoende vast staat wat de feitelijke toedracht van het ongeval is geweest. Daarom kan de rechtbank de aansprakelijkheidsvraag op dit moment niet beantwoorden. Er staat immers nog niet vast dat, zoals [verzoeker] stelt, [verzekerde] spookrijdend langs de witte bestelbus is gereden en zonder voorrang aan [verzoeker] te verlenen de Glipper-Dreef is opgereden (of de indruk daartoe heeft gewekt). Er is meer (getuigen)onderzoek nodig.

Daar komt bij dat Amlin naar het oordeel van de rechtbank als aansprakelijk gestelde partij de gelegenheid moet hebben om getuigen zelfstandig te ondervragen op punten, waarover zij eerder nadelig voor de verzekerde van Amlin hebben verklaard.

Conclusie

4.7.

Het nu voorliggende geschil tussen [verzoeker] en Amlin leent zich dus niet voor afdoening binnen de kaders van een deelgeschil. Het verzoek van [verzoeker] zal daarom op grond van artikel 1019z van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden afgewezen. Voor aanhouding van het deelgeschil in afwachting van de getuigenverhoren ziet de rechtbank geen aanleiding. Allereerst omdat [verzoeker] door Amlin al in oktober 2022 is uitgenodigd de betrokken personen als getuigen te doen horen, maar van die gelegenheid kennelijk geen gebruik wenste te maken. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de deelgeschilprocedure speciaal van karakter is. Het is geen bodemprocedure waarin ruimte is voor uitvoerige bewijsvoering en waarin bijvoorbeeld aktes na getuigenverhoren kunnen worden genomen.

Kosten deelgeschil

4.8.

De rechtbank moet de kosten van deze deelschilprocedure begroten, ook als een verzoek wordt afgewezen. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de rechtbank de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets moet gebruiken; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

4.9.

Dit laatste is niet het geval naar het oordeel van de rechtbank en ook Amlin heeft dat niet aangevoerd. Misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv acht de rechtbank niet aanwezig.

[verzoeker] heeft de kosten van deze deelgeschilprocedure begroot op een totaalbedrag van € 7.713,75, te vermeerderen met het door hem betaalde griffierecht. Daarbij is [verzoeker] uitgegaan van een tijdsbesteding van 25 uur tegen een uurtarief van € 255,00 vermeerderd met 21% btw.

4.10.

De rechtbank zal het verzoek om de kosten te begroten toewijzen, met dien verstande dat zij het aantal door [verzoeker] opgevoerde uren zal matigen. De rechtbank vindt het redelijk om de tijd voor de voorbereiding en behandeling van dit deelgeschil te begroten op 20 uur in totaal. De rechtbank zal de kosten van dit deelgeschil dan ook begroten op een totaalbedrag van € 6.171,00 (= 20 uur x € 255,00 x 21%). Dit bedrag moet worden vermeerderd met het griffierecht van € 314,00, zodat de kosten van dit deelgeschil in totaal € 6.485,00 bedragen. ECLI:NL:RBNHO:2023:11141