Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 221013 whiplash; oorzaak klachten, klachten voor ongeval en afwezigheid alternatieve verklaring is niet (nader) onderbouwd; geen CV

Rb Den Haag 221013 whiplash; oorzaak klachten, klachten voor ongeval en afwezigheid alternatieve verklaring is niet (nader) onderbouwd; geen CV 
- geen begroting, want op voorhand had duidelijk kunnen en behoren te zijn dat verzoek niet zou slagen

3. Het geschil

3.1 [Verzoekster] verzoekt bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) te verklaren voor recht dat Klaverblad aansprakelijk is voor de schade aan haar voertuig en dat de door haar ervaren klachten en beperkingen in causale relatie staan tot het ongeval. Voorts verzoekt [Verzoekster] de aan de procedure verbonden advocaatkosten te begroten op € 1.645,60 (inclusief btw) en Klaverblad te veroordelen tot betaling van dat bedrag en de overige kosten van de procedure.

3.2 [Verzoekster] heeft het volgende ten grondslag gelegd aan haar verzoek. Sinds het ongeval heeft zij klachten en beperkingen aan haar nek, schouders, rug en benen en heeft zij een posttraumatische stressstoornis.
Blijkens de overgelegde medische verklaringen zijn de klachten reëel en niet ingebeeld, voorgewend of overdreven. Deze klachten en beperkingen bestonden niet voor het ongeval. [Verzoekster] heeft aangevoerd dat om die reden het (medisch) causaal verband tussen de klachten en het ongeval reeds vaststaat. Een alternatieve verklaring voor deze gezondheidsklachten ontbreekt, aldus [Verzoekster]. Voorts heeft zij aangevoerd dat zij door de pijnklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen volledig arbeidsongeschikt is en sprake is van letselschade die voor vergoeding door Klaverblad in aanmerking komt.

3.3 Klaverblad heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

Schade aan voertuig en causaal verband met ongeval
4.1 De rechtbank stelt voorop dat partijen van mening verschillen over de toedracht van het ongeval. Volgens [Verzoekster] is de verzekerde van Klaverblad met haar voertuig achterop het voertuig van [Verzoekster] gereden toen zij stil stond, terwijl Klaverblad stelt dat [Verzoekster] na opgetrokken te hebben voor het groene verkeerslicht plots afremde waardoor de verzekerde van Klaverblad de achterbumper van het voertuig van [Verzoekster] aantikte. De precieze toedracht blijft derhalve ongewis.

4.2 Op basis van de voorhanden stukken heeft de rechtbank echter geen aanleiding te veronderstellen dat sprake is geweest van een ongeval met een enorme impact, althans een ongeval waarbij de impactsnelheid meer dan 15 km/u was. In het als productie 1 door Klaverblad overgelegde aanrijdingsformulier, welk formulier zowel door [Verzoekster] als de verzekerde van Klaverblad is ondertekend, is vermeld dat geen zichtbare schade aan de auto van [Verzoekster] is opgetreden.

4.3 Ook uit de bij het rapport van Bosscha gevoegde foto’s, die naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk zijn, blijkt niet van noemenswaardige schade aan het voertuig van [Verzoekster]. Op de foto’s 9 en 10, welke foto’s dat deel van de achterbumper laten zien waar op basis van de schade aan het voertuig van de verzekerde van Klaverblad beschadigingen zouden mogen worden verwacht, zijn alleen enkele kleine lakbeschadigingen te zien waarbij het bovendien de vraag is of deze beschadigingen voor het ongeval niet reeds aanwezig waren.

4.4 Uit de foto’s blijkt voorts dat de schade aan het voertuig van de verzekerde van Klaverblad beperkt was. Aan dat voertuig ontstond alleen een zeer klein scheurtje in de voorbumper. Het had, gelet op de geringe botssnelheid en de bij het rapport van Bosscha gevoegde foto’s, op de weg van [Verzoekster] gelegen om de door haar gestelde schade aan haar voertuig nader te onderbouwen. Het enkel overleggen van een pro forma nota is onvoldoende. Immers, een offerte behelst niets meer dan een door de garage geschat bedrag aan herstelkosten van de door haar geconstateerde schade.

4.5 De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, met Klaverblad van oordeel dat [Verzoekster] niet, althans onvoldoende heeft aangetoond dat de botsing (noemenswaardige) schade aan haar voertuig heeft veroorzaakt.

4.6 Gezien het voorgaande zal de op dit punt verzochte verklaring voor recht worden afgewezen.

Letselschade en causaal verband met ongeval
4.7 Om een beslissing te kunnen nemen op de op dit punt verzochte verklaring voor recht, is in de eerste plaats van belang of de door [Verzoekster] gestelde klachten bestaan en vervolgens of deze door het ongeval zijn veroorzaakt. (Juridisch) Causaal verband tussen de klachten en het ongeval kan worden vastgesteld indien komt vast te staan dat het slachtoffer voor het ongeval de klachten niet had, de klachten door het ongeval veroorzaakt kunnen worden en een alternatieve verklaring voor de klachten ontbreekt. Het ligt op de weg van [Verzoekster] om het bestaan van de klachten en het causaal verband tussen de klachten en het ongeval te stellen en bij voldoende gemotiveerde betwisting te bewijzen.

4.8 De rechtbank is van oordeel dat, daargelaten of voldoende objectief kan worden vastgesteld dat de door [Verzoekster] aangevoerde gezondheidsklachten reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn, [Verzoekster] onvoldoende heeft onderbouwd dat aan voormelde criteria voor het aannemen van causaal verband is voldaan.

4.9. Zoals onder 4.2 is overwogen is voldoende gebleken dat de impactsnelheid niet meer dan 15 km/u was. Volgens de Richtlijn Whiplash 2008 (p. 18 en herhaald op p. 64) zijn er sterke aanwijzingen dat een impactsnelheid tot circa 15 km/u geen letsel veroorzaakt. Gelet hierop en gelet op de omvang van het gestelde letsel en de letselschade bestaat, zoals Klaverblad terecht heeft opgemerkt, een discrepantie die niet (zonder meer) verklaarbaar is. Het had op de weg van [Verzoekster] gelegen om nader te onderbouwen dat de door haar gestelde klachten toch door het ongeval veroorzaakt kunnen zijn, hetgeen zij echter heeft nagelaten. Bovendien heeft [Verzoekster] nagelaten om medische informatie over te leggen waaruit blijkt dat zij de betreffende klachten vóór het ongeval niet had. Tot slot kan op basis van de thans overgelegde stukken niet worden beoordeeld of er ten aanzien van deze klachten een alternatieve verklaring bestaat.

4.10 Het voorgaande leidt ertoe dat ook het verzoek te verklaren voor recht dat de door [Verzoekster] ervaren klachten en beperkingen in causaal verband staan tot het ongeval zal worden afgewezen.

Kosten
4.11 Ook als het verzoek wordt afgewezen dient in beginsel op grond van artikel 1019aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12). In dat geval kan begroting van de kosten achterwege blijven.

4.12 [Verzoekster] heeft niet bestreden dat zij reeds voor het aanhangig maken van deze procedure bekend was met het standpunt van Klaverblad dat er een discrepantie is tussen het klachtenbeeld dat door [Verzoekster] wordt gesteld en de geringe impact van het ongeval. Gelet hierop en gelet op hetgeen een verzoeker naar vaste rechtspraak ten minste aan informatie dient te verstrekken ter onderbouwing van haar stellingen dat er schade is geleden als gevolg van een ongeval - waarbij in dat verband met name kan worden verwezen naar de overwegingen 4.2, 4.4, 4.7 en 4.9 van deze beschikking - had [Verzoekster] op voorhand duidelijk kunnen en behoren te zijn dat het verzoek zoals dat thans is voorgelegd aan de rechtbank niet zou slagen.

4.13 De rechtbank heeft hierbij tevens in aanmerking genomen dat het doel van een deelgeschil is duidelijkheid te verkrijgen over hetgeen partijen verdeeld houdt. Zoals reeds overwogen dienen partijen alle daartoe relevante informatie in het geding te brengen. De kosten van deze procedure komen gezien het voorgaande niet voor vergoeding in aanmerking. Begroting van de kosten kan derhalve achterwege blijven. Gelet op het voorgaande zullen ook de onder b. en c. opgenomen verzoeken in het petitum worden afgewezen. www.stichtingpiv.nl/ ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBDHA:2013:14106