Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Groningen 050907 val van 9 m. in bar; 50% eigen schuld; na billijkheidscorrectie 30:70

Rb Groningen 050907 val van 9 m. in bar; 50% eigen schuld; na billijkheidscorrectie 30:70 ten nadele van exploitant
.8. Bermuda beroept zich ten slotte op eigen schuld aan de zijde van [eiser], daaruit bestaande dat hij onverantwoord heeft gehandeld door te hebben geleund tegen een naar het inzicht van hemzelf te laag hekwerk, terwijl hij wist dat er geen veiligheidsnet was en hij niet slechts ‘plotseling of verrast’ werd omhelsd door [A.].
De rechtbank overweegt als volgt. Niet, althans onvoldoende is weersproken dat [eiser] een regelmatige bezoeker van de bar/dancing was en bekend was met de inrichting ervan. Verondersteld mag dus worden dat hij de situatie waar het ongeval zich heeft voorgedaan goed kende en dat hij zich er van bewust is geweest dat het hekwerk de verdieping afschermde van de circa negen meter daaronder gelegen dansvloer, dat dit hekwerk niet hoog was en dat additionele veiligheidsmaatregelen afwezig waren om een val te voorkomen. Dit brengt met zich mee dat weliswaar van [eiser] als bezoeker een vrolijke, ‘lollige’, ‘jolige’ en/of uitgelaten stemming kan worden verwacht, maar dat hij niettemin een bij de situatie passende voorzichtigheid en oplettendheid diende te betrachten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] onvoldoende gemotiveerd weersproken dat hij deze vereiste voorzichtigheid en oplettendheid niet heeft betracht. Hij heeft, kort samengevat, aangevoerd dat hij van opvatting is dat noch hij noch [A.] onvoorzichtig zijn geweest. Dit verweer is echter onvoldoende gemotiveerd om bevrijdend te kunnen zijn. Als algemeen bekend mag worden verondersteld dat iemand die een adequate voorzichtigheid en oplettendheid betracht niet door een ‘simpele, vriendschappelijke’ omhelzing op een zodanige wijze het evenwicht verliest dat hij over een circa 90 tot 93 cm hoog hekwerk valt waartegen hij staat aangeleund, zeker indien hij, zoals blijkt uit de medische verslagen die in het geding zijn gebracht, zelf 1,75 dan wel 1,78 meter lang is. Daarvoor is, zoals door Bermuda terecht wordt gesteld, meer nodig.
De rechtbank is van oordeel dat door het niet betrachten van de vereiste voorzichtigheid en oplettendheid bij het hekwerk, althans door het zich niet onthouden van zodanig gedrag dat een val over het hekwerk kon plaatsvinden, [eiser] heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade en dat hem dat ook kan worden toegerekend nu hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Bij beantwoording van de vraag in welke mate het gebrek aan de opstal - waarvoor Bermuda risicoaansprakelijkheid draagt - en het gedrag van [eiser] aan de schade hebben bijgedragen neemt de rechtbank in aanmerking dat enerzijds de risicoaansprakelijkheid berust op het niet voldoen aan eisen om gevaar voor personen of zaken te voorkomen en anderzijds dat [eiser] niet de vereiste voorzichtigheid en oplettendheid bij het hekwerk heeft betracht dan wel zich niet heeft onthouden van zodanig gedrag dat hij met [A.] over het hekwerk kon vallen. De rechtbank stelt op basis van die afweging de mate van eigen schuld vast op 50 %.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat de billijkheid een andere verdeling van de aansprakelijkheid met zich meebrengt, gezien de aard en de ernst van het door [eiser] opgelopen letsel alsmede de omstandigheid dat Bermuda tegen deze aansprakelijkheid is verzekerd. De rechtbank is van oordeel dat een verdeling van de schade over de partijen in een verhouding van 30:70 ten nadele van Bermuda met het hier overwogene overeenstemt.

3.9. Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat is voldoende dat de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden aannemelijk is gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] aan dit vereiste voldaan. Uit het vaststaande feitencomplex alsmede de overgelegde medische stukken kan naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam worden opgemaakt dat [eiser] als gevolg van het hem op 31 mei 2003 overkomen ongeval schade heeft geleden en nog zal kunnen lijden.

3.10. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Bermuda voor 70 % aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en te lijden schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Bermuda worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
LJN BB3122