Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb A.dam 070109 gewicht expertiserapport gelijk aan dat van door rechter benoemde desk, geen bindend

Rb A.dam 070109 gewicht expertiserapport gelijk aan dat van door rechter benoemde desk, geen bindend advies
4.4   A onderbouwt haar desbetreffende stellingen met het rapport van C. OLVG voert aan dat dit rapport tussen partijen niet als bindend kan worden beschouwd, slechts een advies is aan de medisch adviseurs van partijen, en de medisch adviseur van haar verzekeraar en B zich door het rapport van C niet hebben laten overtuigen. Volgens OLVG is het spier- en zenuwletsel bij de operatie ontstaan als gevolg van een complicatie en is er geen relatie tussen de complicatie en de aanwezigheid van de AO-pen ten tijde van de operatie. Zij beroept zich op de onder 2.7 en 2.8 aangehaalde brieven van B en het hiervoor onder 2.9 genoemde rapport van D.
De stelling van OLVG dat het rapport slechts een advies is aan de medisch adviseurs van partijen, doet er, wat daar ook van zij, niet aan af dat A het rapport van C in dit geding heeft overgelegd en zich ter voldoening aan haar stelplicht en bewijslast op de inhoud ervan beroept. Aangezien het rapport is uitgebracht op gezamenlijk verzoek van partijen, zij het tevoren eens waren over de persoon van de deskundige en de te stellen vragen en zij opmerkingen hebben kunnen maken en verzoeken hebben kunnen doen bij de deskundige, is het gewicht van het rapport van C bij de bewijswaardering in beginsel vergelijkbaar met het rapport van een door de rechter benoemde deskundige.
OLVG bestrijdt de opinie van C op twee punten: de conclusie van C dat B verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld is volgens haar niet gefundeerd, maar slechts gebaseerd op speculaties, en uit de rapportage blijkt volgens haar dat C in het geheel geen eigen ervaring heeft op dit specifieke terrein, maar zich baseert op een eenmalige waarneming van een gebeurtenis tijdens zijn assistententijd. Beide aspecten staan op zichzelf niet in de weg aan het gebruik van het deskundigenrapport bij de beoordeling van het geschil en zullen daarin worden betrokken.

4.5  A voert tegen het rapport van D onder andere aan dat dit zonder haar inspraak en medewerking tot stand is gekomen. Zij onderstreept dat partijen het eens waren over de keuze van C als deskundige en dat de aan hem voorgelegde vragen zijn opgesteld door de medisch adviseur van OLVG en door A ongewijzigd akkoord zijn bevonden. Volgens A is er geen reden om te twijfelen aan het oordeel van C.
Voor zover A met een en ander beoogt te stellen dat het rapport van C partijen bindt, wordt zij daarin niet gevolgd, nu het feit dat partijen het eens waren over de keuze van de persoon van de deskundige en de te stellen vragen, niet meebrengt dat partijen bindend advies overeen zijn gekomen, en A overigens geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit dit zou zijn af te leiden. Voor zover A beoogt te stellen dat het rapport van D buiten beschouwing dient te worden gelaten, wordt zij daarin evenmin gevolgd. De rechtbank is vrij in de waardering van het bewijs dat is vervat in de rapporten van C en van D. Zoals vermeld in rechtsoverweging in 4.4, kent de rechtbank bij de bewijswaardering gewicht toe aan het feit dat partijen het eens waren over de persoon van de deskundige C en over de aan hem voorgelegde vragen. Dat neemt niet weg dat het OLVG vrij staat de betekenis van de rapporten van C voor het bewijs te bestrijden met rapportage van een eenzijdig door haar geraadpleegde deskundige. LJN BH 1287