Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Alkmaar 170809 WIA na 13 jaar diensverband van 60 jarige; vergoeding € 25.000,00.

Rb Alkmaar 170809 WIA na 13 jaar diensverband van 60 jarige; vergoeding € 25.000,00.
12. In de onderhavige procedure moet beoordeeld worden of, in aanmerking genomen de voor [S] getroffen voorzieningen en de (on-)mogelijkheden ander passend werk te vin-den, de gevolgen van de opzegging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. Daarbij moeten alle omstandigheden in aanmerking wor-den genomen, waaronder de vraag of er een relatie bestaat tussen de arbeidsongeschiktheid van [S] en de bedongen arbeid. Hierbij is van belang of moet worden geoordeeld dat de werkgever haar zorgplicht heeft geschonden.

13. [S] stelt dat zijn arbeidsongeschiktheid, als gevolg van een burn-out, het directe ge-volg is van de werkomstandigheden.
Dit is door Bruynzeel Keukens en Rolff Keukens gemotiveerd betwist. Tegenover die gemotiveerde betwisting heeft [S] gesteld dat het een feit van algemene bekendheid is dat een keukenverkoper topsport beoefent.
Dit standpunt wordt niet gedeeld. Het enkele feit dat [S] werkzaam was in een branche die veelal met targets schijnt te werken, is onvoldoende om tot een dergelijke aanname te komen.
Daarnaast heeft [S] verwezen naar diverse rapportages, waaruit zou blijken dat er voldoende verband bestaat tussen de arbeidsongeschiktheid en de werkomstandigheden. Hieromtrent wordt overwogen dat er in de overgelegde rapportages (van het UWV en de bedrijfarts) weliswaar gewag wordt gemaakt van stresserende werkomstandigheden, maar dat betreft veelal beweringen die zijn opgetekend uit de mond van [S].
In het advies van het CWI van 17 maart 2006 onder het kopje: “Aard en oorzaak van de langdurige arbeidsongeschiktheid” staat bij de vraag: “a. Wat is de aard van de beperkingen?” ingevuld: “Psych. klachten, waardoor beperkingen tav werk waarin veel deadlines/productiepieken voorkomen en werk waarin een hoog handelingstempo vereist is.” Echter, bij de vraag onder b. staat aangevinkt: “de arbeidsongeschiktheid heeft een medische oorzaak”. Niet zijn aangevinkt de vakken: “de arbeidsongeschiktheid houdt verband met de functie van de werknemer” en “de arbeidsongeschiktheid houdt verband met het bedrijf/arbeidsomstandigheden.”
Gelet hierop is onvoldoende komen vast te staan dat de burn-out zonder meer het directe gevolg is van de arbeidsomstandigheden. Voorts is in onvoldoende mate gebleken dat [S] tussentijds aan de bel heeft getrokken. In de privésfeer van [S] hebben zich voorts omstandigheden voorgedaan, die de burn-out mede hebben kunnen veroorzaken of doen opbouwen. Daarnaast speelt de aard en het karakter van [S] een rol bij het risico op een dergelijke uitval. De verzekeringsgeneeskundige rapporteert op 1 juni 2006 met betrekking tot [S] dat het karakter een hoog streefniveau en een sterk verantwoordelijk-heidsgevoel laat zien.
Niettemin rust op de werkgever een zorgverplichting, ook wanneer de oorzaken zich (tevens) in de privésfeer voordoen. In een dergelijk geval dient extra voorzichtigheid te worden betracht bij de begeleiding tijdens de arbeidsongeschiktheid. In dat verband moet worden geconstateerd dat de reintegratie nooit van de grond is gekomen. Op enig moment is er een arbeidsconflict ontstaan. Opmerkelijk is dat het CWI op 17 maart 2006 in de rapportage aan-vinkt: “er zijn op dit moment/in de nabije toekomst weliswaar herplaatsingsmogelijkheden bij de werkgever, maar werkgever werkt niet mee”, met daaronder de opmerking “wkg. twijfelt aan de duurzaamheid + ‘conflictsituatie’ wordt aangegeven”.
Rolff Keukens heeft de mogelijkheden van mediation, waarop zij door de bedrijfsarts is gewezen, niet benut. Aan de andere kant gaat het te ver om het mislukken van de reintegratie volledig bij de werkgever te leggen. [S] heeft op enig moment een cynische houding aangenomen, waardoor alle toenaderingen bij voorbaat kansloos waren geworden.
Uit het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de uitval (mede) te wijten valt aan het schenden van de zorgplicht door de werkgever.
Ten aanzien van de overige in aanmerking te nemen omstandigheden staat vast dat sprake is van een dienstverband van bijna 13 jaar. Van die 13 jaar is de [S] de laatste drie jaar arbeidsongeschikt geweest. De kans van [S] om weer werk te vinden moet gezien de leeftijd ten tijde van het ontslag (60 jaar) en zijn arbeidsongeschiktheid, zeer klein worden geacht.

14. Gelet op alle bovengenoemde omstandigheden is naar het oordeel van de kantonrechter het ontslag van [S] mede gezien (het ontbreken van) de voor hem getroffen voorzieningen kennelijk onredelijk te achten. Onder de gegeven omstandigheden is een schadever-goeding van € 25.000,-- bruto billijk. LJN BJ7063