Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Almelo 290807 kosten ter berekening verlies verdienvermogen en kosten eenzijdig ingeschakelde deskundigen

Rb Almelo 290807 bgk, kosten ter berekening vvv (NRL-berekeningen) en kosten eenzijdig ingeschakelde deskundigen
Deze post betreft de declaraties van mr. van Hout voor werkzaamheden buiten rechte. London betwist niet dat het redelijk was dat A een belangenbehartiger inschakelde, maar acht de omvang van de nu gevorderde kosten niet meer redelijk. Immers is de zaak nogal traag verlopen en heeft deze ook lange perioden stilgelegen. Bovendien staan de kosten niet in redelijke verhouding tot de hoofdsom. Het door London reeds betaalde bedrag aan buitengerechtelijke kosten moet daarom als afdoende worden beschouwd.

  A heeft hierop gereageerd met de stelling dat ook aan London kan worden verweten dat de zaak zo lang heeft geduurd, aangezien reacties van de zijde van London meermalen uitbleven ondanks rappellen. Hij acht voorts de gevorderde kosten redelijk, los van de uitkomst van het geding.

  De rechtbank overweegt het volgende. Het is op zichzelf bijzonder spijtig, met name voor A, dat partijen er in negen jaar tijd niet in zijn geslaagd om de gevolgen van het ongeval buitengerechtelijk af te wikkelen. In het midden kan echter blijven in welke mate het trage verloop van de zaak aan A valt toe te rekenen, reeds omdat London onvoldoende concreet heeft gemaakt welk deel van de thans gevorderde kosten door die vertraging zou zijn veroorzaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is voorts niet van belang dat de buitengerechtelijke kosten aanzienlijk zijn in verhouding tot de uiteindelijk toewijsbare hoofdsom. Gelet op de door A ervaren – en in het kader van de WAO erkende – arbeidsongeschiktheid zijn deze kosten immers niet onredelijk gemaakt.

Kosten ter berekening van verlies verdienvermogen

  Deze post betreft de werkzaamheden van het NRL. A stelt het NRL berekeningen te hebben laten maken om een reële inschatting te kunnen maken van de hoogte van de schade en van de financiële consequenties van zijn ontslag bij de NS voor de toekomst.

  London voert verweer. De NRL-berekeningen zijn gemaakt zonder dat ook maar op enige wijze duidelijk was of er als gevolg van de door C vastgestelde beperkingen sprake was van ongevalgerelateerde arbeidsongeschiktheid.

  Dit verweer faalt. Hoewel aan London kan worden toegegeven dat het meer voor de hand zou hebben gelegen om de NRL-berekeningen te laten volgen op arbeidskundige rapportage in plaats van andersom, maakt dat de gevorderde kosten nog niet onredelijk.
Gelet op de in het kader van de WAO vastgestelde volledige arbeidsongeschiktheid van A en op diens op arbeidsongeschiktheid gegronde ontslag door de NS, was immers redelijkerwijs voorstelbaar dat inzicht in het verlies van verdienvermogen bij volledige arbeidsongeschiktheid kon dienen tot verkrijging van voldoening buiten rechte. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat London wel heeft gesteld reeds in november 2002 te hebben vernomen dat A een berekening van het NRL verwachtte, maar dat niet is gesteld of gebleken dat London naar aanleiding daarvan heeft geprotesteerd of heeft aangekondigd voortijdig veroorzaakte NRL-rekeningen niet te zullen vergoeden. Het op dit punt gevorderde, waartegen overigens geen verweer is gevoerd, is dan ook toewijsbaar.

Kosten van de hiervoor onder 2.16 bedoelde rapporten

  Naar A stelt zijn ook dit kosten die vallen onder het bereik van artikel 6:96 lid 2 BW en dus voor vergoeding in aanmerking komen.

  London betwist dat, nu de rapporten zijn uitgebracht zonder dat London daarin is gekend en de kosten daarvan bovendien de instructie van de zaak in rechte betreffen.

  Naar het oordeel van de rechtbank verplichtte geen rechtsregel A om London vooraf te informeren over de voorgenomen rapportage. Voorts is de rechtbank van oordeel dat bedoelde rapporten redelijkerwijs hadden kunnen bijdragen aan een afdoening van de zaak buiten rechte, hoewel de onderhavige procedure reeds was aangevangen. Daarbij is mede van belang dat in het tussenvonnis is benadrukt dat ter comparitie de aanknopingspunten voor een minnelijke regeling aan de orde zouden komen. De gevorderde kosten zijn dan ook toewijsbaar.
LJN BB4557