Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Hertogenbosch 260112 eenvoudige schade; hoofdsom € 2000. 14,6 x 250 + 6 % + 19 % = 4604,11 + 554,16 verschotten is teveel; 2500 is genoeg.

Rb 's-Hertogenbosch 260112 eenvoudige schade; hoofdsom € 2000. 14,6 x 250 + 6 % + 19 % = 4604,11 + 554,16 verschotten is teveel; 2500 is genoeg.

2.2 Op 8 april 2009 vond een verkeersongeval plaats, waarbij twee personenauto’s   waren betrokken. [benadeelde] was de passagier van een van deze auto’s . De andere auto werd bestuurd door een, conform de WAM, verzekerde van (de rechtsvoorganger van ) Allseeur. De bestuurders van de betrokken auto’s verschilden van mening over de toedracht van het ongeval.  [benadeelde] heeft tengevolge van de aanrijding schade geleden.

 2.3  Allsecur heeft de afhandeling van de schade van [benadeelde] ter hand genomen op grond van de Bedrijfsregeling Schaderegeling Schuldloze Derde van het Verbond van  Verzekeraars. Allsecur heeft haar belangen daarbij laten behartigen door ITEB schadeservices B.V. (hierna te noemen ITEB). [benadeelde] heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. x (hierna te noemen x), x is lelselselschadespecialist.

2.4.   Uiteindelijk heeft Allsecur in januari 2011 aan [benadeelde] een bedrag van € 2.000,00 betaald ter compensatie van materiële en immateriële schade. Allsecur heeft  hierover bij brief van 6 januari 2011 geïnformeerd.

2.5.      Tossen [benadeelde] en mr. x was afgesproken dat x voor zijn werkzaamheden een bedrag van € 250,00 per uur (excl 6% kantoorkosten, BTW en verschotten) in rekening zou brengen.

x heeft de volgende facturen opgesteld en deze, conform afspraak met [benadeelde] ter vergoeding bij Allsecur  ingediend:

-          Een factuur d.d. 31 december 2009, met betrekking tot de periode 9 april 2009 tot en met 31 december 2009 ter hoogte van € 3.076,96;

-          Een factuur d.d. 11 maart 2011, met betrekking tot de periode 1 februari  2010 tot en met  11 maart 2011 ter hoogte van € 2.081,31.,

 2. 6,      Uiteindelijk heeft Allsecur  een bedrag van € 2,500,00 betaald aan [benadeelde]  in de kosten die zij aan x dient te betalen.

3. Het geschil

3.1 [benadeelde] vordert betaling van € 2.658,27 te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.

3.2.        Allsecur voert verweer.

3.3.        Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4. De beoordeling

4.1.      Tussen partijen is in geschil tot op welke hoogte [benadeelde] aanspraak kan maken op vergoeding van kosten die zij heeft gemaakt omdat zij zich bij de afwikkeling van d haar geleden schade tengevolge- van het ongeval op 8 april 2009 heeft laten bijstaan door x.

4.2. Artikel 6:96 lid 2 bepaalt dat als vermogensschade onder meer voor vergoeding in aanmerking komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.

 4.3 Tussen partijen is niet in geschil dat het redelijk is dat [benadeelde] zich van juridische bijstand heeft voorzien. De kosten verbonden aan dergelijke bijstand komen dan ook in beginsel voor vergoeding in aanmerking.

4.4. Vereist daarbij is echter wel dat de kosten redelijk zijn en dat de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren  om schadevergoeding te verkrijgen. Op grond van artikel 6:97 BW kan de rechter de schade begroten op de wijze die h de aard ervan in overeenstemming is. Dat kan ook door schatting.

4.5. [benadeelde] maakt aanspraak op een vergoeding van in totaal € 5.158,27. Allsecur heeft in totaal een bedrag van € 2.500,00  ter zake van de kosten verbonden van x betaald, zodat  [benadeelde] thans nog vergoeding vordert van €2.658,27.

4.6. Als onweersproken staat vast dat Allsecur zich na het ongeval bereid heeft verklaard de door [benadeelde] geleden schade te vergoeden.  x en Allsecur/ITEB hebben hierover kort ( een tweetal korte brieven d.d. 23 april 2009 en 8 april 2009) gecorrespondeerd.

Het debat tussen [benadeelde]en Allsecur /ITEB heeft zich derhalve voornamelijk gericht op de vaststelling van de hoogte van de schade en het verkrijgen van voldoening buiten rechte.

4.7 Uit het door x overgelegde medisch dossier van [benadeelde] volgt dat zij twee maal, te weten op 23 april 2009 en op 20 juli 2009 haar huisarts verband met aan het ongeval gerelateerde klachten. Bij de eerste afspraak is [benadeelde] door haar huisarts naar een fysiotherapeut doorverwezen in verband met pijnklachten aan nek en rug. Bij de tweede afspraak is [benadeelde] door haar huisarts doorverwezen naar een psycholoog omdat zij had geklaagd over herbelevingen en nachtmerries. Een intakegesprek bij de psycholoog heeft plaatsgevonden op 9 september 2009.  Dat [benadeelde] ook feitelijk is behandeld door de fysiotherapeut, of na het gehouden intakegesprek door de psycholoog valt uit de stellingen van [benadeelde] overgelegde stukken niet af te leiden. Ook van overige medische behandelingen is niet gebleken.

4.8.      Uit het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat [benadeelde] geen ernstig letsel en zeker geen blijvend letsel  heeft opgelopen tengevolge van het ongeval.

4.9.      Uit de stellingen van partijen volgt dat bij het overleg over de hoogte van de schade de volgende onderwerpen aan de orde zijn gesteld: kledingschade, reiskosten, een smartengeldvergoedïng, medische kosten, de kosten verbonden aan het volgen van extra rijlessen en de kosten verbonden aan het inhuren van huishoudelijke hulp.

Dit zijn, zo stelt de kantonrechter vast, mede gelet op de geringe ernst van het letsel van [benadeelde],  betrekkelijk eenvoudige en overzichtelijke onderwerpen.

Uit de overgelegde stukken  kan bovendien niet worden afgeleid dat de door [benadeelde] geleden schade meer dan van beperkte omvang was.

4.10.    Aangenomen kan worden dat de opbouw van een medisch dossier van 3 pagina's en de onderbouwing van voormelde schadecomponenten op eenvoudige wijze heeft kunnen plaatsvinden en dat de correspondentie daarover eveneens beperkt kan zijn geweest. De door partijen overgelegde brieven (producties 5 est 6 bij conclusie van antwoord en productie 2 bij repliek) wijzen er eveneens op dat het debat van eenvoudige aard is geweest.

4.11     De Kantonrechter volgt Allsecur in naar stelling dat een deel van de werkzaamheden ook op secretarieel of administratief niveau hadden kunnen worden afgehandeld en dat bij een korte inventarisatie snel duidelijk had moeten zijn dat sprake was van een eenvoudig letsel schade zaak waarbij de schade gering was.

4, ï 2,     Allsecur wijst er eveneens op dat er buitensporig veel tijd is geschreven ten behoeve van de communicatie met [benadeelde] , ten behoeve van dossierstudie, intern overleg en het opmaken van declaraties namelijk 10,8 uur van de gedeclareerde 14,6 uur. Kennelijk heeft x slechts 3,8 uur besteed aan correspondentie met Allsecur/ITEB dan wel aan het inventariseren of vaststellen van de schade. Hoewel Allsecur hier bij conclusie van antwoord al op heeft gewezen, heeft [benadeelde] hier geen overtuigende verklaring voor gegeven.

4,13.     Gelet op het voorgaande is dan ook niet komen vast te slaan dat alle gemaakte kosten redelijk zijn en evenmin dat alle verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te krijgen. Het totaal door x in rekening gebrachte bedrag ter zake van buitengerechtelijke incassokosten (€ 5.158,27) wordt dan ook, gelet op de eenvoudige aard van de zaak, de ongecompliceerde afwikkeling er van en de beperkte omvang van de schade, veel te hoog  geacht.

4.14.     De kantonrechter is van oordeel dat met wat Allsscur reeds aan [benadeelde]/x heeft betaald (€ 2.500,00) de redelijke buitengerechtelijke kosten zijn voldaan. Voor toewijzing van de vordering van [benadeelde] die strekt tot vergoeding van een hoger bedrag aan kosten is daarom geen reden.

4.15. [benadeelde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze worden aan de zijde van Allsecur begroot op € 350,00 voor salaris gemachtigde; Piv-site