Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Haarlem 091105 Harde landing met vliegtuig, geen zorgplicht geschonden t.o.v. stewardes (2)

Rechtbank Haarlem 9-11-2005:
op 26 augustus 1998 was [eiseres] in die hoedanigheid werkzaam op de vlucht KL 1695 van Amsterdam naar Oporto,
- bij de, ook door de “captain” als hard ervaren, landing te Oporto bedroeg de maximaal opgetreden waarde van de verticale versnelling 1,84 G,
- volgens wetenschappelijk onderzoek kan bij een waarde van 2,0 G of meer een landing als hard in de zin van “met mogelijke gevolgen voor inzittenden en/of toestel” aangemerkt worden,
- na de landing is een inspectie aan het toestel uitgevoerd waarbij geen bijzonderheden zijn aangetroffen,
- ten tijde van de landing zat [eiseres] op “crew seat” 21B, de rugzijde van die zitplaats was gekeerd naar de cockpit,
- [eiseres] heeft naar aanleiding van genoemde landing een formulier “melding arbeidsongeval” ingevuld en daarbij aangegeven dat zij als gevolg van die landing een zenuwontsteking en een (lichte) kneuzing in de ruggewervel/nek heeft opgelopen, een en ander werd, aldus de opgave van [eiseres] in het formulier, veroorzaakt doordat het toestel met een klap op de baan kwam,
- [eiseres] is na 26 augustus 1998 enige tijd arbeidsongeschikt geweest in verband met whiplashachtige klachten.

2. Stellende dat er sprake is van een bedrijfsongeval als gevolg waarvan zij schade heeft geleden vordert [eiseres], naast nevenvorderingen:
- verklaring voor recht dat Martinair jegens [eiseres] aansprakelijk is voor alle door [eiseres] geleden en nog te lijden (im)materiële schade als gevolg van het bedrijfsongeval van 26 augustus 1998,
- veroordeling van Martinair om aan [eiseres] te vergoeden de door [eiseres] in voege als voormeld geleden (im)materiële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. (...)

Martinair heeft de vordering van [eiseres] gemotiveerd weersproken. Allereerst is er volgens Martinair van een bedrijfsongeval geen sprake. Er is, aldus Martinair, daarbij het rapport van Reinders Medisch Adviseurs aanhalend, welk rapport in het kader van het dispuut van partijen op verzoek van Martinair is opgesteld, überhaupt geen voorval geweest dat (vanuit een medische invalshoek bezien) heeft kúnnen leiden tot klachten van [eiseres]. De kracht die bij de landing te Oporto op het lichaam heeft ingewerkt, een verticale versnelling van 1,84 G is vergelijkbaar met de kracht die vrijkomt bij bijvoorbeeld het neerploffen op een stoel. Overigens is er geen medische vaststelling van medische schade vlak na het ongeval.
Voorts ontbreekt volgens Martinair de aansprakelijkheid op grond van art. 7:658 BW. De stelling van [eiseres] dat uit het enkele feit dat tijdens werktijd haar een ongeval kon overkomen voortvloeit dat Martinair niet aan haar in art. 7:658 omschreven zorgplicht heeft voldaan en dus voor opgetreden schade aansprakelijk is, is onjuist. Een werkgever is slechts gehouden die maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om ongevallen te voorkomen, voor Martinair is dat niet anders. Overigens bestrijdt Martinair in wat dan ook nalatig geweest te zijn. [eiseres] geeft, aldus Martinair, ook niet aan waarin de gestelde schending van de zorgplicht heeft bestaan en welke reële maatregelen of instructies Martinair had moeten nemen/geven om de gestelde schade te voorkomen. (...)
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Martinair al die maatregelen getroffen die in het kader van art. 7:658 BW van Martinair gevraagd mochten worden. Van een tekort schieten in de op Martinair rustende zorgplicht zoals beschreven in art. 7:658 BW is geen sprake geweest. Bedacht moet worden dat art. 7:658 BW een zorgplicht van Martinair inhoudt en geen absolute waarborg voor de veiligheid van [eiseres]. (afgewezen)
LJNAU8696