Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 090610 whiplash; aanrijding door een viertal agenten, rb gelast desk.bericht door neuroloog adhv IWMD vraagstelling;

Rb Arnhem 090610 whiplash; aanrijding door een viertal agenten, rb gelast desk.bericht door neuroloog adhv IWMD vraagstelling; rb wil niet sturen bij hanteren AMA-guides of NVN-richtlijnen; kosten voor aansprakelijke partij 
3.  De vordering en de beoordeling 

(...)
Ter beoordeling liggen dan uitsluitend nog voor de vorderingen van [eiser] (zie vorige vonnis onder 3.1. I en III) tot veroordeling van Reaal tot vergoeding van de door [eiser] als gevolg van het ongeval op 8 maart 2008 geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met rente en de veroordeling van Reaal tot voldoening aan [eiser] van een voorschot op de schadevergoeding ten bedrage van 
€ 50.000,--, althans dat bedrag dat de rechtbank in goede justitie juist acht. 

3.2.  Aan zijn vorderingen legt [eiser] ten grondslag dat door de Regiopolitie IJsselland onrechtmatig jegens hem is gehandeld doordat een viertal agenten [eiser] op 8 maart 2008 – onder meer – aan de voor- en achterzijde hebben aangereden op de wijze zoals door [eiser] ter comparitie (zie hiervoor 2.2.) is omschreven. Als gevolg van de aanrijdingen heeft [eiser], zo stelt hij, blijvend letsel heeft opgelopen, bestaande uit met name hoofdpijn, nekklachten, concentratiestoornissen, evenwicht- en geheugenstoornissen en een niet goed functionerend korte termijngeheugen. Als gevolg van deze klachten is hij volledig arbeidsongeschikt en lijdt hij schade onder meer bestaande uit het verlies aan arbeidsvermogen en zelfwerkzaamheid. [eiser] houdt Reaal als WAM-verzekeraar van de Regiopolitie IJsselland op grond van artikel 6 WAM rechtstreeks voor de geleden en te lijden schade aansprakelijk. 

3.3.  Reaal heeft aansprakelijkheid erkend. Zij bestrijdt echter - onder verwijzing naar diverse brieven van haar medisch adviseur - dat sprake is van de genoemde klachten althans in de gestelde mate, dat die klachten het gevolg van het ongeval zijn en dat die klachten leiden tot (blijvende) beperkingen. 

3.4.  De kern van het geschil vormt daarmee de vraag of en, zo ja, in welke mate [eiser] als gevolg van het ongeval de gestelde klachten ondervindt en of en, zo ja, in welke mate dat leidt tot beperkingen. De rechtbank is voornemens zich door een deskundige te laten voorlichten alvorens zij hierover verder zal oordelen. Ter zitting hebben partijen zich uitvoerig over een te gelasten deskundigenonderzoek uitgelaten. De rechtbank oordeelt als volgt. 

3.5.  Partijen zijn het erover eens dat (allereerst) een neuroloog tot deskundige moet worden benoemd die, zo hij daartoe aanleiding ziet, een neuropsycholoog zal inschakelen, waarbij hij (door hem te formuleren) vragen aan de neuropsycholoog zal stellen. Van de zijde van Reaal is bezwaar gemaakt tegen inschakeling van de neuropsychologen Zaal en Koene. Partijen hebben daarnaast beide een voorkeur uitgesproken voor dr. J. Bruins (Westbroekse Binnenweg 16, 3612 AH Tienhoven). Met inachtneming van een en ander staat het de te benoemen neuroloog vrij een neuropsycholoog in te schakelen. Over de persoon van de te benoemen neuroloog staan partijen, zo is ter zitting gebleken, lijnrecht tegenover elkaar. Partijen refereren zich aan het oordeel van de rechtbank op dit punt, zij het dat zij beide nog namen hebben genoemd van neurologen tegen wiens benoeming in hun visie onoverkomelijke bezwaren bestaan. Daarmee rekening houdend zal de rechtbank neuroloog A.H.C. Geerlings tot deskundige benoemen. Hij heeft desgevraagd verklaard daartoe in staat en bereid te zijn en vrij te staan ten opzichte van partijen. Aan de hand van de opgave van de deskundige wordt het voorschot op zijn loon en kosten (inclusief het honorarium van een neuropsycholoog), inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting, bepaald op € 5.117,00. Reaal heeft ter zitting toegezegd de kosten van dit deskundigenonderzoek te dragen. Het voorschot komt dan ook voor haar rekening. 

3.6.  Partijen zijn het er verder over eens dat aan de deskundige de IWMD-vraagstelling, versie januari 2010, vragen 1 tot en met 3, moeten worden voorgelegd. [eiser] heeft verzocht de vraagstelling aan te vullen met de vraag: ‘Welke mate van functieverlies kunt u vaststellen op uw vakgebied, wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de AMA-guide versie 6.’ Tegen de door mr. Vermeulen voorgestelde aanvullende vraag bestaat van de zijde van Reaal geen bezwaar, zij het dat in de visie van Reaal de deskundige dient te oordelen met in achtneming van de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en volgens de AMA-guide versie 5. De advocaat van [eiser] heeft daarop betoogd dat de AMA-guide versie 5 en de richtlijn van de Vereniging van Nederlandse Neurologie geen ruimte bieden voor het aannemen van beperkingen op basis van klachten waaraan geen neurologisch substraat ten grondslag ligt. Wanneer die regelgeving door de deskundige wordt gevolgd zal het antwoord op de aanvullende vraag volgens haar dan ook zijn dat van functieverlies geen sprake is. Daarom dient de vraag volgens haar te worden beantwoord volgens de AMA-guide versie 6, die wel ruimte biedt voor het aannemen van functieverlies bij een post-whiplashsyndroom. 

3.7.  De voorgestelde aanvullende vraag zal worden overgenomen (zie in het dictum, vraag 1g), zij het dat de rechtbank - anders dan partijen voorstaan - de te benoemen neuroloog niet zal instrueren dat hij bij de beantwoording van die vraag al dan niet de AMA-guide versie 5 of 6 of de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie dient te hanteren. De rechtbank ziet het niet tot haar taak om de deskundige daarin in dit geval (dwingend) te sturen. De deskundige draagt zelf de verantwoordelijkheid om - per geval - te beslissen volgens welke (in zijn beroepgroep geldende) regels hij meent een aan hem voorgelegde vraag te moeten beantwoorden. 

3.8.  Het voorgaande laat onverlet dat wanneer de te benoemen neuroloog - al dan niet vanwege de voorschriften in door hem gevolgde regels - geen functieverlies en beperkingen kan aangeven, het de rechtbank vrij staat om, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechtbank aanleiding bestaat, alsnog een medisch deskundige uit een andere discipline te benoemen aan wie die vraag wordt voorgelegd. Partijen kunnen zich daarover, afhankelijk van de inhoud van het deskundigenbericht, in hun conclusies na dat bericht uitlaten. 

3.9.  Reaal heeft nog als aanvullende vraag voorgesteld de facultatieve vraag 4 van de IWMD-vraagstelling, die luidt: 
‘Met het oog op de bepalingen van de looptijd van eventuele toekomstschade, is van belang te weten of in het medisch dossier van betrokkene overigens feiten en omstandigheden voorkomen – ook buiten de huidige klachten en afwijkingen en/of uw eigen vakgebied gelegen – die aanleiding zouden kunnen geven te veronderstellen dat bij betrokkene ook zonder ongeval op enig moment beperkingen zouden zijn opgetreden op het gebied van de uitoefening van de beroepsactiviteiten of het verrichten van werkzaamheden in en rond de woning. 
a.  wilt u, tegen deze achtergrond, een inventarisatie maken van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van betrokkene, die naar uw mening in dit opzicht relevant zijn?’ 
[eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen (de formulering van) deze vraag omdat de deskundige daarmee op het spoor van een fishing expedition - buiten zijn vakgebied - wordt gezet. Hij stelt voor om de te benoemen neuroloog in plaats daarvan te vragen of het medisch dossier volgens hem aanleiding geeft voor onderzoek door een andere medische specialist. 

3.10.  Voor zover het gaat om binnen het eigen vakgebied van de deskundige gelegen feiten en omstandigheden bestaat tegen het stellen van vraag 4 naar het oordeel van de rechtbank geen bezwaar. Wat betreft buiten dat vakgebied gelegen feiten en omstandigheden zal – zoals [eiser] heeft voorgesteld - aan de deskundige worden gevraagd of het medisch dossier volgens hem aanleiding geeft voor onderzoek door een (of meer) andere medische specialist(en) en, zo ja, waarom. Daarmee wordt voorkomen dat aan de te benoemen deskundige wordt gevraagd zich uit te laten over kwesties die buiten zijn vakgebied liggen. 

3.11.  Ten slotte verlangt Reaal nog dat door de deskundige een disclosure statement (productie 5, onderdeel 5.1., bijlage 8 van de zijde van [eiser]) wordt ingevuld zodat inzichtelijker wordt hoe de deskundige tot zijn oordeel is gekomen. In kwesties als de onderhavige, waarbij – zo stellen de beide partijen – in de beroepsgroep sprake is van verdeeldheid over de (neurologische) visie op het post whiplashsyndroom, ziet de rechtbank het nut van een dergelijk disclosure statement in. De deskundige zal dan ook worden gevraagd de vragen in het disclosure statement te beantwoorden. 
   
3.12.  Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. 

4.  De beslissing 
De rechtbank

(...)
bepaalt dat Reaal binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 5.117,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen, LJN BM8528