Overslaan en naar de inhoud gaan

GHDHA 210623 geen letsel; verstrekking geneesmiddel in VS (€ 573.744,86 ) verzekerde zorg, ook al ontbrak destijds in NL een handelsvergunning

GHDHA 210623 geen letsel; verstrekking geneesmiddel in VS (€ 573.744,86 ) verzekerde zorg, ook al ontbrak destijds in NL een handelsvergunning

1Waar het in deze zaak om gaat

1.1.

Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of een door een Nederlandse patiënt/verzekerde in de Verenigde Staten ondergane behandeling waarbij een intramuraal geneesmiddel is toegediend, verzekerde zorg is op grond van de polisvoorwaarden ten tijde van de behandeling. Gelijk de rechtbank beantwoordt het hof deze vraag bevestigend.

1.2.

Vervolgvraag is of het destijds ontbreken van een handelsvergunning voor het desbetreffende geneesmiddel in Nederland en/of het ná de behandeling, in de Nederlandse wetgeving tijdelijk uitsluiten van verzekeringsdekking voor die soort behandeling met dat geneesmiddel, aan dekking onder de polis in de weg staat. Deze vraag beantwoordt het hof, eveneens gelijk de rechtbank, ontkennend.

1.3.

Slotvraag is op welk bedrag aan dekking aanspraak bestaat. Het hof overweegt één of meer deskundigen te benoemen met het oog op beantwoording van deze vraag. Daarbij gaat het vooralsnog om de vraag in hoeverre de genoten zorg paste binnen prestatiebeschrijvingen krachtens artikel 50 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), in hoeverre voor die prestaties (maximum)tarieven golden en zo ja welke, en bij gebreke van dergelijke (maximum)tarieven: wat voor deze prestaties naar Nederlandse marktomstandigheden geldende of passende tarieven waren. Partijen mogen zich uitlaten over het aantal te benoemen deskundigen, zijn/haar/hun kwalificaties en over de vraagstelling. ECLI:NL:GHDHA:2022:2877