Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 250309 rapportage deskundige in sexueel misbruikzaak blijft buiten beschouwing

Rb Utrecht 250309 rapportage deskundige in sexueel misbruikzaak blijft buiten beschouwing omdat medische gegevens niet aan medisch adviseur van gedaagde (de stiefvader) ter beschikking zijn gesteld
2.3.  [eiseres] stelt naar aanleiding van het rapport van Kuilman dat wat haar betreft met name het seksuele misbruik invloed heeft gehad op de ontwikkeling van haar persoonlijkheidsstoornis. Zij stelt voorts dat uit het rapport kan worden afgeleid dat zij beperkt is in haar beroepsactiviteiten en dat die beperking het gevolg is van het seksuele misbruik.

2.4.  [gedaagde] voert in de eerste plaats aan dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank om er zorg voor te dragen dat de medische informatie die de deskundige ter beschikking zou krijgen, ook aan de medisch adviseur van [gedaagde] zou worden verstrekt. Bovendien blijkt uit het deskundigenbericht dat belangrijke medische informatie (onder andere een deel van het huisartsdossier en gegevens van het Riagg) ontbreekt, aldus [gedaagde]. Hij voert aan dat geen sprake is van een eerlijk proces en dat de beginselen van een goede procesorde zijn geschonden.
Volgens [gedaagde] volgt uit het deskundigenbericht dat er geen causaal verband is. Hij wijst erop dat Kuilman beschijft dat niet is na te gaan of de problemen die [eiseres] in haar leven ervaart in verband staan met het misbruik. [gedaagde] concludeert dat er volgens Kuilman geen gevolgen zijn, die aan hem kunnen worden toegerekend.

2.5.  In het aanvullende vonnis van 9 november 2005 is aan [eiseres] opgedragen om er zorg voor te dragen dat de medische informatie die de deskundige ter beschikking zou krijgen, ook aan de medisch adviseur van [gedaagde] zou worden verstrekt. In haar reactie op het standpunt van [gedaagde] dat zij niet aan deze opdracht heeft voldaan, heeft [eiseres] niet betwist dat de informatie waarover Kuilman beschikte, niet aan de medisch adviseur van [gedaagde] is verstrekt. Zij heeft dan ook niet aan de opdracht van de rechtbank voldaan. Zij voert aan dat zij aan Kuilman de benodigde machtiging heeft verstrekt om medische informatie op te vragen en dat zij zelf die informatie niet heeft gekregen, maar dat baat haar niet. De rechtbank heeft immers beslist dat zij, indien zij de deskundige een machtiging zou geven, er voor zorg diende te dragen dat de aan de deskundige te verstrekken informatie ook aan de medisch adviseur van [gedaagde] zou worden verstrekt. Dat heeft zij niet gedaan. [eiseres] voert nog aan dat [gedaagde] aan Kuilman heeft verzocht de medische informatie aan zijn medisch adviseur door te sturen en dat het haar niet kan worden aangerekend dat Kuilman dit niet heeft gedaan. Gelet op de opdracht die de rechtbank aan [eiseres] heeft gegeven, moet dit haar echter juist wel worden aangerekend.
Op grond van het bepaalde in artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechtbank hieruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht (vgl. Hoge Raad 22 februari 2008, RvdW 2008, 256). Die gevolgtrekking is dat het rapport van Kuilman buiten beschouwing blijft. Hij heeft immers zijn bevindingen mede gegrond op de aan hem verschafte en in zijn rapport genoemde medische informatie, die ten onrechte aan de medisch adviseur van [gedaagde] is onthouden. De inhoud van het rapport van Kuilman kan daardoor onvoldoende worden getoetst door [gedaagde], zodat hij niet voldoende in staat is om daarop te reageren.

2.6.  Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank thans niet over meer gegevens beschikt dan ten tijde van het vonnis van 26 januari 2005. Omdat [eiseres] zich er in haar laatste conclusie op beroept dat zij belang heeft bij een eindvonnis, zal haar schade worden begroot op grond van het over en weer door partijen gestelde voorafgaand aan het vonnis van 26 januari 2005. LJN BH7782