Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 090523 Volledige kosten procedure bij KIFID niet vergoed; polisvoorwaarden DAS; KIFID is niet 'de rechter'

RBAMS 090523 Volledige kosten procedure bij KIFID niet vergoed; polisvoorwaarden DAS; KIFID is niet 'de rechter'

1Feiten en omstandigheden

1.1.

De partner van [eiser] heeft bij Delta Lloyd een rechtsbijstandverzekering afgesloten. De verzekering is 2018 overgegaan naar Nationale Nederlanden Schadeverzekering N.V. DAS is uitvoerder van de verzekering. [eiser] behoort tot de kring van verzekerden.

1.2.

[eiser] heeft DAS verzocht om rechtsbijstand bij een geschil. DAS heeft dekking geweigerd. De advocaat van [eiser] heeft daarover bij brief van 7 december 2020 een klacht ingediend bij DAS. DAS heeft opnieuw dekking geweigerd.

1.3.

Bij brief van 26 januari 2021 heeft [eiser] een klacht ingediend en de geschillencommissie van het Kifid gevraagd om een bindend advies uit te brengen over de vraag of [eiser] op grond van de polisvoorwaarden recht heeft op dekking onder de polis. In de klachtbrief staat onder meer:

“Cliënten (…) verzochten mij om namens hen een klacht in te dienen tegen hun rechtsbijstandsverzekeraar DAS (…). Ik verzoek u vriendelijk de klacht in behandeling te nemen en daarover een bindend oordeel te vellen. (…)

Conclusie

(…) Cliënten verzoeken u de klacht gegrond te verklaren, DAS te veroordelen om dekking onder de Verzekering te verlenen en de in verband met het aanhangig maken en de behandeling van de Klacht gemaakte kosten te vergoeden.”

1.4.

In haar bindend advies van 17 december 2021 heeft de geschillencommissie van het Kifid geoordeeld dat het geschil niet onder de dekking van de verzekering valt en de vordering van [eiser] afgewezen.

1.5.

[eiser] heeft een beroepschrift ingediend bij de commissie van beroep van het Kifid. Daarin staat onder meer:

“Cliënt (…) verzocht mij om namens hem beroep in te stellen tegen de uitspraak van de Geschillencommissie (…). Alvorens ik inga op de beroepsronden, zal ik de kern van de zaak schetsen. (…)

Conclusie

Het voorgaande en al hetgeen in gedurende de procedure bij de Commissie naar voren gebracht in acht nemende, verzoekt [eiser] u het beroep gegrond te verklaren, de uitspraak van de Commissie te vernietigen en DAS te veroordelen om dekking onder de Verzekering te verlenen en de in verband met het aanhangig maken van de klacht en de behandeling van dit beroep gemaakte kosten te vergoeden.”

1.6.

In haar bindend advies van 6 september 2022 heeft de commissie van beroep van het Kifid geoordeeld dat het geschil wel onder de dekking van de verzekering valt. Zij heeft de uitspraak van de geschillencommissie van het Kifid daarom vernietigd, DAS veroordeeld om dekking te verlenen en bepaald dat DAS een vergoeding van € 1.200,- moet betalen voor de kosten van het geding in twee instanties.

1.7.

Op 8 september 2022 heeft DAS € 2.000,- aan [eiser] betaald.

1.8.

Bij brief van 15 september 2022 heeft [eiser] DAS aansprakelijk gesteld voor de volledige kosten van de Kifid procedures, zijnde € 8.380,62 (€ 10.380,62 minus het betaalde bedrag van € 2.000,-). [eiser] heeft daartoe onder meer gewezen op de volgende tekst onder het kopje ‘Dekkingsoverzicht’ uit de polis:

“U krijgt geen hulp (…)

Financiële instellingen (…)

 als u een conflict hebt met DAS. Bijvoorbeeld over de rechtsbijstand.

Of over deze verzekering of de uitleg van deze polisvoorwaarden.

Let op: Hebt u een conflict met DAS bij de rechter gewonnen? Dan vergoedt DAS u achteraf de kosten van de behandeling van dit conflict. Uw conflict moet dan wel behandeld zijn door een advocaat. DAS betaalt alleen de gebruikelijke én redelijke kosten. (…)”

1.9.

DAS heeft haar aansprakelijkheid betwist en aanspraak gemaakt op terugbetaling van € 800,-.

2De vordering van [eiser] (conventie)

2.1.

[eiser] vordert – samengevat na eiswijziging en na een desgevraagd gegeven verduidelijking tijdens de mondelinge behandeling – dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

  1. voor recht wordt verklaard dat DAS onrechtmatig heeft gehandeld c.q. toerekenbaar tekort is geschoten door dekking te weigeren;

  2. DAS wordt veroordeeld tot betaling van:

i. € 9.780,55, subsidiair het geldende liquidatietarief, aan schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2023 tot de dag van algehele voldoening,

ii. € 84,50 aan wettelijke rente tot en met 22 november 2023,

iii. € 960,78 aan buitengerechtelijke incassokosten (inclusief btw);

iv. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 14 na het vonnis.

2.2.

[eiser] stelt, kort weergegeven, dat DAS de kosten moet betalen die [eiser] heeft gemaakt voor de procedures bij het Kifid. DAS moet deze schade primair aan [eiser] vergoeden omdat DAS onrechtmatig heeft gehandeld, dan wel tekort is geschoten in de nakoming van de polis, door ten onrechte dekking te weigeren onder de polis. Subsidiair stelt [eiser] dat hij recht heeft op vergoeding van deze kosten op grond van de polisvoorwaarden.

2.3.

DAS voert verweer tegen de vordering. [eiser] heeft het Kifid ook verzocht om een kostenvergoeding en het Kifid heeft in haar bindend advies DAS veroordeeld tot betaling van € 1.200,- aan kosten aan [eiser] . [eiser] kan daarom niet meer in een gerechtelijke procedure vragen om vergoeding van zijn kosten. Subsidiair betwist DAS dat zij onrechtmatig heeft gehandeld en dat dekking bestaat onder de polis voor de gevorderde kosten. DAS concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] dan wel hem zijn vorderingen te ontzeggen als zijnde ongegrond en/onbewezen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure bij uitvoer bij voorraad te verklaren vonnis.

3De tegenvordering van DAS (reconventie)

3.1.

DAS vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van:

  1. € 800,- uit hoofde van onverschuldigde betaling binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2022, althans de datum van de conclusie, tot aan de dag der algehele voldoening;

  2. € 120,- aan buitengerechtelijke incassokosten;

  3. de proceskosten.

3.2.

DAS stelt, kort weergegeven, dat zij per ongeluk € 2.000,- in plaats van € 1.200,- als kostenvergoeding heeft betaald aan [eiser] . Zij vordert daarom het verschil van € 800,- als onverschuldigd betaald terug.

3.3.

[eiser] beroept zich op verrekening met haar vordering en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van DAS in de proceskosten.

4Beoordeling van de vordering (conventie) en tegenvordering (reconventie)

4.1.

De kantonrechter beoordeelt eerst of [eiser] op grond van de polis recht heeft op vergoeding van de gevorderde kosten door DAS.

dekking onder de polis

4.2.

[eiser] heeft de onder 1.8 hiervoor aangehaalde bepaling uit de polisvoorwaarden aan zijn vordering ten grondslag gelegd. Partijen zijn het niet eens over het antwoord op de vraag of [eiser] zijn dekkingsgeschil met DAS (zie 1.2 hiervoor e.v.) bij de rechter heeft gewonnen, zoals opgenomen in die bepaling. Het antwoord op die vraag moet worden vastgesteld door uitleg van de polisvoorwaarden. Die uitleg is met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de woorden van de bepaling zelf.1 Tegelijkertijd moet de consument volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie de draagwijdte van het beding hebben begrepen.2 Dat laatste is van belang, omdat [eiser] stelt dat het beding oneerlijk/onredelijk is en een beroep heeft gedaan op de regel die inhoudt dat in geval van twijfel over de betekenis van een beding de voor de consument gunstigste interpretatie prevaleert (de ‘contra proferentem’ regel).

4.3.

De betekenis van het woord ‘de rechter’ is in normaal spraakgebruik degene die als onderdeel van de rechterlijke macht belast is met rechtspreken. Het Kifid is dat niet. Het is een klachteninstituut waar consumenten hun klacht over financiële producten en diensten kunnen voorleggen voor bemiddeling en/of een (bindend) advies. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter ook voldoende duidelijk en begrijpelijk voor een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument. Daartoe is mede van belang, zoals DAS heeft aangevoerd, dat op de website van het Kifid duidelijk staat vermeld dat het Kifid een alternatief is voor de rechter. Dat er voor een consument zoals [eiser] inhoudelijk gezien geen onderscheid bestaat tussen het Kifid en de rechter, zoals [eiser] heeft gesteld, maakt dat niet anders. Dat de uitspraak bij de commissie van beroep van het Kifid is gedaan door een raadsheer van het gerechtshof Den Haag en een raadsheer van het gerechtshof Amsterdam, maakt dit ook niet anders. Zij traden bij het Kifid op als lid van de commissie van beroep van het Kifid en niet als rechter. Het voorgaande betekent dat uit de bepaling voldoende duidelijk en begrijpelijk volgt dat er alleen dekking bestaat onder de polis voor bepaalde kosten voor de behandeling van een conflict met DAS als de verzekerde naar de rechter gaat en het conflict wint, en dus niet als hij/zij naar het Kifid gaat en het conflict wint. De kantonrechter komt daarom niet toe aan toepassing van de contra proferentem regel.

4.4.

De bepaling is evenmin oneerlijk of onredelijk. Er bestaat geen wettelijke bepaling op grond waarvan [eiser] een betere kostenvergoeding had gehad voor de procedures bij het Kifid als deze bepaling niet tussen partijen had gegolden. De bepaling laat de verzekerde vrij om voor het Kifid of de rechter te kiezen. Aan die keuze kunnen verschillende overwegingen ten grondslag liggen, zoals de snelheid van de procedure, de uitkomst van de procedure (een (bindend) advies of een gerechtelijke uitspraak) en ook de kosten van de procedure en de vergoeding daarvoor. De positie van [eiser] is niet verslechterd door de bepaling. De bepaling veroorzaakt dus geen aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen die uit de polis voortvloeien.3 Bij deze uitkomst kan in het midden blijven of sprake is van een kernbeding of niet. Wat [eiser] verder nog heeft gesteld – strijd met redelijkheid en billijkheid en met artikel 6 EVRM – leidt niet tot een andere uitkomst.

4.5.

De gevorderde advocaatkosten van [eiser] vallen dus niet onder de dekking van de polis. [eiser] heeft nog gewezen op een eerdere uitspraak van deze rechtbank,4 maar in die uitspraak had de consument recht op dekking onder de polis omdat hij – anders dan [eiser] – zijn dekkingsgeschil met DAS juist wél bij de rechter had gevoerd.

schadevergoeding op grond van de wet

4.6.

De kantonrechter komt toe aan de vraag of DAS de advocaatkosten als schadevergoeding aan [eiser] moet vergoeden op grond van onrechtmatige daad/wanprestatie. Ook deze grond leidt niet tot toewijzing van de vordering en daartoe geldt het volgende.

4.7.

[eiser] heeft ervoor gekozen om zijn geschil met DAS aan het Kifid voor te leggen en niet aan de rechter. Dat is zijn vrije keus geweest. Die keuze bepaalt ook of en zo ja tot welk bedrag [eiser] zijn kosten vergoed kan krijgen als hij dat geschil wint. Dit volgt al uit de klachtbrief en het beroepschrift, waarin [eiser] uitdrukkelijk heeft gevraagd om (naast een oordeel over het dekkingsgeschil) DAS te veroordelen de kosten te vergoeden die [eiser] heeft gemaakt voor de behandeling van zijn klacht en het beroep (zie 1.3 en 1.5). Aan dit verzoek heeft de commissie van beroep van het Kifid voldaan. De reglementen van het Kifid voorzien uitdrukkelijk in een dergelijke kostenvergoeding. Aldus is de beslissing over de kosten voor rechtsbijstand onderdeel van het bindend advies tussen [eiser] en DAS. Dat betekent dat tussen DAS en [eiser] rechtens vast staat dat DAS € 1.200,- aan [eiser] moet betalen voor de kosten die [eiser] heeft gemaakt voor de twee instanties bij het Kifid. [eiser] kan daarom niet meer naar de rechter voor een hogere kostenvergoeding.

4.8.

Bovendien zou het alsnog toestaan dat [eiser] bij DAS het restant van de daadwerkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand vergoed krijgt in strijd zijn met het systeem van het burgerlijk recht. Op grond van het Burgerlijk Wetboek kan een rechter iemand veroordelen iets te doen of na te laten als hij daartoe verplicht is. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de verliezende partij wordt veroordeeld in de kosten van de winnende partij. In de praktijk hanteren de gerechten daarvoor een puntenstelsel met een liquidatietarief wat maar een deel van de werkelijk kosten van rechtsbijstand vergoed. Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt de verliezende partij veroordeeld in de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand. De commissie van beroep van het Kifid hanteert een soortgelijk systeem: zij stelt de kostenvergoeding ook vast aan de hand van een puntensysteem en een liquidatietarief. Tegen deze achtergrond zou een uitkomst, waarbij DAS de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand moet betalen omdat [eiser] voor het Kifid heeft gekozen, een niet te rechtvaardigen uitzondering zijn. Het vorenstaande geldt niet als partijen een afspraak hebben gemaakt over vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Zoals hiervoor onder 4.2 en verder overwogen is die grondslag in dit geval echter niet van toepassing. Van bijzondere omstandigheden die een andere uitkomst rechtvaardigen is niet gebleken.

4.9.

Het vorenstaande betekent dat de vorderingen van [eiser] tot betaling worden afgewezen. [eiser] heeft niet gesteld welk afzonderlijk belang hij – naast schadevergoeding – heeft bij de gevorderde verklaring voor recht. Die vordering wordt daarom ook afgewezen.

4.10.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [eiser] geen aanspraak heeft op een hogere vergoeding van de kosten van rechtsbijstand dan de € 1.200,00 die de commissie van beroep van het Kifid heeft vastgesteld. Tussen partijen staat vast dat DAS – per ongeluk – € 2.000,00 heeft betaald. Dat betekent dat DAS € 800,00 teveel heeft betaald wat [eiser] als onverschuldigd terug moet betalen nu het beroep op verrekening niet slaagt. [eiser] wordt daartoe veroordeeld, inclusief de gevorderde wettelijke rente. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen omdat er geen aanmaning is verstuurd na het intreden van verzuim zoals vereist op grond van 6:96 lid 6 BW.

4.11.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten voor zowel conventie als reconventie. De kosten aan de zijde van DAS in conventie worden begroot op € 792,- (2 punten × € 396,- liquidatietarief). De kosten aan de zijde van DAS in reconventie worden begroot op nihil nu het geschil in reconventie geheel voortvloeit uit de conventie. De nakosten worden begroot zoals in de beslissing vermeld. ECLI:NL:RBAMS:2023:7380