Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 310124 geen letsel; geen belang om prejudiciëel te vragen of arrest HvJ "Vlaamse Balies" i.c. van toepassing is

RBZWB 310124 geen letsel; geen belang om prejudiciëel te vragen of arrest HvJ "Vlaamse Balies" i.c. van toepassing is

2Het geschil

2.1

[eiseres] vordert, na wijziging bij eis, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. de prejudiciële vraag aan de Hoge Raad te stellen of – kort gezegd – het arrest ‘Vlaamse Balies’ van het Europees Hof van Justitie (te vinden onder ECLI:EU:C:2020:372) ook van toepassing is op Nederlandse procedures;

II. voor recht te verklaren dat [eiseres] de behartiging van haar belangen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst op grond van vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie mag toevertrouwen aan een rechtshulpverlener naar keuze, zodra zij uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst het recht heeft het optreden van de verzekeraar te eisen, dus ook voordat er sprake is van enige gerechtelijke of administratieve procedure, dat wil zeggen in het buitengerechtelijk traject;

III. SAR wordt veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.

2.2

SAR voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

3De beoordeling

3.1

Tussen partijen staat het volgende vast:

3.1.1

SAR exploiteert een onderneming die zich richt op rechtshulpverlening aan verzekerden van Achmea Schadeverzekeringen N.V. [eiseres] heeft bij Centraal Beheer (onderdeel van Achmea Schadeverzekeringen N.V.) een rechtsbijstandsverzekering afgesloten. Op de verzekering zijn de algemene voorwaarden (versie DLP-AV-01-211), de verzekeringsvoorwaarden (versie LEX-RV-01-221) en de verzekeringsvoorwaarden (versie LEX-RV-55-221) van toepassing verklaard.

3.1.2

In de verzekeringsvoorwaarden (versie LEX-RV-01-221) is onder andere het volgende opgenomen:

“(…)

9. Wat is verzekerd?

Rechtsbijstand.

  • -

    Bij een juridisch geschil.

  • -

    Bij een dreigend juridisch geschil.

  • -

    Alleen zolang er een redelijke kans op succes is.

  • -

    Door juristen van de Stichting Achmea Rechtsbijstand.

- Achmea Rechtsbijstand is een onafhankelijke stichting.

- Soms schakelt Achmea Rechtsbijstand een juridische deskundige uit het eigen netwerk in.

- Deze rechtsbijstand is onbeperkt verzekerd.

10. Wie verleent de rechtsbijstand?

Juristen en advocaten van de onafhankelijke Stichting Achmea Rechtsbijstand.

Externe deskundigen die Achmea Rechtsbijstand inschakelt.

 Bijvoorbeeld juridische deskundigen. (…)

17. Wanneer kan Achmea Rechtsbijstand de verzekerde schadeloos stellen?

 Achmea Rechtsbijstand vergoedt dan de financiële schade van de verzekerde.

- Hierdoor hoeft Achmea Rechtsbijstand geen rechtsbijstand meer te verlenen.

  • -

    Achmea Rechtsbijstand vergoedt de financiële schade alleen zolang er een redelijke kans op succes is.

  • -

    De verzekerde draagt zijn vordering over aan Achmea Rechtsbijstand. (…)

19. Extra kosten: hoe werkt het?

De extra kosten mogen alleen gemaakt worden met toestemming van Achmea Rechtsbijstand. (…)

 Achmea Rechtsbijstand betaalt alleen de kosten die redelijk zijn.

20. Welke extra kosten betaalt Achmea Rechtsbijstand?

Kosten voor een advocaat of een andere juridische deskundige.

 Die verzekerde zelf heeft gekozen. (…)

21. Tot welk bedrag zijn de extra kosten verzekerd?

Tot € 50.000,00 per voorval.

 Behalve bij een gerechtelijke of administratieve procedure waarbij een advocaat of juridisch deskundige niet wettelijk verplicht is.

- En de verzekerde kiest zelf toch voor een advocaat of juridisch deskundige.

- Dan zijn alle extra kosten samen verzekerd tot € 8.000,- per voorval. (…)

23. Wanneer mag een verzekerde zelf een advocaat of juridisch deskundige kiezen?

Als een verzekerde en tegenpartij allebei rechtsbijstand van Achmea Rechtsbijstand krijgen.

Als Achmea Rechtsbijstand vindt dat een gerechtelijke of administratieve procedure gevoerd moet worden.

(…)”.

3.1.3

Tussen [eiseres] en haar (voormalige) werkgever is een arbeidsconflict ontstaan. [eiseres] heeft dit geschil op 24 februari 2023 gemeld bij SAR. Op 28 februari 2023 bevestigt SAR de melding aan [eiseres] . Daarna hebben [eiseres] en SAR op verschillende momenten contact met elkaar gehad, laatstelijk op 13 april 2023.

3.1.4

Op 13 april 2023 heeft [eiseres] een advocaat ingeschakeld. Op 10 mei 2023 heeft mr. D. van der Mark, advocaat bij Rohe Advocaten, een overzicht van de door [eiseres] aan haar verstrekte opdracht toegestuurd aan [eiseres] en op 23 mei 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] SAR ervan op de hoogte gesteld dat mr. van der Mark rechtsbijstand gaat verlenen aan [eiseres] en verzocht de daarop ziende kosten te voldoen;

3.1.5

SAR heeft op 24 mei 2023 aan [eiseres] bericht de rechtsbijstand niet te vergoeden, nu zij geen stukken heeft ontvangen op grond waarvan zij de redelijke kans van slagen van de procedure in kan schatten. Tevens heeft zij aangegeven de kosten van het buitengerechtelijke traject in ieder geval niet te vergoeden, nu door [eiseres] niet is voldaan aan de polisvoorwaarden.

3.1.6

Op 25 mei 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] namens haar een klacht ingediend tegen de beslissing de kosten niet te vergoeden. Ook wordt in dat e-mailbericht verzocht het verzekerde budget op te hogen, gelet op de bewerkelijkheid van de zaak.

3.1.7

Op 30 mei 2023 bericht SAR aan [eiseres] dat zij bij haar standpunt blijft, zodat de opgevoerde advocaatkosten niet zullen worden vergoed.

3.1.8

Het geschil tussen [eiseres] en de werkgever is beëindigd. [eiseres] overweegt een procedure te starten tegen de werkgever op grond van ernstig verwijtbaar handelen op grond waarvan zij aanspraak maakt op een billijke vergoeding.

3.1.9

Op 11 september 2023 bericht SAR aan [eiseres] :

“(…)

Onverplicht vergoedt SAR de kosten die uw advocaat heeft gemaakt in het geschil met uw werkgever (…)

U hebt € 7.759,-- inclusief BTW aan uw advocaat betaald. En u krijgt van uw advocaat nog een declaratie van € 1.573,--. Dat heeft uw advocaat op 6 september 2023 aan onze advocaat geschreven. Op grond van de verzekeringsvoorwaarden die van toepassing zijn op uw rechtsbijstandverzekering is SAR niet verplicht om deze bedragen aan u te vergoeden. Onverplicht en uit coulance doet SAR dat toch. (…)

Uw advocaat schrijft dat u een procedure tegen uw werkgever wilt starten

Uw arbeidsovereenkomst eindigt op 1 oktober 2023 en uw werkgever verlengt uw arbeidsovereenkomst niet. U vindt dat uw werkgever ernstig verwijtbaar handelt door uw arbeidsovereenkomst niet te verlengen. U wilt dat uw werkgever u daarom een zogenaamde billijke vergoeding betaalt.

SAR wil de redelijke kans van slagen kunnen vaststellen

In uw verzekeringsvoorwaarden is bepaald dat u alléén recht hebt op rechtsbijstand als er een redelijke kans van slagen is om de door u gewenste vergoeding op uw werkgever te verhalen. Daarom wil SAR graag weten op welk bedrag aan billijke vergoeding u aanspraak maakt. (…)

Onverplicht vergoedt SAR de redelijke kosten die uw advocaat nog zal maken om de billijke vergoeding te incasseren

Dat doet SAR als de genoemde redelijke kans van slagen er volgens SAR is en SAR u niet schadeloos stelt. Uit coulance vergoedt SAR dan de redelijke kosten die uw advocaat maakt om buitengerechtelijk of door middel van een gerechtelijke procedure de door u gewenste billijke vergoeding van uw werkgever te kunnen krijgen, tot een totaalbedrag van € 50.000,00.

De procedure tegen SAR kan worden stopgezet

U krijgt immers van SAR de rechtshulp waarom u deze procedure bent gestart en waarom u in deze procedure hebt gevraagd. SAR zal de gebruikelijke proceskosten voor het voeren van de procedure vergoeden.

(…)”.

3.1.10

SAR heeft een bedrag van € 9.332,00 (inclusief btw) aan advocaatkosten met betrekking tot het eerste geschil tussen [eiseres] en haar voormalig werkgever vergoed. Daarnaast heeft SAR de door haar begrote proceskosten voor deze procedure (tot en met de dagvaarding) ter hoogte van een bedrag van € 2.071,61 aan [eiseres] voldaan.

3.2

[eiseres] stelt dat SAR beperkingen oplegt aan haar vrije advocaatkeuze. In de eerste procedure tegen haar voormalig werkgever heeft SAR geweigerd de gemaakte advocaatkosten in het buitengerechtelijk traject te vergoeden, nu zij van mening is dat zij op grond van de verzekeringsvoorwaarden niet gehouden is die kosten te vergoeden. Ter onderbouwing van die stelling doet zij een beroep op een uitspraak van de commissie van beroep van het Kifid van 29 oktober 2021.1 Zij heeft op dat moment enkel aangeboden [eiseres] in natura juridische bijstand te verlenen en de advocaatkosten te gaan vergoeden op het moment dat een gerechtelijke procedure diende te worden gevoerd. [eiseres] is van mening dat SAR op grond van Richtlijn 87/344, Richtlijn 2009/138 en jurisprudentie van het Hof van Justitie ook vrije advocaatkeuze had moeten toestaan in het buitengerechtelijke traject en daarvoor het volledige verzekerde budget ter beschikking had moeten stellen. Of dit het geval is, is, gelet op het onderhavige geschil, onduidelijk, waardoor de toegang tot het recht voor rechtszoekenden in het gedrang komt. Er is dan ook (maatschappelijk) belang bij het stellen van de voorgestelde prejudiciële vraag en de overige vorderingen. Op het verweer van SAR voert zij aan dat het juist is dat SAR inmiddels de advocaatkosten van de eerste procedure heeft voldaan. Dit neemt echter niet weg dat [eiseres] belang heeft bij haar vorderingen. Zij wil mogelijk een tweede procedure tegen haar voormalig werkgever starten om een billijke vergoeding te verkrijgen. SAR wenst, voordat zij het budget voor die procedure vrijgeeft, een procesadvies ontvangen, maar stelt voor dit procesadvies geen budget beschikbaar. Hierdoor wordt [eiseres] nog steeds belemmerd in haar vrije advocaatkeuze. Het is immers niet aan SAR om de slagingskans van een procedure in te schatten, maar aan de gemachtigde van [eiseres] . Bovendien hoeft [eiseres] de tweede procedure niet voor te leggen aan SAR, omdat deze voortvloeit uit de eerste procedure en SAR hiervan al op de hoogte was. SAR heeft bovendien al bericht niet bereid te zijn de kosten te voldoen. Tot slot vordert [eiseres] de werkelijke proceskosten. Gelet op het handelen van SAR, dat evident onjuist is, is sprake van misbruik van bevoegdheid of onrechtmatig handelen door SAR. In dat geval ligt veroordeling van [eiseres] in de werkelijke proceskosten voor de hand.

3.3

SAR voert aan dat [eiseres] het eerste geschil met haar voormalig werkgever eerst bij SAR had aangemeld. De zaak is op dat moment toegewezen aan een medewerkster van SAR. Die medewerkster heeft de zaak opgepakt en contact opgenomen met [eiseres] . In dezelfde periode heeft [eiseres] contact gezocht met mr. van der Mark en haar de opdracht gegeven haar belangen te behartigen, terwijl [eiseres] op grond van de verzekeringsvoorwaarden werd geacht dit in overleg met SAR te doen. SAR werd hiervan pas op de hoogte gesteld bij het e-mailbericht van 23 mei 2023 van de gemachtigde van [eiseres] , waarin hij vroeg de kosten te vergoeden. SAR heeft op dat moment geweigerd de kosten te vergoeden, nu [eiseres] zich – kort gezegd – niet aan de verzekeringsvoorwaarden heeft gehouden om recht te hebben op rechtsbijstand onder de verzekeringsovereenkomst. Inmiddels heeft SAR echter aangegeven onverplicht alle kosten, waaronder de kosten voor deze procedure, te voldoen, zodat [eiseres] geen belang meer heeft bij haar vorderingen. Ook is toegezegd dat de toekomstige redelijke kosten voor het (buiten)gerechtelijk traject van een tweede procedure tegen de voormalig werkgever van [eiseres] worden vergoed als er volgens SAR sprake is van een redelijke kans van slagen van de procedure. [eiseres] dient op grond van de verzekeringsvoorwaarden inzichtelijk te maken aan SAR dat sprake is van een (dreigend) geschil, om welk bedrag het gaat en informatie te verschaffen zodat SAR kan vaststellen dat er sprake is van een redelijke kans van slagen van de procedure. SAR kan op dat moment pas bepalen of er recht is op rechtsbijstand, waarbij SAR er ook nog voor zou kunnen kiezen [eiseres] schadeloos te stellen, zodat er geen noodzaak is om te gaan procederen. Nu [eiseres] weigert inzicht te verschaffen in het geschil met haar voormalig werkgever, is er (nog) geen recht op rechtsbijstand. Voor zover [eiseres] de gevraagde informatie aanlevert en SAR op basis van die informatie zou menen dat er geen recht is op rechtsbijstand, dient [eiseres] vervolgens nog de geschillenregeling te doorlopen. In dat stadium zitten partijen nog niet, nu SAR nog niet heeft kunnen bepalen of sprake is van een recht op rechtsbijstand. Het voorgaande dient ertoe te leiden dat [eiseres] (primair) niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen. Subsidiair voert SAR – kort gezegd – aan dat zij bij haar standpunt blijft niet gehouden te zijn de door [eiseres] opgevoerde advocaatkosten voor het buitengerechtelijk traject te vergoeden en vraagt zij in de gelegenheid te worden gesteld aanpassingen voor te stellen met betrekking tot de voorgestelde prejudiciële vraag. Voor toewijzing van de werkelijke proceskosten is volgens SAR geen grond, nu SAR niet een evident onjuist standpunt heeft ingenomen met betrekking tot de vergoeding van de advocaatkosten tijdens het buitengerechtelijk traject. Voor zover de kantonrechter van mening is dat er ruimte is voor een volledige proceskostenvergoeding, maakt SAR bezwaar tegen de hoogte van de kosten.

Belang bij de vorderingen:

3.4

Tussen partijen staat vast dat SAR de gemaakte advocaatkosten met betrekking tot de eerste procedure tegen de voormalig werkgever van [eiseres] heeft voldaan. Met betrekking tot deze procedure heeft [eiseres] geen belang meer bij haar vorderingen.

3.5

Tussen partijen staat vervolgens vast dat SAR in haar brief van 11 september 2023 heeft aangeboden ook de kosten van de nog te starten tweede procedure tegen de voormalig werkgever van [eiseres] te vergoeden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij aangegeven dat dit aanbod niet zal worden ingetrokken. Zij vraagt in voornoemde brief of [eiseres] de hoogte van de gewenste billijke vergoeding wil melden, zodat SAR kan bepalen of er sprake is van een redelijke kans van slagen van de procedure.

3.6

In geschil tussen partijen is of SAR deze eis mag stellen. [eiseres] voert immers aan dat SAR daarmee vraagt om een procesadvies, welke door de behandelend advocaat zal moeten worden opgesteld, waar thans geen budget voor wordt vrijgegeven. Dit betekent dat die kosten niet zullen worden vergoed. SAR voert aan dat haar verzoek volgt uit de tussen partijen geldende verzekeringsvoorwaarden.

3.7

De kantonrechter overweegt dat uit artikel 9 van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden (versie LEX-RV-01-221) volgt dat enkel recht op rechtsbijstand is als er sprake is van een (dreigend) juridisch geschil en er een redelijke kans op succes is. In artikel 13 en 15 van de voornoemde voorwaarden is opgenomen dat de verzekerde verplicht is zo snel mogelijk informatie te verstrekken over het geschil, zodat kan worden bepaald of sprake is van een recht op rechtsbijstand. Daarbij volgt uit artikel 17 van de voornoemde verzekeringsvoorwaarden dat SAR zich het recht voorbehoudt ervoor te kiezen haar verzekerde schadeloos te stellen, zodat het niet nodig is nog te gaan procederen.

3.8

Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit die artikelen niet dat van [eiseres] wordt verwacht dat zij een onderbouwd juridisch advies overlegt, hetgeen ook niet door SAR wordt gevraagd in de brief van 11 september 2023. Uit deze artikelen en de brief volgt alleen dat SAR informatie opvraagt om zelf de slagingskans van de procedure te kunnen beoordelen, waarbij tevens wordt nagegaan of het financieel meer verantwoord is om de verzekerde schadeloos te stellen om proceskosten te voorkomen. De kantonrechter kan de stelling van [eiseres] , dat SAR heeft gevraagd om een onderbouwd juridisch advies, dus niet volgen.

3.9

[eiseres] heeft daarnaast nog aangevoerd dat niet verwacht kan worden dat zij aan het verzoek van SAR voldoet, nu SAR de kosten al had afgewezen in het e-mailbericht van 21 juni 2023 (productie 7 pagina 12 bij de akte overlegging producties van [eiseres] ). Ook deze stelling volgt de kantonrechter niet. Uit dit e-mailbericht blijkt niet dat dit standpunt van SAR ziet op de tweede procedure tegen de voormalig werkgever van [eiseres] . Voor zover dit anders zou zijn, geldt dat dit bericht is achterhaald door de brief van SAR van 11 september 2023, waarin wordt toegezegd dat de kosten worden vergoed.

3.10

Nu SAR nog niet in de gelegenheid is gesteld de slagingskans van de procedure te beoordelen, is nog niet vast komen te staan dat zij voornemens is de vergoeding van de gevraagde kosten (definitief) te weigeren. Daarbij dient ermee rekening te worden gehouden dat [eiseres] na weigering van SAR ook nog de mogelijkheid heeft de geschillenregeling te doorlopen, zodat zij mogelijk ook via die regeling nog een beroep op rechtsbijstand kan doen. Het voorgaande betekent dat [eiseres] naar het oordeel van de kantonrechter op dit moment nog geen belang heeft bij de door haar gevorderde verklaring voor recht.

3.11

De gevorderde verklaring van recht wordt dan ook afgewezen.

Stellen van de prejudiciële vraag:

3.12

Ter mondelinge behandeling heeft [eiseres] nog gewezen op het maatschappelijk belang bij het stellen van prejudiciële vraag, voor zover zij daar persoonlijk geen belang meer bij zou hebben. Zij stelt dat haar gemachtigde in zijn dagelijkse praktijk regelmatig aanloopt tegen de weigering van rechtsbijstandsverzekeraars om de kosten van het buitengerechtelijk traject te vergoeden. Dit zorgt ervoor dat rechtszoekenden de toegang tot de rechter wordt belemmerd.

3.13

De kantonrechter overweegt dat in artikel 392 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is opgenomen dat een rechter op verzoek van een partij of ambtshalve prejudiciële vragen aan de Hoge Raad kan stellen als het antwoord op de vraag nodig is om op de vordering te beslissen en rechtstreeks van belang is voor soortgelijke vorderingsrechten of zaken. Uit het gebruik van het woord ‘en’ volgt dat sprake is van cumulatieve voorwaarden. Hiervoor is al overwogen dat de prejudiciële vraag niet van belang is voor de beoordeling van de overige vorderingen in deze zaak, zodat de kantonrechter er niet toe over kan gaan de prejudiciële vraag te stellen. Ook deze vordering wordt afgewezen.

Proceskosten:

3.14

Nu de vorderingen worden afgewezen, is [eiseres] in beginsel de in het ongelijk gestelde partij. De noodzaak van de procedure is echter komen te vervallen, doordat SAR uit coulance ervoor heeft gekozen de advocaatkosten van de eerste procedure tegen de voormalig werkgever van [eiseres] te vergoeden, zodat niet kan worden vastgesteld dat [eiseres] de procedure nodeloos aanhangig heeft gemaakt. SAR dient dan ook de noodzakelijk gemaakte kosten van [eiseres] te voldoen.

3.15

[eiseres] vraagt de werkelijke proceskosten te vergoeden. De kantonrechter overweegt dat een vordering tot volledige vergoeding van de proceskosten alleen toewijsbaar is in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering of het voeren van verweer, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als de gedaagde zijn verweer baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.2 Naar het oordeel van de kantonrechter is hiervan geen sprake. Ook al zou uitgegaan moeten worden van de juistheid van de stellingen van [eiseres] , blijkt uit de overgelegde stukken en de daarin opgenomen verwijzingen naar uitspraken van gerechtelijke instanties en het Kifid dat er onduidelijkheid is over de toepasselijkheid van het arrest van het Hof van Justitie van 14 mei 20203 op het buitengerechtelijk traject van Nederlandse procedures. Zolang die onduidelijkheid bestaat, kan niet gezegd worden dat SAR haar verweer baseert op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.

3.16

Het voorgaande betekent dat hooguit een proceskostenveroordeling conform de gebruikelijke forfaitaire tarieven toewijsbaar is. Tussen partijen staat vast dat SAR de kosten tot en met de dagvaarding heeft voldaan. De daarna gemaakt kosten zijn, omdat na de dagvaarding de advocaatkosten van [eiseres] waren betaald, nodeloos gemaakt. De kantonrechter ziet dan ook aanleiding de verdere kosten, waaronder de nakosten, te compenseren. ECLI:NL:RBZWB:2024:544