Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 080623 ongeval tussen auto en elektrische step; deskundigenbericht mbt de vraag of step aan eisen step met trapondersteuning voldoet

RBDHA 080623 ongeval tussen auto en elektrische step; deskundigenbericht mbt de vraag of step aan eisen step met trapondersteuning voldoet

2. Beoordeling

2.1.1 [eiser] vordert veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 1.383,62 en de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 207,54, zijnde in totaal € 1.591,16, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.383,62 vanaf 23 oktober 2022 tot de dag der algehele voldoening met veroordeling van [gedaagden] in de (na)kosten van het geding. 2.1.2 [eiser] legt aan de vordering de navolgende stellingen ten grondslag, zakelijk weergegeven. Op 23 oktober 2022 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen [gedaagde 1] (hierna: [gedaagde 1] ) als bestuurder van een elektrische step (van het merk Xiaomi, type Mi Electric Scooter 1S EU) en [zoon van eiser] (de zoon van [eiser] , hierna: [zoon van eiser] ) als bestuurder van een personenauto (een Peugeot 107, kenteken [kenteken] ). De voertuigen zijn tot botsing gekomen op de T-kruising bij de Jan Campertlaan en de Bosboom Toussaintsingel te Waddinxveen. [gedaagde 1] kwam uit de richting van de Bosboom Toussaintsingel en nam de afslag richting de Jan Campertlaan. Door het nemen van een te ruime bocht hield [gedaagde 1] onvoldoende rechts en kwam hij op de weghelft van [zoon van eiser] die op de Jan Campertlaan reed. Een buurtbewoner heeft een verklaring afgelegd over de plaats van de aanrijding en zij bevestigt de lezing van [zoon van eiser] . [gedaagde 1] heeft na de aanrijding zelf verklaard dat hij de bocht met een te hoge snelheid heeft genomen en dat hij zijn step daardoor niet uiterst rechts kon houden. Als gevolg van de botsing is schade ontstaan aan de auto van [eiser] . De schade is vastgesteld door Dekra en is vastgesteld op een bedrag van € 1.298,62. De kosten van het door Dekra opgestelde expertiserapport bedraagt € 85,00.

2.1.3 [eiser] stelt dat [gedaagde 1] zelf aansprakelijk is voor de door hem geleden schade omdat hij met een niet op de openbare weg toegestaan voertuig toch op de openbare weg heeft gereden. De elektrische step is namelijk te kwalificeren als een licht elektrisch voertuig. Voor dit soort voertuigen is nog geen Europese typegoedkeuring vereist en deze voertuigen vallen niet onder (andere) bestaande wetgeving. Daarom is er een tijdelijk kader opgesteld genaamd ‘bijzondere bromfietsen’. Een licht elektronisch voertuig mag pas op de openbare weg als het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het voertuig als bijzondere bromfiets heeft aangewezen. De elektrische step van het merk Xiaomi, type Mi Elektric Scooter 1S EU, is niet aangewezen als een bijzondere bromfiets en mocht daarom niet op de openbare weg. Hierdoor heeft [gedaagde 1] in strijd gehandeld met een wettelijke plicht zodat hij op grond van artikel 6:162 lid 2 BW en 6:164 BW een onrechtmatige daad heeft gepleegd, aldus [eiser] . Hierdoor is hij aansprakelijk voor de door [eiser] geleden schade. Voor zover geoordeeld wordt dat [gedaagde 1] als veertienjarige niet aansprakelijk is voor de schade zijn de ouders van [gedaagde 1] dit op grond van 6:169 lid 2 BW dat wel.

2.2.1 [gedaagden] verweert zich tegen de vordering en voert daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aan. Het is onjuist dat [gedaagde 1] de aanrijding heeft veroorzaakt. [gedaagde 1] was de hoek al om en had de bocht al genomen. Hij reed dus al op de Jan Campertlaan toen [zoon van eiser] komend uit de Bosboom Toussaintsingel naar rechts de Jan Campertlaan opdraaide. Het was [zoon van eiser] die de bocht te snel en te ruim maakte. Dit blijkt juist uit de door [eiser] overgelegde verklaring van de buurtbewoner, waaruit blijkt dat de neus van de auto in de richting wees van de op de foto zichtbare flats aan de Nicolaas Beetslaan, welke aan de linkerkant van het verlengde van de Jan Campertlaan liggen. De plaats waar de auto tot stilstand kwam is niet de plaats waar de aanrijding plaatsvond, dat was verder terug. Het was dus niet [gedaagde 1] die voorrang moest verlenen, maar [zoon van eiser] , omdat hij de weg niet op had mogen draaien zonder daarbij voldoende ruimte te laten voor [gedaagde 1] .

2.2.2 [gedaagden] betwist dat de step aangeduid moet worden als een licht elektrisch voertuig. De step is na aankoop omgebouwd naar een step met stapondersteuning. De gashendel is toen verwijderd. De stapondersteuning zorgt ervoor dat de bestuurder na het steppen een boost van de hulpmotor activeert. De step krijgt dan een boost van zes seconden en hierna moet de bestuurder van de step weer steppen om voortuit te komen en een nieuwe boost te krijgen. De step heeft verder een stuur, verlichting, reflectoren, een 250 watt motor en kan maximaal 25 kilometer per uur. Een step met stapondersteuning valt onder de regels van een elektrische fiets (met trapondersteuning). [gedaagden] heeft navraag gedaan bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en bij e-mail van 31 oktober en 1 november 2022 heeft het Ministerie bevestigd dat een elektrische step met trapondersteuning gelijkgesteld wordt met een (elektrische) fiets. Daarom is er sprake van een aanrijding tussen een automobilist en een veertienjarige fietser. [gedaagde 1] is in deze verhouding daarom een zwakkere verkeersdeelnemer. Op grond van artikel 185 Wegenverkeerswet is de automobilist in een dergelijk geval tenminste voor 50% aansprakelijk voor de schade. Als de automobilist ook maar enig verwijt kan worden gemaakt is hij voor 100% aansprakelijk. Nu [zoon van eiser] de aanrijding heeft veroorzaakt dient de vordering van [eiser] te worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.

In reconventie

2.2.3 [gedaagden] vordert veroordeling van [eiser] tot het betalen van een schadevergoeding van € 565,39, te betalen binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis, met veroordeling van [eiser] in de (na)kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na het te wijzen vonnis.

2.2.4 Door de aanrijding is de step ernstig beschadigd. [zoon van eiser] is niet alleen aansprakelijk voor de schade aan de auto van [eiser] maar ook voor de schade aan de step. De herstelkosten zijn hoger dan de nieuwprijs van de step. [gedaagden] maakt daarom aanspraak op vergoeding van de schade, begroot op € 449,99, zijnde de nieuwprijs van de step, een bedrag van € 85,40 aan kosten voor het ombouwen van de step en de kosten van een opgaaf van de herstelkosten ten bedrage van € 30,00.

2.2.5. [eiser] stelt dat de eis in reconventie afgewezen dient te worden aangezien niet hij maar zijn zoon betrokken is bij de aanrijding. Deze vordering dient daarom tegen [zoon van eiser] te worden ingesteld. Voorts betwist [eiser] de omvang van de schade aan de step. Deze was niet total loss. Dat de kosten van het ombouwen beschouwd dient te worden als een waardevermeerdering wordt ook door [eiser] betwist.

2.3.1 De kantonrechter oordeelt als volgt.

2.3.2 Op grond van de stukken en hetgeen partijen hebben verklaard staat het volgende vast. Op 23 oktober 2022 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen [gedaagde 1] als bestuurder van een elektrische step (van het merk Xiaomi, type Mi Electric Scooter 1S EU) en [zoon van eiser] als bestuurder van een personenauto (een Peugeot 107, kenteken [kenteken] ). De voertuigen zijn tot botsing gekomen nabij de T-kruising bij de Jan Campertlaan en de Bosboom Toussaintsingel te Waddinxveen. Bij aankoop van de elektrische step mocht het voertuig niet op de openbare weg omdat deze gekwalificeerd is als bijzondere brommer waarvoor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geen aanwijzing heeft gegeven.

2.3.3 De eerste vraag die beantwoord moet worden is wie van de twee bestuurders verantwoordelijk is voor de aanrijding. Beide partijen stellen over en weer dat de ander verantwoordelijk is voor de aanrijding en betwisten elkaars lezing van de toedracht daarvan. Wat vaststaat is dat na het ongeval een aanrijdingsformulier is ingevuld met een situatieschets van de tekening. Dit formulier is door beide partijen ondertekend. Uit de situatieschets is op te maken dat beide bestuurders op enig moment de Jan Campertlaan zijn opgedraaid. Wie ten tijde van de aanrijding al op de Jan Campertlaan reed wordt uit de situatieschets niet duidelijk. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde 1] na de aanrijding, in het bijzijn van zijn vader, heeft verklaard dat hij met een te hoge snelheid de bocht nam en zijn step niet uiterst rechts kon houden. Een van de buurtbewoners was kort na de aanrijding ter plaatse. Zij heeft op verzoek van [eiser] een verklaring gegeven over hetgeen zij aantrof en heeft gehoord na de aanrijding. Zij heeft [gedaagde 1] horen zeggen dat hij ‘met een aardig vaartje de bocht om was gegaan’. De wielen van de auto stonden recht zodat zij de conclusie heeft getrokken dat de auto de bocht naar de Jan Campertlaan al volledig had gemaakt. De kantonrechter is gelet op het vorenstaande van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat [gedaagde 1] degene is geweest die de aanrijding heeft veroorzaakt.

2.3.4.1 Op grond van hetgeen [gedaagden] heeft aangevoerd ten aanzien van het ombouwen van de step neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat de gashendel vóór de aanrijding is verwijderd. De correspondentie tussen [gedaagden] en de medewerker van de ombouwservice via Marktplaats is van 12 en 13 oktober 2022. De afspraak voor het ombouwen van de elektrische step was op 14 oktober 2022. Ook de betaling van het ombouwen van de elektrische step heeft voor de aanrijding plaatsgevonden. De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of de elektrische step gekwalificeerd moet worden als een bijzondere bromfiets of een elektrische fiets. Op de website van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) staat een lijst van goedgekeurde bijzondere bromfietsen. De elektrische step (van het merk Xiaomi, type Mi Electric Scooter 1S EU) staat niet op deze lijst. Een bijkomende vraag is of de elektrische step na het ombouwen daarvan een andere voertuigkwalificatie krijgt.

Verordening 168/2013

2.3.4.2 In Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60) (hierna: de Verordening) worden de administratieve en technische voorschriften vastgesteld voor de typegoedkeuring van alle in artikel 2, lid 1, bedoelde nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden. Deze verordening is niet van toepassing op de goedkeuring van individuele voertuigen. Lidstaten die dergelijke individuele goedkeuringen verlenen, aanvaarden echter alle typegoedkeuringen van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden die krachtens deze verordening zijn verleend in plaats van krachtens de desbetreffende nationale bepalingen.

Ten aanzien van wijzigingen van de aandrijflijn, hieronder wordt volgens artikel 3 lid 77 van de Verordening verstaan: ‘de onderdelen en systemen van een voertuig die vermogen leveren en op het wegdek overbrengen, zoals de motor(en), motormanagementsystemen of andere controlemodules, de voorzieningen tegen milieuverontreiniging, zoals systemen om vervuilende emissies en geluidshinder te beperken, de overbrenging en de bediening daarvan (aandrijfas, riemaandrijving of kettingaandrijving), de differentiëlen, de eindaandrijving en de (straal van de) band van het aangedreven wiel’, moet het voertuig volgens artikel 20 lid 3 van de Verordening na een wijziging voldoen aan de technische voorschriften van de oorspronkelijke voertuigcategorie en -subcategorie, of indien van toepassing, de nieuwe voertuigcategorie en -subcategorie, die golden toen het oorspronkelijke voertuig in de handel werd gebracht, werd geregistreerd of in het verkeer werd gebracht, met inbegrip van de recentste wijzigingen van die voorschriften. Indien de voertuigfabrikant de aandrijflijn van een voertuigtype op dergelijke wijze ontwerpt dat deze zodanig kan worden gewijzigd dat het voertuig niet langer in overeenstemming is met het goedgekeurde type, maar met een extra variant of uitvoering zou overeenkomen, neemt de voertuigfabrikant de relevante informatie over elke op dergelijke wijze gecreëerde variant of uitvoering in de aanvraag op en wordt voor elke variant of uitvoering uitdrukkelijk typegoedkeuring verleend. Indien het gewijzigde voertuig in een nieuwe categorie of subcategorie valt, moet een nieuwe typegoedkeuring worden aangevraagd. Op grond van artikel 20 lid 4 van de Verordening spant de fabrikant zich in om door goed vakmanschap te voorkomen dat wijzigingen of aanpassingen met negatieve gevolgen voor de functionele veiligheid of de milieuprestaties van het voertuig technisch mogelijk zijn, tenzij deze wijzigingen of aanpassingen uitdrukkelijk zijn aangegeven en in het informatiedossier zijn opgenomen en dus onder de typegoedkeuring vallen.


Bijzondere bromfietsen

2.3.4.2 Op grond van artikel 4 lid 1 van de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen (hierna: de Beleidsregel) kan een motorvoertuig waar geen typegoedkeuring als bedoeld in de Verordening vereist is een aanvraag worden gedaan voor een aanwijzing. Indien de aanwijzing wordt gegeven mag het voertuig op de openbare weg. Deze aanvraag moet worden gedaan door de fabrikant. Als de aanvrager niet de fabrikant is dient bij de aanvraag documentatie overgelegd te worden waaruit de zakelijke relatie tussen de aanvrager en de fabrikant blijkt (artikel 4 lid 4 van de Beleidsregel). De verdere aanwijzingsprocedure, algemene en technische toetsingscriteria, voorschriften en beperkingen van de aanwijzing worden in de artikelen 5 tot en met 44h van de Beleidsregel beschreven. In de aanwijzing wordt op grond van artikel 44e lid 2 van de Beleidsregel als voorschrift opgenomen dat de aanvrager een voorgenomen wijziging van de aangewezen bijzondere bromfiets meldt aan de minister, tenzij het betreft: a) het wijzigen van de kleur van de bijzondere bromfiets; b) het aanbrengen van andere handvatten, mits de afmetingen van het voertuig niet veranderen; c) het aanbrengen van bestickering, reclame en dergelijke, mits die niet reflecterend of retroreflecterend is en d) het aanbrengen van banden van een ander merk dan was gemonteerd op het beoordeelde voertuig, mits de specificaties van de banden overeenstemmen met die van het beoordeelde voertuig. De minister beoordeelt aan de hand van de melding of de aanwijzing wordt gewijzigd of dat een nieuwe aanwijzing nodig is voor toelating van de gewijzigde bijzondere bromfiets tot het verkeer op de weg.

Machinerichtlijn

2.3.4.3 Ook Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (PbEU 2006, L 157) bevat diverse verplichtingen, waaronder essentiële veiligheids- en gezondheidseisen waaraan machines (en dus ook lichte elektronische voertuigen, die onder het toepassingsgebied en de definities van de Machinerichtlijn kunnen vallen) moeten voldoen. Indien er na onderzoek en goedkeuring van de machine wijzigingen worden aangebracht moet de aanvrager de aangemelde instantie die het technische dossier betreffende de verklaring van EG-typeonderzoek in bezit heeft, in kennis van alle aan het goedgekeurde type aangebrachte wijzigingen. De aangemelde instantie onderzoekt deze wijzigingen en bevestigt dan de geldigheid van de bestaande verklaring van EG-typeonderzoek, of stelt een nieuwe verklaring op indien de overeenstemming met de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen of met de bedoelde gebruiksvoorwaarden van het type door deze wijzigingen in het geding kan komen. Dit volgt uit bijlage IX lid 6 van de Richtlijn 2006/42/EG en artikel 3 van de Warenwetbesluit machines.


Elektrische fietsen

2.3.4.4 Voor een elektrische fiets gelden geen voorschriften, behoudens de voorschriften voor een gewone fiets zoals volgt uit de Regeling voertuigen, en mogen op de openbare weg. Uit artikel 2 lid 2 sub h van de Verordening blijkt namelijk dat deze niet van toepassing is voor fietsen met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van ten hoogste 250 W waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken wanneer de bestuurder ophoudt met trappen en anders geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken voor dat het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt. Een elektrische step met stapondersteuning wordt volgens de website van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de RDW gelijkgesteld aan een elektrische fiets.

2.3.5 Op grond van hetgeen is overwogen in r.o. 2.3.4.1 tot en met 2.3.4.4 kan worden geconcludeerd dat zowel de Europese als de Nationale wetgever veel (veiligheids)voorwaarden stelt aan voertuigen (en machines) en aan één of meerdere keuringen onderwerpt alvorens deze gebruikt mogen worden en worden toegelaten op de (Nederlandse) markt en de openbare weg. Deze keuring(en) wordt (worden) opnieuw gedaan als er (ingrijpende) wijzigingen plaatsvinden ten aanzien van, onder meer, de (mechanische) aandrijving van het voertuig. In dit geval is de manier waarop de motor van de step wordt geactiveerd aangepast van het indrukken van de gashendel naar het voortbewegen van de step waarna een boost door de motor wordt gegeven.

2.3.5.1 [eiser] heeft gemotiveerd betwist dat de elektrische step op de openbare weg mocht en dat door de aanpassing(en) de elektrische step van kwalificatie is gewijzigd van bijzondere bromfiets naar een elektrische fiets. [gedaagden] stelt zich op het standpunt dat de elektrische step aan de juiste vereisten voldoet en dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft verklaard dat de step op de openbare weg mocht. Wat betreft de laatste stelling merkt de kantonrechter op dat uit de vraagstelling van [gedaagden] niet blijkt dat zij heeft gevraagd of de elektrische step, die aanvankelijk de kwalificatie bijzondere bromfiets had, na het ombouwen de kwalificatie elektrisch step met stapondersteuning kreeg, althans dat deze omgebouwde elektrische step dezelfde kwalificatie had als een elektrische fiets. De verklaring van het Ministerie is daarom in dit geval niet doorslaggevend. Dat de wet- en regelgeving over het gebruik van een elektrische step met trapondersteuning onduidelijk is en dat regels over het aanpassen van een elektrische step ontbreekt mag wat de kantonrechter betreft niet voor rekening en risico van [gedaagden] komen. Uit de in r.o. 2.3.4.1 tot en met 2.3.4.4 aangehaalde regelingen is op te maken dat goedkeuring van voertuigen voorafgaand aan toelating op de markt dient plaats te vinden. Bij andere voertuigen is het (veelal) wel mogelijk om een individuele goedkeuring aan te vragen bij de RDW. Verder blijkt uit de thans bij het Ministerie van Waterstaat en infrastructuur in behandeling zijnde wetswijziging ‘Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten in verband met het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen’ dat het voornemen is om de RDW in de toekomst ook lichte elektrische voertuigen te laten keuren conform hoofdstuk III van de Wegenverkeerswet. Gelet op de onduidelijkheid over deze specifieke situatie en alle omstandigheden van het geval is de kantonrechter van oordeel dat de omgebouwde elektrische step gekeurd moet worden en dat de keuring in dit geval achteraf plaats kan vinden.

2.3.5.2 Teneinde vastgesteld te krijgen of de step na het ombouwen aan de eisen van een elektrische step / fiets met trapondersteuning voldoet, en dat deze dus op de openbare weg mocht, is de kantonrechter voornemens een deskundige te benoemen om een onderzoek naar de elektrische step in te stellen en gemotiveerd antwoord te geven op de volgende vragen:

1. heeft de fabrikant van de elektrische step in een (informatie)dossier aangegeven dat deze step aan is te passen naar een elektrische step met trapondersteuning?

2. voldoet de step aan de vereisten van een elektrische step met trapondersteuning?

3. zou de omgebouwde elektrische step na een keuring voldoende veilig worden geacht om toegelaten te worden tot de Nederlandse markt en op de openbare weg?

4. welke op- en aanmerkingen zijn er verder nog te maken die voor de door de kantonrechter te nemen beslissing van belang kunnen zijn?


2.3.5.3 Partijen worden in de gelegenheid gesteld om zich er op de hierna te noemen rolzitting bij akte over uit te laten of zij de benoeming van 1 of 3 deskundigen willen, wie zij tot deskundige(n) benoemd willen zien worden, of zij zich kunnen verenigen met de zojuist geformuleerde vragen en of zij aanvullende vragen hebben. [gedaagden] moet er rekening mee houden dat zij het voorschot op de kosten van de deskundige(n) zal moeten voorschieten.ECLI:NL:RBDHA:2023:8146