Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 041223 Pensioenschade vanwege verhuizing naar Spanje; noodzaak verhuizing naar Spanje onvoldoende aannemelijk gemaakt

RBDHA 041223 PTSS na uitzending naar Libanon in 1978-1979, oordeel over hypothetische loopbaan zonder PTSS
- Pensioenschade vanwege verhuizing naar Spanje; noodzaak verhuizing naar Spanje onvoldoende aannemelijk gemaakt

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?

1. Eiser is in de periode van maart 1978 tot en met augustus 1979 als dienstplichtige uitgezonden naar Libanon. Als gevolg van deze uitzending heeft zich bij eiser een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkeld. Eiser heeft verzocht om vergoeding van de schade die hij heeft geleden en lijdt als gevolg van zijn uitzending. In de kern betreft deze zaak de vraag naar het hypothetische carrièreverloop in de situatie zonder PTSS en de daarbij te hanteren uitgangspunten.

2. Eiser heeft als vooropleiding LTS. Na zijn uitzending naar Libanon is eiser met groot verlof gegaan. Eiser is vervolgens als taxichauffeur gaan werken, waarna hij in 1981 in dienst is getreden bij de NS. Eiser heeft daar onder andere gewerkt als hoofdconducteur. In 1989 is eiser in dienst getreden bij de gemeente [gemeenteplaats] (hierna: de gemeente) in de functie van sociaal rechercheur. In 1993 heeft eiser vervolgens de functie van coördinator woonwagenzaken toegewezen gekregen. De gemeente heeft op enig moment de locaties van de woonwagenkampen verkocht aan woningbouwvereniging SCW. Aan eiser is in verband met deze verkoop per 1 februari 2000 eervol ontslag verleend. Eiser was op dat moment ingeschaald in schaal 10, met salarisnummer 11. Per 1 februari 2000 is eiser in dienst getreden bij SCW. Niet lang daarna werd het beheer van de woonwagenkampen overgedragen aan [bedrijfsnaam] B.V. Eiser is bij [bedrijfsnaam] in dienst getreden per 1 juni 2001 in de functie van beheerder. Deze overeenkomst is per 1 november 2003 door de kantonrechter ontbonden.

3. Sinds 1997 ontvangt eiser een militair invaliditeitspensioen, naar een mate van invaliditeit van - uiteindelijk - 85%. Sinds 2005 ontvangt eiser ook een bijzondere invaliditeitsverhoging van 20%. Verder heeft eiser in 2012 een bedrag van € 125.000,00 aan ereschulduitkering ontvangen. Daarnaast ontvangt eiser een WAO-uitkering.

Wat heeft verweerder besloten?

4. Verweerder is bij de berekening van het bedrag aan schadevergoeding uitgegaan van het rapport van het Nederlands Rekencentrum Letselschade (NRL) van 15 december 2022. Bij de berekening is als uitgangspunt genomen dat eiser zonder PTSS tot zijn pensioen in dienst zou zijn gebleven bij de gemeente. Verweerder is daarbij ervan uitgegaan dat eiser per 2008 promotie had kunnen maken naar een functie waaraan schaal 10A is verbonden en per 2016 naar een functie waaraan schaal 11 is verbonden van de cao gemeenten. Verweerder heeft daarbij opgemerkt dat bepaalde functies waaraan schaal 11 is verbonden niet vergelijkbaar zijn met de functie van beheerder. Verweerder heeft voorts vermeld dat eiser een opleiding sociale wetgeving op hbo-niveau heeft afgerond en in zijn loopbaan diverse stappen heeft gemaakt. Doorgroei naar een functie waaraan schaal 12 of hoger is verbonden, heeft verweerder niet aangenomen. Voor functies vanaf schaal 12 (functietypering D3) is een academisch opleidingsniveau vereist en er zijn geen aanknopingspunten voor afronding van een academische opleiding. Eiser is volgens verweerder niet geslaagd in het leveren van bewijs voor een snellere en verdere carrièregroei.

Verweerder heeft vermeld dat hij eiser meermaals heeft gevraagd om informatie te verstrekken met betrekking tot andere aandoeningen die bij eiser zijn vastgesteld. Uit de medische informatie is gebleken dat eiser kampt met een nekhernia waarvoor het UWV in het verleden beperkingen heeft vastgesteld, alsmede met hartklachten (en een verhoogd cholesterolgehalte).

Verweerder heeft in het bestreden besluit verder gewezen op het rapport van arbeidsdeskundige mr. J.A.J. Wouters van Terzet (hierna: de arbeidsdeskundige) van 30 maart 2018, die het aannemelijk achtte dat eiser zonder problematiek had kunnen werken bij de gemeente en dat daarbij schaal 8 paste.

Wat vindt eiser in beroep?

5. Eiser vindt dat hem een hoger bedrag aan schadevergoeding moet worden toegekend.

Eiser betoogt dat verweerder hem ten onrechte en voor het eerst tegenwerpt dat hij niet alle relevante medische informatie heeft verstrekt. Uit een rapport van prof. dr. Van Maerle, forensisch psychiater, blijkt dat er voor het niet kunnen werken geen andere medische oorzaken zijn dan de PTSS.

Verder voert eiser aan dat verweerder in zijn berekening geen rekening heeft gehouden met de meest recente salarisstijging van gemeenteambtenaren. Ook is het militaire invaliditeitspensioen in zijn totaal berekend en zou dit volgens eiser zonder de bijzondere invaliditeitsverhoging moeten zijn.

Eiser betoogt voorts dat het loonbaantraject waarvan verweerder is uitgegaan niet redelijk is.

Het door verweerder aangehaalde arbeidsdeskundig rapport uit 2018 kan volgens eiser niet ten grondslag worden gelegd aan het bestreden besluit. De arbeidsdeskundige is er immers van uitgegaan dat eiser had kunnen blijven werken in schaal 8, terwijl eiser een functie vervulde waaraan schaal 10 was verbonden. Anders dan waar verweerder van is uitgegaan, was hij geen beheerder van woonwagenzaken maar coördinator, en had hij dus veel meer verantwoordelijkheden. Eiser voert aan dat een doorgroei als ambtenaar bij de gemeente naar functies waaraan schalen 13 of 14 zijn verbonden gedurende een periode van 25 tot 30 jaar heel redelijk is en zonder meer voorstelbaar. Eiser stelt voor om uit te gaan van schaal 11 vanaf 2001, schaal 12 vanaf 2004, schaal 13 vanaf 2007 en eventueel schaal 14 vanaf 2010. Hij geeft daarvoor de volgende redenen:

  • -

    In zijn relatief korte loopbaan bij de gemeente heeft eiser snel carrière gemaakt en was aan zijn functie al schaal 10 verbonden.

  • -

    De functie van eiser bij SCW was ingedeeld in schaal 11.

  • -

    Eiser had de portefeuille beheer woonwagenkampen kunnen overnemen als hij niet door PTSS werd beperkt.

  • -

    De doorgroei waarvan verweerder is uitgegaan past niet bij een normale verdere doorgroei in schalen.

  • -

    Eiser functioneerde in elk geval op hbo werk- en denkniveau.

  • -

    Verweerder toont niet aan dat een academische opleiding voor de doorgroei op de door eiser gestelde momenten (2004, 2007 en 2010) naar schalen 12, 13 en 14 was vereist.

Tot slot betoogt eiser dat verweerder zijn gemiste AOW-opbouw zou moeten compenseren. Door zijn PTSS-klachten is eiser naar Spanje verhuisd, hetgeen heeft geleid tot een lagere AOW-opbouw van 2% per jaar.

Het oordeel van de rechtbank

6. Verweerder heeft tijdens de zitting toegelicht dat het ontbreken van medische informatie niet bepalend is geweest bij zijn beslissing. Ook heeft verweerder toegelicht dat niet bepalend is geweest dat de arbeidsdeskundige zich op het standpunt heeft gesteld dat schaal 8 past bij het blijven werken. Verweerder is ervan uitgegaan dat eiser zonder PTSS bij de gemeente had kunnen blijven werken en dat aan zijn laatste functie bij de gemeente schaal 10 was verbonden. De rechtbank gaat daarom voorbij aan wat eiser hierover heeft aangevoerd.

7. Tijdens de zitting heeft eiser toegegeven, na een toelichting van verweerder in het verweerschrift, dat wel rekening is gehouden met de salarisstijging van gemeenteambtenaren en dat de bijzondere invaliditeitsverhoging buiten beschouwing is gelaten. De rechtbank beschouwt de beroepsgronden die betrekking hebben op deze onderwerpen als ingetrokken.

Doorgroei carrière

8. Uit vaste rechtspraak volgt dat in een situatie als deze geen strenge eisen mogen worden gesteld aan eiser ten aanzien van het door hem te leveren bewijs van schade wegens het verlies van inkomsten uit arbeid, die hij in de toekomst zou hebben gehad als zich bij hem geen PTSS zou hebben ontwikkeld.

9. Eiser heeft tijdens de zitting bevestigd dat hij het door verweerder gehanteerde uitgangspunt, dat hij bij de gemeente zou blijven werken tot zijn pensioen als hij geen PTSS-klachten had, niet bestrijdt. De rechtbank gaat daarom niet in op zijn stelling dat hij de portefeuille beheer woonwagenkampen had kunnen overnemen als hij niet door PTSS zou zijn beperkt.

10. Partijen verschillen van mening over de vraag welke carrièrestappen eiser bij de gemeente had kunnen zetten als hij niet door PTSS zou zijn beperkt.

11. Verweerder heeft in het bestreden besluit de voormalige functie van eiser zowel als coördinator woonwagenzaken als als beheerder gekwalificeerd. Ook in andere dossierstukken worden beide termen gebruikt. In de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Utrecht van 18 juni 2003 staat dat eiser het werk van beheerder van woonwagenlocaties al veel langer heeft gedaan. Verweerder mocht er naar het oordeel van de rechtbank, gelet op deze beschikking, van uitgaan dat eiser lange tijd het werk van beheerder heeft gedaan. Eiser heeft tijdens de zitting een stuk overgelegd waarop als enige taak van een beheerder de klachtenafhandeling van woonwagenbewoners met betrekking tot de standplaatsen (verhelpen van lekkages, technisch onderhoud huurstandplaatsen) staat. Dit stuk is door eiser zelf opgesteld. De rechtbank heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat verweerder de voormalige functie van eiser zo beperkt heeft opgevat als door eiser omschreven. Uit de verslagen van de functioneringsgesprekken van 10 december 1992 en 2 oktober 1995 blijkt ook voldoende dat eiser meer taken verrichtte dan de klachtenafhandeling van woonwagenbewoners.

12. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat in het algemeen ten tijde van de uitval al sprake dient te zijn geweest van een vooruitzicht op een promotie om rekening te houden met een gemiste promotie. Verweerder heeft naar aanleiding van een vraag daarover van de rechtbank gewezen op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 november 2011 waarin een uitspraak is bevestigd van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juli 2010 die had overwogen dat geen sprake was van een concreet uitzicht op een hogere functie met een beter salaris toen de betrokkene uitviel.1 De rechtbank overweegt dat weliswaar bij het vaststellen van schadevergoeding als gezichtspunt kan worden betrokken of een betrokkene concreet uitzicht had op een hogere functie, maar dat dit niet doorslaggevend is. Ook als geen sprake is geweest van concreet uitzicht op een hogere functie met een beter salaris, kan de rechter het waarschijnlijk achten dat de betrokkene een carrièrestap zou hebben gemaakt.2 In dit geval heeft verweerder zelf het ontbreken van een concreet uitzicht op een hogere functie ook niet doorslaggevend geacht.

13. Verweerder is bij zijn beslissing uitgegaan van het functiewaarderingssysteem van de gemeente. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder geen aansluiting mocht zoeken bij het functiewaarderingssysteem van de gemeente bij het inschatten van de carrière die eiser zou hebben gehad zonder PTSS. Het ligt, anders dan eiser aanvoert, naar het oordeel van de rechtbank niet op de weg van verweerder om te motiveren dat een academische opleiding nodig was voor promotie in 2004, 2007 en 2010 volgens de toen geldende standaarden. De bewijslast ligt bij eiser en als zijn stelling is dat in die jaren volgens de toen geldende standaarden geen academische opleiding was vereist voor het vervullen van functies waaraan schaal 12 en hoger waren verbonden, dan is het aan hem om dat te onderbouwen.

14. Uitgaande van het functiewaarderingssysteem, zijn de hoofdgroepen van de functies van belang. Aan een functie in hoofdgroep D zijn functieschalen 10 tot en met 13 verbonden. Er zijn verschillende mogelijkheden om een D-functie uit te voeren in schaal 12 of 13, namelijk:

  • -

    Functietypering D2, gecombineerd met leidinggeven;

  • -

    Functietypering D3;

  • -

    Functietypering D3, gecombineerd met leidinggeven; en

  • -

    Functietypering DL-2.

Aan de functies in hoofdgroep E zijn functieschalen 13 en 14 verbonden.

15. De functietyperingen D2, gecombineerd met leidinggeven, D3, gecombineerd met leidinggeven en DL-2 zijn (gedeeltelijk) leidinggevende functies. Dit geldt ook voor een deel van de functietyperingen in hoofdgroep E. Eiser heeft geen ervaring met leidinggeven, maar had een adviserende functie, zo heeft hij tijdens de zitting gezegd. Hij heeft ook niet gesteld dat hij een leidinggevende functie ambieerde of dat het voor de hand lag dat hij deze zou gaan vervullen.

16. Voor functietypering D3 en de functies in hoofdgroep E is een academische opleiding vereist. Niet in geschil is dat eiser geen academische opleiding heeft gevolgd. Ook heeft hij niet gesteld dat hij zo’n opleiding wilde gaan volgen of dat het voor de hand lag dat hij dat zou gaan doen.

17. Gelet op het voorgaande, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder niet ervan heeft mogen uitgaan dat eiser per 2008 zou zijn gepromoveerd naar een functie waaraan schaal 10A is verbonden en per 2016 naar een functie waaraan schaal 11 is verbonden. Dit is passend bij het hbo werk- en denkniveau van eiser. Dat eiser in eerste instantie snel carrière heeft gemaakt, is onvoldoende om aan te nemen dat hij zou doorstromen naar een leidinggevende functie of een functie waarvoor een academische opleiding is vereist. De stelling dat eiser eerder een functie zou hebben vervuld waaraan schaal 10A is verbonden omdat hij al het maximum in schaal 10 had bereikt, heeft eiser niet onderbouwd. Wat betreft de stelling dat eiser bij SCW al was geplaatst in schaal 11, voert verweerder aan dat niet bekend is op welke informatie hij dit baseert en dat dit niet blijkt uit de beschikbare salarisspecificaties. Tijdens de zitting heeft eiser aangevoerd dat het formeel niet ging om schaal 11 maar dat zijn salaris daarmee vergelijkbaar was. Eiser heeft echter geen stukken overgelegd waarmee hij deze stelling aannemelijk heeft gemaakt.

AOW-opbouw

18. In geschil is of de verhuizing van eiser naar Spanje, waardoor eiser minder AOW heeft opgebouwd, noodzakelijk was wegens de PTSS. Als dit het geval was, moet verweerder het hiaat in de AOW-opbouw van eiser compenseren.

19. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn verhuizing naar Spanje noodzakelijk was vanwege de PTSS. Arts R. Bhaggoe van het ABP heeft onderzoek gedaan naar de medische noodzaak en die niet aanwezig geacht. In een brief van M.M. Hospers, Gz-psycholoog van het Sinai centrum (hierna: de psycholoog) van 22 september 2010 staat dat zij het verzoek van eiser om naar Spanje te verhuizen ten zeerste ondersteunde. Volgens Hospers kon deze verhuizing ervoor zorgen dat hij minder geprikkeld werd door de familieproblemen. Daarnaast hoopte zij dat de verleidingen van spanning zoekend gedrag minder zouden zijn in Spanje. De rechtbank begrijpt hieruit dat een verhuizing van eiser door zijn (behandelend) psycholoog wenselijk werd geacht, maar niet dat het voor eiser medisch gezien niet mogelijk was om in Nederland te wonen.

20. Gelet op het voorgaande, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank de verminderde AOW-opbouw niet hoeven compenseren.

Conclusie

21. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.ECLI:NL:RBDHA:2023:18392

1Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 november 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BU4512.

2Zie het arrest van het gerechtshof Den Haag van 30 november 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2391.