Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 100822 gemeente Amersfoort niet verplicht persoonsgegevens paranormale groep die "onderzoek" deed op begraafplaats te verstrekken

RBMNE 100822 gemeente Amersfoort niet verplicht persoonsgegevens paranormale groep die "onderzoek" deed op begraafplaats te verstrekken

2 De beoordeling
Inleiding
2.1.
Op 11 september 2021 heeft een groep onderzoekers op begraafplaats [begraafplaats] in Amersfoort onder meer bij de kindergraven een onderzoek uitgevoerd. Twee kinderen van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] zijn daar begraven. De door [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] gevraagde voorziening in dit kort geding strekt ertoe dat Gemeente Amersfoort de NAW-gegevens (naam, adres en woonplaats) van deelnemers van de onderzoeksgroep (voor zover bij Gemeente Amersfoort bekend) aan hen verstrekt en daarnaast faciliteert dat er op een zo kort mogelijke termijn een ‘face-to-face’ gesprek tussen [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] en de groep kan plaatsvinden, met veroordeling van Gemeente Amersfoort in de kosten van de procedure.

[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] baseren deze vordering op de stelling dat Gemeente Amersfoort onrechtmatig handelt door de persoonsgegevens niet te verstrekken.

2.2.
Gemeente Amersfoort betwist dat op haar een verplichting tot afgifte van de betreffende gegevens rust. Zij stelt enkel te beschikken over de gegevens van de vertegenwoordiger van de groep en beroept zich op een grondrecht: het recht op bescherming van persoonsgegevens. Vanwege de veiligheid van betrokkenen en de onomkeerbaarheid van de beslissing zou de verstrekking van de persoonsgegevens volgens Gemeente Amersfoort een onrechtmatige inmenging op dit fundamentele recht zijn.

2.3.
Het gaat in deze zaak om een botsing van rechten en een afweging van de wederzijdse belangen. Na afweging hiervan komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat op dit moment op Gemeente Amersfoort geen verplichting rust om de gevraagde gegevens te verstrekken. Waarom dit zo is, legt de voorzieningenrechter hierna uit. Eerst zal nog kort worden geschetst waar de zaak om draait.

De periode 11 september 2021 - 17 december 2021

2.4.
Een paranormaal onderzoeksgroep bestaande uit zes leden heeft op 11 september 2021 op [begraafplaats] – met toestemming van de directeur van de begraafplaats – na sluitingstijd tussen ongeveer 20:30 en 23:30 uur een onderzoek uitgevoerd. Een medewerker van de begraafplaats zou de groep begeleiden. De onderzoekers hebben zich op een gegeven moment opgesplitst in twee groepjes van drie. Eén groepje is met de medewerker op het Kinderhof geweest. Het andere groepje van drie is zonder begeleiding richting Davidshof gelopen.

2.5.
De gebeurtenissen die op 11 september 2021 op [begraafplaats] plaats hebben gevonden, hebben tot veel onrust, vragen en emoties geleid, ook bij [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] .

2.6.
De gebeurtenissen zijn aan het licht gekomen doordat één van de deelnemers van de onderzoeksgroep een camera heeft laten liggen op het pad in het Kinderhof. Die camera is later gevonden door een vader die een graf bezocht. In de camera zat een SD-kaart met daarop filmpjes van een deel van de activiteiten op de bewuste avond. De vader heeft het college van Burgemeester en Wethouders van Gemeente Amersfoort ingelicht.

2.7.
Het Algemeen Dagblad is op de hoogte geraakt en heeft op 9 oktober 2021 een artikel gepubliceerd met de titel ‘Spirituele seance op kinderkerkhof verbijstert vader’. In het artikel werd gesteld dat leden van een spiritueel genootschap met medeweten van de directie geesten van overleden kinderen hebben geprobeerd op te roepen.

2.8.
Het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Amersfoort heeft op 13 oktober 2021 de nabestaanden van de overledenen op [begraafplaats] bij brief geïnformeerd op basis van wat op dat moment bekend was. Daarbij zijn excuses gemaakt voor het toestaan van het onderzoek op 11 september. Aangegeven wordt dat dit niet had mogen gebeuren. De dag erna, op 14 oktober 2021, vond een bijeenkomst plaats voor ouders.

2.9.
Op 20 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders de Nationale ombudsman verzocht om een onafhankelijk onderzoek te verrichten. De Nationale ombudsman is het onderzoek gestart op 3 november 2021.

Aan de nabestaanden is een brief gestuurd waarin een nadere toelichting wordt gegeven op het onderzoek dat de Nationale ombudsman zal uitvoeren.

2.10.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben lopende het onderzoek van de Nationale ombudsman, bij deze rechtbank een kort geding procedure aanhangig gemaakt tegen Gemeente Amersfoort. Zij hebben gevorderd om Gemeente Amersfoort te veroordelen om informatie over de onderzoeksgroep te verstrekken. Op 30 november 2021 heeft in deze procedure een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Er is toen een minnelijke regeling tot stand gekomen.

2.11.
Bij brief van 17 december 2021 heeft de Nationale ombudsman Gemeente Amersfoort geïnformeerd over de conclusie van het onderzoek, de beoordeling en aanbevelingen (productie 4 bij dagvaarding). Bij de brief is de ‘rapportage feitenrelaas over het onderzoek op [begraafplaats] d.d. 11 september 2021’ gevoegd (productie 3 bij dagvaarding). Gemeente Amersfoort heeft de nabestaanden na het gereedkomen van de rapportage van de Nationale ombudsman hierover op 17 december 2021 schriftelijk geïnformeerd. Er is daarnaast telefonisch contact geweest tussen de burgemeester van Gemeente Amersfoort en verschillende nabestaanden.

2.12.
De voorzieningenrechter verwijst voor een overzicht van de feitelijke gebeurtenissen op [begraafplaats] op 11 september 2021, de aanloop daarnaartoe en wat er na het vinden van de camerabeelden tot het moment dat het onderzoek werd gestart is gebeurd, naar deze rapportage van de Nationale ombudsman.

De gang van zaken na het onderzoeksrapport van de Nationale ombudsman

2.13.
Gemeente Amersfoort is vanaf januari 2022 tot heden bij het zorg- en hersteltraject van [eiseres sub 2] betrokken. Er is voor gezorgd dat zij terecht kon bij het Wijkteam. Daarnaast is er een hotelkamer voor haar gefaciliteerd en vergoed en is er een plan van aanpak opgesteld door het Instituut voor Publieke Waarden dat onder meer ziet op de vraag van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] naar een nieuwe woning. Men verwacht dat [eiseres sub 2] in september 2022 kan starten met de behandeling bij het Sinaï Centrum (behandel- en expertisecentrum voor PTSS) voor haar psychische klachten.

2.14.
In de brief van 27 januari 2022 heeft Gemeente Amersfoort aan de nabestaanden laten weten dat zij de mensen van de groep die op [begraafplaats] zijn geweest en de nabestaanden die daaraan nog behoefte hebben, met elkaar in contact wil brengen. Ook [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] zijn uitgenodigd. In de brief wordt aangekondigd dat het mogelijk is om tijdens het gesprek vragen te stellen over de looproute van de groepsleden, de werkwijze van de groep en de filmpjes. In de brief staat verder:

‘(…)

Via (sociale) media was afgelopen tijd veel (negatieve) aandacht en zijn beschuldigingen geuit in de richting van de groep die [begraafplaats] bezocht op 11 september. Dat zorgt voor een gevoel van onveiligheid bij deze mensen. Daarom hebben zij aangegeven om anoniem te willen blijven in het gesprek.

Wij kunnen daaraan voldoen door de nabestaanden en de groep die op [begraafplaats] was in aparte ruimtes aanwezig te laten zijn. Via een onlineverbinding zijn zij dan wel hoorbaar maar niet zichtbaar voor nabestaanden. Het verzoek is daarbij ook om vertrouwelijk om te gaan met wat er in het gesprek gedeeld wordt en geen opnames te maken.

(…)

We hebben in de contacten die er zijn geweest met nabestaanden ook gehoord dat er behoefte is aan een face tot face gesprek. Die optie is ook voorgelegd, maar kan vanwege bovengenoemde redenen niet worden gerealiseerd. De groep heeft wel aangegeven met nabestaanden van enkele graven waarvan zij aangeven contact te hebben gehad met energieën van een overledene (de twee plekken waar de filmpjes zijn opgenomen) een persoonlijk gesprek te willen hebben.

(…)’

2.15.
Volgens Gemeente Amersfoort hebben in de periode tussen 27 januari en 14 februari 2022 vier face-to-face gesprekken plaatsgevonden tussen één deelnemer van de groep en nabestaanden waarvan de groepsleden hebben aangegeven dat zij nabestaanden zijn van graven waar onderzoek is gedaan naar vermeende energieën van een overledene. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben hiervoor geen uitnodiging ontvangen.

2.16.
Op 22 en 24 februari 2022 hebben de anonieme gesprekken plaats gevonden tussen nabestaanden en een deel van de groep. Gemeente Amersfoort stelt dat zij bij de gesprekken niet aanwezig was, anders dan voor het faciliteren van de telefonische verbinding tussen de twee zalen.

2.17.
[eiser sub 1] was op 24 februari 2022 aanwezig bij het gesprek met twee leden van de onderzoeksgroep. Volgens Gemeente Amersfoort waren dit de vertegenwoordiger van de groep en één andere persoon.

2.18.
Na de gesprekken was er gelegenheid om schriftelijke vragen te stellen, welke vragen door de vertegenwoordiger van de groep beantwoord zouden worden. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

2.19.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben Gemeente Amersfoort aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade in verband met de gebeurtenissen op [begraafplaats] . Bij e-mail van 10 februari 2022 heeft (de verzekeraar van) Gemeente Amersfoort aansprakelijkheid van de hand gewezen.

2.20.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben Gemeente Amersfoort vervolgens verzocht om afgifte van de NAW-gegevens van de deelnemers van de groep waaraan Gemeente Amersfoort niet heeft voldaan.

Juridisch kader

2.21.
De beoordeling van de vraag of Gemeente Amersfoort bevoegd is om de gevraagde gegevens aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] te verstrekken ligt besloten in artikel 6 van de Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG). Het is niet in geschil dat Gemeente Amersfoort als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4 onder 7 van de AVG is onderworpen aan de wettelijke verplichtingen uit deze verordening. Vast staat ook dat als de persoonsgegevens aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] ter beschikking worden gesteld dit een verwerking vormt in de zin van artikel 4 sub 2 AVG. Dit bekent dat Gemeente Amersfoort de gegevens alleen rechtmatig kan verstrekken aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] als zij zich kan baseren op één van de grondslagen van artikel 6 AVG, waarin voor zover hier van belang het volgende is bepaald:

‘1. De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

a)de betrokkene heeft toestemming gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor een of meer specifieke doeleinden;

(…)

f)de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

(…)

4. Wanneer de verwerking voor een ander doel dan dat waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld niet berust op toestemming van de betrokkene of op een Unierechtelijke bepaling of een lidstaatrechtelijke bepaling die in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel vormt ter waarborging van de in artikel 23, lid 1, bedoelde doelstellingen houdt de verwerkingsverantwoordelijke bij de beoordeling van de vraag of de verwerking voor een ander doel verenigbaar is met het doel waarvoor de persoonsgegevens aanvankelijk zijn verzameld onder meer rekening met:

(…)

d) de mogelijke gevolgen van de voorgenomen verdere verwerking voor de betrokkenen.”

2.22.
De Gemeente Amersfoort heeft de gegevens van een contactpersoon van de groep verkregen met het doel om zo het contact te onderhouden over het verzoek tot een onderzoek en het verdere vervolg van het onderzoek op [begraafplaats] . Vast staat dat de deelnemers aan de onderzoeksgroep geen toestemming hebben verleend om hun persoonsgegevens aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] te verstrekken. Via (sociale) media zijn veel beschuldigingen geuit in de richting van de groep. Er zijn ook bedreigingen geweest. Vanwege het gevoel van onveiligheid dat dat met zich zou brengen, wilden zij daarom - op aanraden van Gemeente Amersfoort – anoniem blijven in gesprekken met nabestaanden. [eiser sub 1] is bij een van die gespreken aanwezig geweest. Gebleken is dat - anders dan bij [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] - 1 of 2 deelnemers van de groep wel rechtstreeks en persoonlijk in gesprek zijn gegaan met enkele andere nabestaanden. Volgens Gemeente Amersfoort gaat het daarbij om nabestaanden van enkele graven waarvan de groep heeft aangeven op die locatie contact te hebben gehad met energieën van een overledene (de twee plekken waar de filmpjes zijn opgenomen). Dit zou niet plaatsgevonden hebben bij de graven van de kinderen van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] , maar op ongeveer 35 meter daar vandaan. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] betwijfelen of de genoemde locaties kloppen. Hoewel de wens bij [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] om met de groep in gesprek te komen begrijpelijk is, kunnen zij geen rechten ontlenen aan het feit dat met een andere, beperkte groep wel direct contact is geweest. Uitgangspunt blijft dat de deelnemers aan de groep zelf mogen beslissen met wie zij rechtstreeks in gesprek willen. Bovendien zijn er objectieve criteria gehanteerd voor het gemaakte onderscheid tussen de nabestaanden.

2.23.
Omdat toestemming van de betrokkenen om hun gegevens aan een derde te verstrekken ontbreekt en dit niet past binnen het doel waar deze voor zijn afgegeven, moet het verzoek worden getoetst aan artikel 6 lid 1, onder f AVG in samenhang met artikel 6 lid 4 AVG. Dit komt er op neer dat de belangen van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] moeten worden afgewogen tegen de belangen of grondrechten van de betrokkene(n) die tot bescherming van persoonsgegevens nopen. Daarbij is ook van belang welke mogelijke gevolgen de verstrekking voor de deelnemers van de groep heeft. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leidt dit ertoe dat voor het aannemen van een plicht tot afgifte van de persoonsgegevens aan drie cumulatieve voorwaarden moet zijn voldaan. Ten eerste moet er sprake zijn van een gerechtvaardigd belang om persoonsgegevens te verwerken. Ten tweede moet de verwerking van de persoonsgegevens in de concrete situatie noodzakelijk zijn. Tot slot moet een afweging plaatsvinden van enerzijds de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of de derde en anderzijds de belangen van de betrokkene, te weten degene wiens persoonsgegevens het betreft.

2.24.
Daarbij moet worden opgemerkt dat vereist is dat met een grote mate van waarschijnlijkheid wordt aangetoond dat aan deze voorwaarden is voldaan. Door de rechter in kort geding moet terughoudendheid worden betracht, vanwege het onomkeerbare karakter van het verstrekken van persoonsgegevens en de verstrekkende gevolgen die daaraan voor betrokkenen verbonden kunnen zijn. Het moet daarom buiten redelijke twijfel zijn dat ook de bodemrechter, als een dergelijke procedure aanhangig wordt gemaakt, zal oordelen dat voor Gemeente Amersfoort een dergelijke verplichting bestaat.

Gerechtvaardigd belang

2.25.
Voldoende aannemelijk is dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] een gerechtvaardigd belang hebben bij het verstrekken van de persoonsgegevens van in ieder geval de vertegenwoordiger van de groep. Zij willen (i) rechtstreeks in gesprek met de deelnemers omdat dit volgens hen noodzakelijk is voor het herstel van [eiseres sub 2] , en (ii) zij de deelnemers van de groep (in rechte) moeten kunnen aanspreken om hun schade te verhalen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voorstelbaar dat een gesprek kan leiden tot meer duidelijkheid over wat er precies is gebeurd. De dan te verkrijgen informatie kan mogelijk bijdragen aan haar herstel. Dit geldt temeer omdat de informatieverstrekking daarover niet eenduidig is geweest.

Gemeente Amersfoort stelt het belang van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] ook niet ter discussie. Zij heeft daarnaast aangegeven met haar verweer geen afbreuk te willen doen aan de wijze waarop [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] de afgelopen periode hebben ervaren en aan de psychische klachten die [eiseres sub 2] noemt. Als gevolg van de gebeurtenissen op 11 september 2021 stelt zij ernstige psychische klachten (PTSS) en herbelevingen te ondervinden. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] wijzen er daarbij op dat het in de islamitische cultuur waarin [eiseres sub 2] is opgegroeid absoluut niet is toegestaan om bij graven geesten of duivels (Djins) op te roepen, laat staan bij graven van kinderen.

Noodzakelijkheid

2.26.
Aan de voorwaarde van noodzakelijkheid is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook voldaan. Het is aannemelijk dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hun verzoek tot het verstrekken van de persoonsgegevens tot Gemeente Amersfoort richten omdat niet is gebleken dat zij op een andere manier de identiteit van in ieder geval één van de deelnemers kunnen achterhalen om in gesprek te komen en om hen/ hem te kunnen aanspreken tot vergoeding van schade.

Belangenafweging

2.27.
Het komt dus aan op de derde voorwaarde: de afweging van enerzijds het recht op bescherming van persoonsgegevens en anders het recht op informatie en effectieve rechtsbescherming.

Het verstrekken van persoonsgegevens is in feite altijd een inmenging op het recht van bescherming van die gegevens en in beginsel onrechtmatig, maar onder bepaalde omstandigheden kan het toch noodzakelijk zijn dat de gegevens worden verstrekt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat in deze zaak niet het geval omdat, in het licht van wat Gemeente Amersfoort naar voren heeft gebracht, onvoldoende is aangevoerd om de belangenafweging in het voordeel van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] te laten uitvallen.

2.28.
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat in deze zaak zwaar weegt dat aannemelijk is dat het openbaar maken van gegevens voor (de vertegenwoordiger van) de groep uit het oogpunt van (hun gevoel van) veiligheid zeer ingrijpend kan zijn. De richting de groep geuite beschuldigingen en bedreigingen onder meer op social media zijn daar een duidelijke en concrete aanwijzing voor. Aanknopingspunt deze serieus te nemen vormen ook de bedreigingen aan de burgemeester naar aanleiding van de gebeurtenis en dat in verband hiermee een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken. Onder deze omstandigheden is het van groot belang dat zorgvuldig wordt omgegaan met de persoonsgegevens. Door [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] is aangevoerd dat het enkel om persoonsgegevens gaat, en dat de aard van deze gegevens met zich brengt dat geheimhouding minder relevant is dan bij bijzondere persoonsgegevens zoals bijvoorbeeld medische gegevens. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat dat niet op. Als er, zoals hier, serieus te nemen bedreigingen aan de orde zijn, kunnen de gevolgen van het loslaten van bescherming van ook de NAW-gegevens juist aanzienlijk zijn en is vanwege deze mogelijk verstrekkende gevolgen terughoudendheid geboden.

2.29.
Aan de andere kant is er het belang van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] bij waarheidsvinding wat kan bijdragen aan de verwerking en herstel. Zij willen weten wie het onderzoek naar de energieën heeft uitgevoerd, waar dit precies is gedaan en wat er is gebeurd. Het anonieme contact in februari was onvoldoende. Zij willen de betrokkenen in de ogen kunnen kijken. Volgens [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] zijn er aanwijzingen dat er deelnemers van de groep bij de graven van hun dochtertjes zijn geweest. Aangegeven is dat dit niet zo zou zijn, maar [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] stellen dat zij niet zonder meer kunnen vertrouwen op de uitlatingen die hierover zijn gedaan. De vraag die naar aanleiding hiervan opkomt is echter of er niet minder ingrijpende manieren zijn voor [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] om tot het door hun gewenste doel van waarheidsvinding te komen. Gemeente Amersfoort heeft daar ook voorstellen voor gedaan, zoals bijvoorbeeld het schriftelijk voorleggen van vragen aan de vertegenwoordiger van de groep, welke vragen vervolgens schriftelijk kunnen worden beantwoord. Verder is tijdens de mondelinge behandeling besproken of met technische middelen een meer interactieve manier van communiceren een mogelijkheid zou kunnen zijn zonder dat direct de identiteit bekend hoeft te worden.

2.30.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] zijn niet op de voorstellen ingegaan, maar waarom de andere, voor de deelnemers aan de groep minder bezwarende, manieren om informatie over de gebeurtenissen te verkrijgen niet zou volstaan, is niet voldoende onderbouwd. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] gaan ook onvoldoende in op de stelling dat al veel informatie is verstrekt, onder andere tijdens het gesprek dat op 24 februari 2022 plaatsvond waarbij ook [eiser sub 1] aanwezig was. De betrouwbaarheid van de verstrekte informatie is volgens hen in het geding. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hadden zij echter meer moeten aanvoeren waarom de NAW-gegevens juist daar voor nodig zijn en om die reden hun belang bij het voeren van een rechtstreeks gesprek dient te prevaleren boven het belang van de deelnemers aan de groep bij veiligheid.

2.31.
Verder blijft onduidelijk of het beoogde doel van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hiermee wordt bereikt. Er moet wel bereidheid bij de deelnemer(s) van de groep zijn om het gesprek open met [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] aan te gaan en die blijkt niet. Op recente verzoeken voor zo’n gesprek hebben zij negatief gereageerd. Gemeente Amersfoort kan een gesprek ook niet afdwingen. Daar staat tegen over dat met het eenmaal verstrekken van de gegevens de bescherming van de veiligheidsrisico’s van de betrokkenen wel definitief wordt aangetast. Het ligt op dit moment dan ook meer in de rede dat partijen verder onderzoeken wat de alternatieven zijn om met elkaar in contact te komen en informatie uit te wisselen. Het kort geding biedt hiervoor echter niet de ruimte. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] nog aangegeven dat zij niets te maken (willen) hebben met de bedreigingen die richting de groep zijn geuit en dat zij zich daarvan distantiëren. Zij hebben voorgesteld een vorm van geheimhouding op zich te nemen om aan het belang van de betrokkenen tegemoet te komen. Kortom, de mogelijke alternatieven om op een bepaalde manier in gesprek te komen lijken nog niet uitgeput.

2.32.
In dit verband is nog van belang om op te merken dat de door [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] gestelde spoedeisendheid bij de gevraagde voorziening om een face-to-face gesprek te faciliteren naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende is gebleken. Volgens [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] moet er meer duidelijkheid komen over de gebeurtenissen op 11 september 2021 voordat [eiseres sub 2] start met een behandeling die in Tunesië gepland staat in augustus 2022 in bijzijn van familie en islamitische voorgangers, althans in ieder geval voor de behandelingen van de psychiater in Nederland. Die start naar verwachting in september 2022, na een wachttijd van bijna een jaar. Tijdens de mondelinge behandeling is al overwogen dat deze noodzaak onderbouwing mist en niet voldoende aannemelijk is gemaakt.

2.33.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben verder aangevoerd dat zij belang hebben bij het verstrekken van de persoonsgegevens om naast Gemeente Amersfoort ook de (vertegenwoordiger van de) onderzoeksgroep (in rechte) te kunnen aanspreken om de schade als gevolg van de gebeurtenissen op 11 september 2021 te verhalen. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] stellen dat zij schade lijden in de vorm van gezondheidsklachten en gevolgschade (arbeidsongeschiktheid, inkomensverlies).

In het kader van deze kort geding procedure kan echter niet worden aangenomen dat dit belang er voor zorgt dat de balans naar de kant van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] doorslaat. Daarvoor is het volgende redengevend.

2.34.
Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter voert het te ver om in dit kort geding aan te nemen dat sprake is van onrechtmatig handelen door de deelnemers van de onderzoeksgroep jegens [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . Zo is er onduidelijkheid over een strafrechtelijke vervolging en laat het rapport van de Ombudsman zich hier niet over uit. Het staat vast dat de gebeurtenissen op 11 september 2021 op de tot nu toe bekende wijze niet hadden moeten plaatsvinden. De conclusie van de Nationale ombudsman is ook helder: het handelen van Gemeente Amersfoort wordt als onbehoorlijk aangemerkt. Op grond hiervan kan echter niet zonder meer worden aangenomen dat de deelnemers van de onderzoeksgroep, althans de vertegenwoordiger van de groep, onrechtmatig hebben/heeft gehandeld jegens [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . Op dit moment blijft hierover te veel twijfel om er een onomkeerbare beslissing tot het verstrekken van de NAW-gegevens op te kunnen baseren. Afgezet tegen de wel aannemelijk geworden risico’s voor de betrokkenen maakt dit dat er geen plicht tot het verstrekken van de gegevens kan worden aangenomen.

2.35.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben nog aangevoerd dat Gemeente Amersfoort de aansprakelijkheid van de hand heeft gewezen en dat daarom alleen de weg openblijft om de deelnemers van de groep, althans de vertegenwoordiger, aan te spreken. Niet alleen voor de aansprakelijkstelling maar bijvoorbeeld ook voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor hebben zij de NAW-gegevens nodig, aldus [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . De voorzieningenrechter begrijpt hieruit dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] vinden dat de rechtsgang wordt belemmerd doordat Gemeente Amersfoort de gegevens niet verstrekt. Deze stelling kan niet worden gevolgd. Naast dat niet blijkt dat er in geen enkele vorm geen rechtsgang meer mogelijk is, moet in het kader van deze kort geding procedure terughoudendheid worden betracht. Onder verwijzing naar wat hiervoor is overwogen moeten de belangen van de deelnemers van de onderzoeksgroep op dit moment zwaarder wegen.

Conclusie

2.36.
De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat op dit moment niet kan worden aangenomen dat Gemeente Amersfoort in strijd handelt met een op haar rustende rechtsplicht door de gevraagde NAW-gegevens niet af te geven. De gevraagde voorziening wordt daarom geweigerd. ECLI:NL:RBMNE:2022:3193