Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 130315 (geen letsel) voor vergoeding BGK ex art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW is niet vereist dat uiteindelijk komt vast te staan dat schade is geleden

HR 130315 (geen letsel) voor vergoeding BGK ex art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW is niet vereist dat uiteindelijk komt vast te staan dat schade is geleden

3.3
Onderdeel 4.1 klaagt dat het hof met dit oordeel art. 23 Rv heeft geschonden door niet te beslissen op al hetgeen MFE heeft gevorderd, indien het hof over het hoofd heeft gezien dat zij ook vergoeding van buitengerechtelijke kosten heeft gevorderd. Voor zover het hof heeft geoordeeld dat de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten niet voor toewijzing in aanmerking komt omdat de vordering ter zake van gederfde winst moet worden afgewezen, klaagt MFE in onderdeel 4.2 onder meer dat het hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Deze kosten kunnen immers ook voor vergoeding in aanmerking komen indien uiteindelijk niet is komen vast te staan dat schade is geleden.

3.4
Onderdeel 4.1 kan wegens gebrek aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden. Anders dan de klacht betoogt, heeft het hof de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten niet over het hoofd gezien, maar afgewezen.

3.5
De rechtsklacht van onderdeel 4.2 slaagt evenwel.
Volgens vaste rechtspraak is voor vergoeding van kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW, vereist dat:
(a) condicio sine qua non-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten;
(b) de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend;
(c) het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen; en
(d) de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn.
Voor vergoeding van de hier bedoelde kosten is echter niet vereist dat uiteindelijk komt vast te staan dat schade is geleden (vgl. HR 11 juli 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7423, NJ 2005/50).

(...) ECLI:NL:HR:2015:586

Conclusie A-G Spier strekt eveneens tot vernietiging: ECLI:NL:PHR:2014:2108