Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 230408 niet is gebleken van schikkingsonderhandelingen van enige omvang

Rb Arnhem 230408 niet is gebleken van schikkingsonderhandelingen van enige omvang
4.15.  [eiser] heeft verder een bedrag van € 1.823,30 aan advocaatkosten (‘buitengerechtelijke incassokosten’)gevorderd. De grondslag van deze vordering is, naar de rechtbank aanneemt, artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW. Hij heeft ter onderbouwing van zijn vordering verwezen naar de declaraties met urenspecificaties van zijn advocaat, gedateerd 1 november 2005, 6 december 2005, 6 februari 2006, 3 juli 2006, 2 november 2006 en 2 maart 2006. Uitgangspunt bij de beoordeling van deze vordering is dat terzake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, geen vergoeding op grond van artikel 6:96 lid 2 BW kan worden toegekend (zie artikel 241 Rv). Daarop stuiten de kosten gedeclareerd op 2 november 2006 en daarna al af, omdat die declaraties zien op het concipiëren van de dagvaarding. Blijkens de urenspecificaties zien de declaraties van 6 februari 2006 en 3 juli 2006 op het voorbereiden en bijwonen van respectievelijk de zitting van de politierechter en de zitting van het hof. Terzake van de proceskosten van [eiser] als benadeelde partij heeft het hof [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 582,76. Dat betekent dat de proceskosten van [eiser] in de strafzaak reeds zijn geliquideerd. Daarop stuit ook de vordering ten aanzien van de declaraties van 6 februari 2006 en 3 juli 2006 reeds af. Overigens zijn bij de declaratie van 6 februari 2006 verschotten inbegrepen terzake van het opvragen van medische informatie, die door het hof al als afzonderlijke schadepost aan [eiser] zijn toegewezen. Dan blijven over de declaraties van 1 november 2005 en 6 december 2005. Die zien voornamelijk op overleg met cliënt, bestudering stukken en het schrijven van enkele korte brieven. Hieruit is niet gebleken dat sprake is van schikkingsonderhandelingen van enige omvang. De omschrijving duidt erop dat sprake is van kosten ter instructie van de zaak, die dus onder de proceskostenveroordeling(en) vallen. Daarop stuit ook de vordering ter zake van deze facturen af. LJN BD1779