Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 260421 tussentijds verzoek in lopende zaak; Rb waardeert 1/3 deel wzh op € 290,00 p.u. 2/3 deel á 145,00

RBAMS 260421 tussentijds verzoek in lopende zaak; Rb waardeert 1/3 deel wzh op € 290,00 p.u. 2/3 deel á 145,00
Feiten

1.1.
Op 16 augustus 2019 heeft … bij een verkeersongeval ernstig letsel opgelopen.

1.2.
Bij brief van 8 oktober 2019 is …. door de gemachtigde van … voor de gevolgen van het ongeval aansprakelijk gesteld. Bij de brief waren het politierapport, de probleemanalyse en een overzicht met kleine schadeposten
gevoegd.

1.3.
…. heeft bij e-mail van 5 november 2019 gereageerd, vooralsnog 50% aansprakelijkheid erkend en een voorschot van € 5.000,- aan …. betaald.
Hierop heeft de gemachtigde van …. met een kort briefje gereageerd.

1.4.
Vervolgens heeft de schaderegelaar aan …. een huisbezoek afgelegd op 13 januari 2020, waarvan een rapport isopgemaakt.

1.5.
Kort na dit huisbezoek heeft …. een op naam van …. gestelde declaratie van 20 januari 2020 van de gemachtigde van …. ontvangen, voor een bedrag van € 5.301,96. Het bedrag is gespecificeerd in € 4.135,80 aan honorarium, € 206,79 aan kantoorkosten, € 5,25 aan belaste voorschotten, € 913,05-aan btw van 21% en € 41,07 aan medische kosten. Bij de declaratie was een Specificatie verrichtingen gevoegd voor 14,24 uur.

1.6.
Op 4 februari 2020 heeft de gemachtigde van …. het recentelijk door hem ontvangen proces-verbaal aan …. gestuurd, onder mededeling dat de aansprakelijkheid verder geen discussie meer behoefde.

1.7.
Bij e-mail van 27 februari 2020 heeft …. de volledige aansprakelijkheid erkend en gevraagd hoe het met …. en zijn herstel ging.

1.8.
Eveneens bij e-mail van 27 februari 2020 heeft …. een aantal opmerkingen gemaakt over de declaratie, waaronder over de hoogte en het niet differentiëren van het uurtarief en over de kantoorkosten. …. Heeft € 3.500,- aan buitengerechtelijke kosten aan de gemachtigde van …..betaald.

Het geschil

2.

….. vordert dat …. bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot betaling van € 1.801,96 aan buitengerechtelijke kosten , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2020 en met veroordeling van …. in de proceskosten.

3.
….. stelt dat de schaderegeling nog loopt en dat tot op heden op zijn verzoek regelmatig voorschotten en buitengerechtelijke kosten zijn betaald, maar dat ondanks meerdere aanmaningen de declaratie van zijn gemachtigde van 20 januari 2020 niet geheel is voldaan. Dat is onacceptabel nu dat als gevolg zou hebben dat ….. deze kosten zelf moet voldoen.

4.
….. voert tegen de vordering aan dat geen richtlijnen bestaan om te bepalen welk bedrag aan buitengerechtelijke kosten redelijk is. Er bestaat een zogenaamde PIV-staffel (een richtlijn van het Personenschade Instituut Verzekeraars) maar die geldt niet voor letselschadeadvocaten. ….. voert aan dat het bedrag van € 3.500,- dat zij heeft voldaan overeenkomt met een uurloon van € 200,- exclusief btw, dat gezien de aard van de zaak en de verrichte werkzaamheden redelijk is. Kantoorkosten zijn achterhaald en verder was een belangrijk deel van de werkzaamheden voornamelijk administratief. Volgens …… hoefde de gemachtigde van …. slechts het politierapport te bestuderen en was verder juridisch onderzoek niet nodig. Voor eenvoudige werkzaamheden en reistijd is een gedifferentieerd tarief op zijn plaats. Er waren geen bijzondere omstandigheden die specialistische kennis vroegen, aldus ….., die verder blijft bij haar in haar e-mail van 27 februari 2020 gevoerde verweer.

Beoordeling

5.
Het gaat om de vraag of de buitengerechtelijke kosten waarvan …. betaling vordert in redelijkheid zijn gemaakt en of de omvang van de kosten redelijk is. Dat het maken van de kosten redelijk was, staat niet ter discussie. Wel in geschil is de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke kosten.

6.
In de conclusie van repliek is …. ingegaan op de hoogte van het uurtarief van zijn advocaat in het letselschadedossier en stelt dat gezien diens kennis en ervaring een uurtarief van € 290,- redelijk is. ….. heeft echter (bij antwoord) niet zozeer weersproken dat het uurtarief van de gemachtigde van …. onredelijk is. Wel wordt betwist dat de werkzaamheden die zijn verricht in het letselschadedossier van dien aard waren dat de kennis en ervaring van de advocaat van …. nodig waren. Volgens ….. konden het grootste deel van deze werkzaamheden ook door een stagiaire of (administratief) medewerker worden uitgevoerd.

7.
…. heeft dat niet bestreden en gezien de hiervoor onder de Feiten weergegeven correspondentie - waarbij ….. de volledige aansprakelijkheid zonder veel juridisch getouwtrek vrij snel heeft erkend - valt niet in te zien dat voor de werkzaamheden die in dat kader aan de zijde van …. zijn verricht, een ervaren en gespecialiseerde advócaat nodig was, in ieder geval niet voor alle op de declaratie genoemde werkzaamheden. …… voert terecht aan dat in de betreffende declaratie geen onderscheid is gemaakt in het soort werkzaamheden en dat ook voor reistijd - kennelijk- een uurtarief van € 290,­ gehanteerd. Redelijkerwijs verwacht mocht worden dat de werkzaamheden in tenminste twee categorieën waren gesplitst, waarbij voorts de reistijd onder het lage tarief zou vallen. …. heeft ondanks dit verweer van …… geen toelichting gegeven op de declaratie en de daarin genoemde werkzaamheden en heeft evenmin verweer gevoerd tegen het differentiëren van de werkzaamheden. Gezien de over en weer gestuurde brieven en e-mails wordt geschat dat in redelijkheid één derde van de werkzaamheden of de voorbereiding daarvan door de (ervaren) advocaat van …. zelf diende te worden uitgevoerd en twee derde van de uren ziet op werkzaamheden die een medewerker of administratieve kracht had kunnen doen, dan wel dat deze tijd reistijd betrof. Het tarief dat daarvoor zal worden gehanteerd bedraagt de helft van het uurtarief van mr. Langstraat. Dat komt neer op een honorarium van 4,75 uur x € 290,- (exclusief btw)+ 9,50 uur x € 145,- (exclusief btw) = € 3.333,55 inclusief btw.

8.
Daarnaast heeft …. niet toegelicht waar de door ….. gemotiveerd bestreden kantoorkosten o·p zien (in de huidige gedigitaliseerde tijd), zodat evenmin redelijk wordt geacht deze zonder meer in rekening te brengen bij …….

9.
Dat betekent dat …… met het betalen van € 3.500,- de redelijke vergoeding voor de werkzaamheden als genoemd op de declaratie heeft voldaan. Ook als wordt uitgegaan van een uurtarief van € 290,- voor mr. Langstraat is de vordering van ….. derhalve niet toewijsbaar is.

10.
…. wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van ….. belast. platformpersonenschade.verzekeraars.nl