Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 050723 diverse verweren m.b.t. BGK, gegrond tzv reistijd en incasso bgk, ongegrond tzv administratieve wzh, tijd in telefoonmenu, kantoorkosten, etc.

RBGEL 050723 diverse verweren m.b.t. BGK, gegrond tzv reistijd en incasso bgk, ongegrond tzv administratieve wzh, tijd in telefoonmenu, kantoorkosten, etc.

 

2.

De feiten
2.1.
[ X ] is op 11 april 2022 slachtoffer geworden van een verkeersongeval. De verzekerde van ABN AMRO Schadeverzekering verleende geen voorrang aan [ X ] die op zijn motor reed.

2.2.
ABN AMRO Schadeverzekering heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.

2.3.
[ X ] heeft Arcus Letselschade B.V. (hierna: Arcus) opdracht gegeven voor het verhalen van zijn - als gevolg van het ongeval geleden en te lijden - schade op ABN AMRO Schadeverzekering. Zowel W. van de Watering (NIVRE register-expert) als mr. J. van de Watering (letselschadeadvocaat), beiden werkzaam bij Arcus, hebben in het kader van de schadeafwikkeling werkzaamheden verricht.

2.4.
Op l9 juli 2022 hebben [ X ] en ABN AMRO Schadeverzekering overeenstemming bereikt over de afwikkeling van de personenschade. ABN AMRO Schadeverzekering heeft [ X ] hiervoor in totaal een bedrag van € 4.250,00 betaald. Daarnaast heeft ABN AMRO schadeverzekering de voertuigschade van € 4.865,00 vergoed.

2.5.
Over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten hebben partijen geen overeenstemming bereikt. Arcus heeft in totaal een bedrag van € 5.191,04 aan ABN AMRO Schadeverzekering gefactureerd. ABN AMRO Schadeverzekering heeft een bedrag van € 2.600,00 aan buitengerechtelijke kosten en medische verschotten vergoed.

3.
Het geschil

3.1.
[ X ] vordert - samengevat - veroordeling van ABN AMRO Schadeverzekering tot betaling van €2.597,04, vermeerderd met de proceskosten.
Aan deze vordering heeft [ X ] - samengevat - ten grondslag gelegd dat ABN AMRO Schadeverzekering gehouden is de redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade zoals bepaald in artikel 6:96 lid 2 sub b BW aan hem te vergoeden.

3.2. .
ABN AMRO Schadeverzekering voert verweer. ABN AMRO Schadeverzekering concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [ X ], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [ X ], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [ X ] in de kosten van deze procedure.

3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.
De beoordeling

4.1.
In deze zaak wordt het volgende vooropgesteld. ABN AMRO Schadeverzekering is aansprakelijk voor de schadelijke gevolgen van een door haar verzekerde veroorzaakt ongeval. Dat betekent dat ABN AMRO Schadeverzekering aansprakelijk is voor alle schade die [ X ] als gevolg van die gebeurtenis heeft geleden en dus ook voor de schade die bestaat uit de redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Willen deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen dan moet voldaan zijn aan de dubbele redelijkheidstoets. Dat betekent dat de kosten in redelijkheid moeten zijn gemaakt én dat de omvang van de kosten redelijk is.

4.2.
Arcus heeft twee facturen gestuurd aan ABN AMRO Schadeverzekering voor gemaakte buitengerechtelijke kosten, De eerste factuur is van 30 juni 2022 en bedraagt € 4.424,76, waarvan door ABN AMRO Schadeverzekering € 2.600,00 is betaald. [ X ] vordert het verschil in deze procedure. Op 1 december 2022 heeft Arcus een factuur van € 772,28 voor buitengerechtelijke kosten aar ABN AMRO Schadeverzekering gestuurd. Deze factuur is door ABN AMRO Schadeverzekering niet betaald. [ X ] vordert ook dit bedrag in deze procedure.
De vraag die moet worden beantwoord is of het door Arcus gefactureerde en door ABN AMRO Schadeverzekering niet betaalde bedrag van € 2.597,04 redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade betreft.

4.3.
Door de wetgever zijn weinig aanknopingspunten gegeven om de redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW nader in te vullen. Uit de wetsgeschiedenis volgt enkel dat de kosten redelijk moeten zijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 december 1994 (ECLI:NL:HR:1994:ZC1578) overwogen dat bij de vaststelling van de hoogte van de voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke kosten rekening mag worden gehouden met de omvang van de hoofdvordering. Uit het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF7423) volgt echter dat de omvang van de hoofdvordering niet altijd beslissend is. In de rechtspraak wordt bij de invulling van de dubbele redelijkheidstoets over het algemeen rekening gehouden met de complexiteit van de zaak, de omvang van de zaak, de aard van de zaak en met de mate van specialisatie en ervaring van de belangenbehartiger.

4.4.
ABN AMRO Schadeverzekering heeft betwist dat sprake is van redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Zij heeft bezwaar gemaakt tegen de opgevoerde werkzaamheden, tegen het gehanteerde uurtarief, de gedeclareerde reiskosten en de kantoorkosten.

4.5.
Ten aanzien van de opgevoerde werkzaamheden heeft ABN AMRO Schadeverzekering aangevoerd dat uit de specificatie bij de declaratie van 30 juni 2022 blijkt dat er veel schriftelijk en telefonisch contact is geweest tussen Arcus en [ X ], soms ook meerdere keren per dag, waarvoor telkens zes minuten in rekening is gebracht. ABN AMRO Schadeverzekering heeft betwist dat het redelijk is om al deze kosten bij haar in rekening te brengen, omdat er tussen partijen geen discussie heeft plaatsgevonden over de toedracht van het ongeval en de aansprakelijkheid waardoor de zaak een geringe complexiteit heeft. Verder heeft ABN AMRO Schadeverzekering bezwaar gemaakt tegen het declareren van de tijd waarin Arcus moest wachten op verbinding met ABN AMRO Schadeverzekering. Ten slotte heeft Arcus 5 uur en 30 minuten geschreven voor een huisbezoek zonder daarbij onderscheid te maken tussen het daadwerkelijke bezoek en de reistijd. Hierover wordt als volgt overwogen.

4.5.1 .
In het kader van de schadeafwikkeling moest Arcus [ X ] op de hoogte brengen van belangrijke informatie, feiten en gemaakte afspraken. Het is naar het oordeel van de kantonrechter voorstelbaar dat een slachtoffer van een verkeersongeval vragen heeft over de afwikkeling van de schade en voor beantwoording van die vragen contact heeft met zijn belangenbehartiger. Dat hiervoor telkens zes minuten is gedeclareerd, ook als het contact mogelijk korter dan zes minuten duurde, betekent niet dat de kosten hiervoor niet redelijk zijn, reeds omdat het declareren per tijdseenheid van zes minuten in de juridische dienstverlening gebruikelijk is. De in rekening gebrachte contactmomenten tussen Arcus en [ X ] worden - gelet op de aard van de zaak - dan ook redelijk bevonden. ABN AMRO Schadeverzekering heeft ook bezwaar gemaakt tegen het declareren van kosten voor het wachten op telefonische verbinding met ABN AMRO Schadeverzekering. Volgens ABN AMRO Schadeverzekering had Arcus de verbinding na l5 minuten moeten verbreken in plaats van 42 minuten te wachten. Hierin wordt ABN AMRO Schade Verzekering niet gevolgd. Het ligt immers op haar weg om ervoor te zorgen dat zij telefonisch goed en snel bereikbaar is. Dat het - kennelijk - soms 42 minuten duurt voordat een verbinding tot stand komt, kan niet met succes aan [ X ] worden tegengeworpen. Bovendien heeft ABN AMRO Schadeverzekering niet gesteld dat Arcus na l5 minuten wachten kon weten dat het in totaal 42 minuten zou duren voordat het contact tot stand zou komen.

4.5.2.
Volgens de specificatie bij de declaratie van 30 juni 2022 heeft Arcus voor de reistijd van W. van de Watering ten behoeve van het huisbezoek het volle uurtarief van € 240,00 in rekening gebracht, wat door [ X ] niet is betwist. Volgens ABN AMRO Schadeverzekering is dat niet redelijk. Het is naar het oordeel van de kantonrechter - mede gelet op de relatief grote afstand tussen het kantoor van Arcus en de woonplaats van [ X ] - niet redelijk om het volle uurtarief voor de reistijd in rekening te brengen.
[ X ] heeft niet betwist dat de reistijd van het kantoor van Arcus naar [ X ] 2 uur en 15 minuten bedraagt. De kantonrechter acht het - gelet op het gebruik in de branche van de juridische dienstverlening - redelijk dat [ X ] over deze reisuren de helft van het uurtarief vergoed krijgt. Dat houdt in een bedrag van (4,5 uur x € 120,00) € 540,00. In totaal komen de kosten voor het bezoek daarmee op € 780,00.

4.6.
Met betrekking tot het gehanteerde uurtarief heeft ABN AMRO Schadeverzekering aangevoerd dat zij de uurtarieven van J. van de Watering (€ 250,00 te vermeerderen met btw en kantoorkosten) en W. van de Watering (€ 240,00 te vermeerderen met btw en kantoorkosten) onredelijk hoog vindt. Daartoe heeft ABN AMRO Schadeverzekering het volgende aangevoerd. W. van de Watering is geen advocaat, maar schadebehandelaar, waarvoor geen HBO of universitaire opleiding is vereist. Ook de aard van de door W. van de Watering verrichte werkzaamheden rechtvaardigen het in rekening gebrachte uurtarief niet. ABN AMRO Schadeverzekering heeft aangevoerd dat het uurtarief van W. van de Watering daarom moet worden verlaagd naar € 200,00 per uur. Ten aanzien van de werkzaamheden die J. van de Watering heeft verricht, vindt ABN AMRO Schadeverzekering het gehanteerde uurtarief van € 250,00 exclusief btw en kantoorkosten, te hoog. Deze werkzaamheden zijn aan te merken als administratieve werkzaamheden en rechtvaardigen volgens ABN AMRO Schadeverzekering hoogstens een tarief van € 150,00.

4.6.1.
[ X ] heeft aangevoerd dat W. van de watering NIVRE Register-expert personenschade is, en ruim 30 jaar ervaring heeft in de letselschadebranche. Daarnaast is W. van de Watering mediator en arbeidsdeskundige. De kantonrechter overweegt op dit onderdeel dat voor een NIVRE-register expert kwaliteitseisen gelden. Er moeten jaarlijks opleidingen worden gevolgd en behaald om deze kwaliteit te waarborgen. Dat er geen juridische discussie tussen partijen heeft plaatsgevonden over de toedracht en aansprakelijkheid, zoals in dit verband door ABN AMRO Schadeverzekering is aangevoerd, is in dit geval niet van doorslaggevend belang. Partijen zijn immers na de erkenning van aansprakelijkheid vrijwel direct over de (pragmatische) afwikkeling van de schade in onderhandeling getreden, iets wat bij uitstek door een NIVRE-expert personenschade kan worden gedaan. Gelet op de specialisatie en ervaring van W. van de Watering wordt het gehanteerde uurtarief voor de werkzaamheden van W. van de Watering redelijk gevonden.

4.6.2.
J. van de Watering is een gespecialiseerd letselschadeadvocaat. In 2018 heeft hij de Grotius opleiding Personenschade gevolgd. J. van de Watering is in 201 I beëdigd en heeft zodoende ruime ervaring op het gebied van personenschade. Tot de werkzaamheden die ten behoeve van de schaderegeling worden verricht, behoren meer en minder administratieve werkzaamheden. Het niet laten verrichten van de meer administratieve werkzaamheden door een stagiair of door ander ondersteunend kantoorpersoneel, brengt op zichzelf niet mee dat het uurtarief onredelijk is. Het ten behoeve van de werkzaamheden van J. van de Watering in rekening gebrachte uurtarief wordt - gelet op zijn specialisatie en ervaring - daarom redelijk bevonden.

4.7.
Met betrekking tot de gedeclareerde reiskosten heeft ABN AMRO Schadeverzekering aangevoerd dat € 0,45 per kilometer excessief is, omdat een bedrag van € 0,24 per kilometer gebruikelijk en daarmee redelijk is. [ X ] heeft verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Gelderland waarin een bedrag van € 0,50 per kilometer redelijk is bevonden. ABN AMRO Schadeverzekering heeft hierop niet meer gereageerd, zodat ABN AMRO Schadeverzekering de vordering van [ X ] op dit punt onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Dat betekent dat een bedrag van € 160,20 aan reiskosten voor vergoeding in aanmerking komt.

4.8.
ABN AMRO Schadeverzekering heeft voorts de in rekening gebrachte kantoorkosten betwist. Volgens ABN AMRO Schadeverzekering worden deze kosten door de digitalisering niet meer gemaakt zodat er geen rechtvaardiging voor deze kosten bestaat. [ X ] heeft hiertegenover aangevoerd dat ABN AMRO Schadeverzekering hiermee miskent dat voor de 'oude' kantoorkosten zoals print- en portokosten, nieuwe in de plaats zijn gekomen, zoals het hebben en onderhouden van een database, het beheren valt een cloud-systeem, digitale abonnementen en online vakliteratuur waarvoor abonnementen moeten worden gesloten. ABN AMRO Schadeverzekering heeft als reactie op dit standpunt van [ X ] slechts verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag in een zaak waarin ook Arcus was betrokken, waarin de kantoorkosten zijn afgewezen. ABN AMRO Schadeverzekering heeft echter niet betwist dat voor de oude kantoorkosten nieuwe in de plaats zijn gekomen. Daarmee heeft [ X ] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende onderbouwing van de in rekening gebrachte kantoorkosten gegeven en heeft ABN AMRO Schadeverzekering de stelling van [ X ] onvoldoende gemotiveerd betwist. Dat betekent dat de kantoorkosten als redelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen.

4.9.
De factuur van l december 2022 ziet op uren die betrekking hebben op de discussie tussen partijen over de buitengerechtelijke kosten. ABN AMRO Schadeverzekering heeft aangevoerd dat er geen rechtvaardiging bestaat voor het hanteren van het specialistentarief omdat de discussie over de kosten geen inhoudelijk discussie betreft, maar slechts gaat over het incasseren van de buitengerechtelijke kosten. Volgens ABN AMRO Schadeverzekering zou een uurtarief van € 100,00 redelijk zijn en in lijn met de rechtspraak. [ X ] heeft - onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland - aangevoerd dat deze kosten voor volledige vergoeding in aanmerking komen. Hierin wordt [ X ] niet gevolgd. In deze uitspraak is door de rechter een korting toegepast op het uurtarief. Door de discussie over de hoogte van de buitengerechtelijke kosten, zijn diezelfde buitengerechtelijke kosten verder opgelopen. Uit het voorgaande blijkt dat ABN AMRO Schadeverzekering deze kosten voor het overgrote deel had moeten vergoeden. De kantonrechter acht het daarom redelijk - dat ABN AMRO Schadeverzekering deze nadere kosten vergoed, maar wel tegen een gereduceerd tarief. Een tarief van € 100,00 wordt redelijk bevonden.

4.10.
In de conclusie van dupliek heeft ABN AMRO Schadeverzekering nog aangevoerd dat zij betwist dat een uurtarief van € 240,00 is overeengekomen omdat [ X ] geen overeenkomst van opdracht heeft overgelegd waaruit dit blijkt. Verder zou volgens ABN AMRO Schadeverzekering uit de website van Arcus blijken dat Arcus gratis werkt voor haar cliënten.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Hoewel partijen al geruime tijd twisten over de hoogte van het uurtarief, heeft ABN AMRO Schadeverzekering niet eerder in twijfel getrokken dat Arcus dit of zelfs enig uurtarief met [ X ] is overeengekomen. ABN AMRO Schadeverzekering heeft zelfs zonder het uurtarief in twijfel te trekken een bedrag van € 2.600,00 aan buitengerechtelijke kosten betaald. Omdat [ X ] niet heeft kunnen reageren op dit verweer zal het als in strijd met de goede procesorde worden gepasseerd.

4.11.
ABN AMRO Schadeverzekering heeft ten slotte, ook voor het eerst in de conclusie van dupliek, aangevoerd dat de kosten van kleur zijn verschoten. Ook hiervoor geldt dat [ X ] op dit verweer niet heeft kunnen reageren en dat het verweer niet eerder is gevoerd. Daarin zal ook dit verweer als in strijd met de goede procesorde worden gepasseerd.

4.12.
Resterend komt met betrekking van de factuur van 30 juni 2022 een bedrag van € 3.732,16 voor vergoeding in aanmerking en met betrekking tot de factuur van 1 december 2022 een bedrag van € 377,24. ABN AMRO Schadeverzekering heeft reeds € 2.600,00 betaald, zodat ABN AMRO Schadeverzekering zal worden veroordeeld om nog aan [ X ] te betalen een bedrag van € 1.509,40.

4.13.
ABN AMRO Schadeverzekering is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [ X ] als volgt vastgesteld:

- kosten van de dagvaarding € 131,06
- griffierecht € 244,00
- salaris gemachtigde € 398,00 (2,00 punten x € 199,00)
Totaal € 773,06

Met dank aan dhr. mr. J. van de Watering, Arcus Letselschade voor het inzenden van deze uitspraak.

citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2023/RBGEL-050723