Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 111023 tarief belangenbehartiger met gebrek aan achtergrond en opleiding: € 80,- voor inhoudelijke, en € 50,- voor adm. wzhd.; tevens korting op uren

RBMNE 111023 tarief belangenbehartiger met gebrek aan achtergrond en opleiding: € 80,- voor inhoudelijke, en € 50,- voor adm. wzhd.; tevens korting op uren
- verzocht 4,7 uur x € 185,00, toegewezen (4,1 uur x € 80,- + 0,6 uur x € 50,-) +21% = 433,18

(ZIE OOK: ECLI:NL:RBMNE:2023:5400ECLI:NL:RBMNE:2023:5401)

2Waar gaat de zaak over?

2.1.

Op 30 maart 2022 is [verzoeker] een verkeersongeval overkomen waarbij hij letsel heeft opgelopen. ASR heeft de aansprakelijkheid voor het verkeersongeval erkend. Voor de afhandeling van zijn (letsel)schade heeft [verzoeker] [A] van [onderneming] ingeschakeld.

2.2.

[A] is met [verzoeker] een uurtarief van € 185,- overeengekomen voor inhoudelijke werkzaamheden en € 80,- voor administratieve werkzaamheden. [A] heeft voor de vergoeding van de persoonlijke schade van [verzoeker] een pragmatisch regelingsvoorstel gedaan van € 10.000,- te vermeerderen met € 2.279,50 aan buitengerechtelijke kosten van [onderneming] .

2.3.

Volgens ASR is het uurtarief van € 185,- van [A] te hoog. ASR vindt € 80,- per uur een redelijk tarief voor de inhoudelijke werkzaamheden en € 50,- per uur voor de administratieve werkzaamheden. Daarnaast is ASR van mening dat [A] teveel uren heeft geschreven voor zijn werkzaamheden. In plaats van de gevorderde 13,4 uur is ASR bereid 6,9 uur aan buitengerechtelijke werkzaamheden te vergoeden.

2.4.

[verzoeker] is het hier niet mee eens en heeft de kwestie ter beoordeling in een deelgeschilprocedure voorgelegd.

3Het deelgeschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt bij beschikking:

  1. ASR te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ad € 2.279,50 minus het reeds door ASR betaalde bedrag, te vermeerderen met btw, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,

  2. de kosten voor het deelgeschil te begroten op € 806,00 te vermeerderen met btw en ASR te veroordelen tot betaling daarvan, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,

  3. ASR te veroordelen in de betaalde griffierechten,

  4. de bedragen onder 1-3 te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening,

  5. te bepalen dat ASR de onder 1-3 genoemde bedragen rechtstreeks dient over te maken naar de kantoorrekening van [onderneming] .

3.2.

ASR voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] .

4De beoordeling

4.1.

[verzoeker] heeft zijn verzoeken gebaseerd op de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade, zoals opgenomen in de artikelen 1019w tot en met 1019cc Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De deelgeschilprocedure kan worden gevoerd over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen partijen rechtens geldt ter zake van aansprakelijkheid voor schade door letsel in gevallen dat de beëindiging van dat geschil kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De verzoeken van [verzoeker] lenen zich naar hun aard voor behandeling in deelgeschil. Het dispuut over de buitengerechtelijke kosten staat een vaststellingsovereenkomst in de weg en de rechtbank zal daarom hieronder overgaan tot een inhoudelijke beoordeling.

Het uurtarief

4.2.

Ter onderbouwing van zijn verzoeken heeft [verzoeker] gesteld dat het uurtarief van [A] gelet op zijn opleidingsverleden (MBO Zakelijk Juridische Dienstverlening en HBO Recht) en werkervaring (hij werkt sinds 2018 als schadebehandelaar bij [onderneming] ) redelijk is. Bovendien heeft ASR in andere, vergelijkbare dossiers van [onderneming] zonder protest de buitengerechtelijke kosten vergoed tegen een uurtarief van € 185,-.

4.3.

ASR betwist dat € 185,- een redelijke uurtarief is voor de werkzaamheden van [A] . [A] is geen advocaat of NIVRE-specialist en heeft geen opleiding genoten op het gebied van personenschade. Daarnaast heeft [onderneming] geen expertise op het gebied van letselschade, is het kantoor niet aangesloten bij een (beroeps)vereniging en/of keurmerk en is er hierdoor geen enkele vorm van toezicht, educatie en kwaliteitswaarborg. Daarnaast beschikt [onderneming] niet over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en staat het kantoor geregistreerd in het Extern Verwijzingsregister (EVR) vanwege een fraudeveroordeling van één van haar medewerkers van februari dit jaar. Verder voert ASR aan dat de uitgevoerde buitengerechtelijke werkzaamheden niet specialistisch zijn en dat bij een gebrek aan aantoonbare deskundigheid van [A] een uurtarief van € 80,- redelijk is, waarbij ASR een vergelijking maakt met zzp’ers die werkzaamheden verrichten als (personen)schadebehandelaar voor een tarief van € 50,- tot € 75,- per uur.

4.4.

Over het uurtarief oordeelt de kantonrechter als volgt. Onweersproken kan vastgesteld worden dat [A] geen opleiding heeft op het gebied van personenschade. Van de MBO opleiding Zakelijk Juridische Dienstverlening en de HBO opleiding Recht heeft [A] geen diploma’s overgelegd. [A] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij intern is opgeleid door de heer [C] van [onderneming] . De heer [C] beschikt evenmin over aantoonbare en erkende expertise op het gebied van personenschade. [onderneming] is als kantoor niet aangesloten bij een (beroeps)vereniging of keurmerk op het gebied van personenschade en er is hierdoor geen sprake van toezicht of kwaliteitswaarborgen. Verder heeft [A] toegelicht dat hij zijn kennis van het personenschaderecht van internet en uit jurisprudentie haalt. Cursussen op het gebied van personenschade volgt hij niet. Naar het oordeel van de kantonrechter kan [A] daarom niet worden aangemerkt als personenschadespecialist en de kantonrechter acht de door [A] verrichtte werkzaamheden bovendien niet specialistisch van aard. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de tarieven van vergelijkbare administratieve dienstverleners, zoals bijvoorbeeld een boekhouder, tussen € 60,- en € 80,- per uur liggen en voor zzp’ers die werkzaamheden verrichten als (personen)schadebehandelaar wordt een tarief van € 50,- tot € 75,- per uur gehanteerd. De kantonrechter ziet niet in waarom de door [A] en namens [onderneming] uitgevoerde inhoudelijke werkzaamheden een hoger uurtarief dan € 80,- rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor de administratieve werkzaamheden. Hiervoor wordt een uurtarief van € 50,- redelijk geacht.

4.5.

ASR heeft weliswaar niet direct en niet in alle dossiers van [onderneming] bezwaar gemaakt tegen het uurtarief van € 185,-, maar dat wil niet zeggen dat ASR daarmee haar recht zou hebben verspeeld hier bezwaar tegen te maken. Uit de overgelegde jurisprudentie en literatuur blijkt dat er steeds meer aandacht is voor ongereguleerde belangenbehartigers en dat dit doorwerkt in het beleid dat verzekeraars hanteren. Zoals ter zitting is toegelicht, is ASR zich pas in de loop der tijd bewust geworden van het gebrek aan achtergrond en opleiding van de medewerkers van [onderneming] op het gebied van personenschade. Daarnaast heeft een recente EVR-registratie van één van de medewerkers van [onderneming] wegens geconstateerde fraude bijgedragen aan deze bewustwording.

De genoteerde tijd voor de werkzaamheden

4.6.

[A] verwijst naar zijn urenspecificatie voor de verdere onderbouwing van de vordering van [verzoeker] . Daarnaast heeft [A] verklaard dat bepaalde werkzaamheden in verschillende dossiers terugkomen omdat deze inherent zijn aan schadeafhandeling. Onder verwijzing naar de GBL en rechtspraak heeft [A] tijdens de mondelinge behandeling nog aanvullend naar voren gebracht dat de tijd die gepaard gaat met het opstellen van een nota declarabele tijd is.

4.7.

ASR heeft in randnummer 31 van haar verweerschrift gemotiveerd betwist dat 6,5 uur van de 13,4 in rekening gebrachte uren de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 van het Burgerlijke Wetboek kan doorstaan. Er is volgens ASR sprake van dubbeltellingen, een te ruime tijdsbesteding in verhouding met de verrichte werkzaamheden en er worden werkzaamheden begroot die nog niet hebben plaatsgevonden. ASR stelt het aantal redelijke uren vast op 6,9 hetgeen gelijk staat aan een totale vergoeding van € 657,03 incl. BTW aan buitengerechtelijke kosten voor de verrichtte werkzaamheden en heeft dit bedrag aan [onderneming] betaald.

4.8.

Ten aanzien van de genoteerde tijd voor de werkzaamheden oordeelt de kantonrechter als volgt. Bij het begroten van de buitengerechtelijke kosten dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. De door ASR betwiste uren kunnen niet volledig beoordeeld worden omdat niet alle onderliggende documentatie is overgelegd. De kantonrechter is het met ASR eens voor zover zij stelt dat de tijd die gepaard gaat met het opstellen van een gespecificeerde nota valt onder ondernemersactiviteiten en daarmee niet declarabel is. De verklaring van [A] dat de overeenkomst in werkwijze en genoteerde tijd tussen verschillende dossiers van [onderneming] te vinden is in het feit dat de cliënten van [A] vergelijkbare letsels hebben en hiervoor grotendeels dezelfde werkzaamheden verricht moeten worden, kan de kantonrechter deels volgen. Om deze reden houdt de kantonrechter het ervoor dat - gelet op de complexiteit en looptijd van het dossier, en de aard en omvang van de werkzaamheden - een totale tijdsbesteding in dit dossier van 11 uur redelijk is. Hiervan ziet 1,5 uur op administratieve werkzaamheden en 9,5 uur op inhoudelijke werkzaamheden. Dit komt neer op een totaalbedrag van (1,5 uur x € 50,- + 9,5 uur x € 80,-) € 835,- excl. BTW en € 1.010,35 incl. BTW. ASR heeft reeds een bedrag van € 657,03 incl. BTW aan buitengerechtelijke kosten aan [onderneming] vergoed, zodat een bedrag van € 353,32 incl. BTW resteert. Dit bedrag dient ASR nog aan [onderneming] te betalen.

De kosten

4.9.

Ook bij het begroten van de kosten van deze deelgeschilprocedure dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. In zijn verzoekschrift heeft [verzoeker] een begroting overgelegd welke sluit op 4,7 uur. Met de door [A] gehanteerde uurtarieven komt dit neer op een bedrag van € 806,- excl. BTW (te vermeerderen met griffierecht) voor de kosten van deze deelgeschilprocedure.

4.10.

ASR voert aan dat de kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen nu de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig en onterecht is gestart. Subsidiair verzoekt ASR om matiging van de kosten, omdat het verzoekschrift qua inhoud grotendeels gelijkluidend is aan de twee tegelijkertijd ingediende verzoekschriften bij onderhavige rechtbank waarin nagenoeg hetzelfde aantal uren begroot is.

4.11.

De kantonrechter acht deze deelgeschilprocedure niet volstrekt onnodig en onterecht gestart en acht een oordeel gewenst over deze kwestie met het oog op de andere lopende dossiers tussen [onderneming] en ASR. Bij de complexiteit en omvang van dit dossier en met de ervaring van [A] komt een tijdsbesteding van 4,7 uur niet bovenmatig voor. De kantonrechter zal wel het door [A] gehanteerde uurtarief matigen om de onder 4.4. genoemde redenen. De kantonrechter begroot de kosten van dit deelgeschil op (4,1 uur x € 80,- + 0,6 uur x € 50,-) € 358,- excl. BTW, vermeerderd met € 244,- aan griffierecht en veroordeelt ASR tot betaling.

Wettelijke rente

4.12.

De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.ECLI:NL:RBMNE:2023:5399