Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 290818 Schenkeveld/ASR; beroep op wanverhouding met hoofdsom (10:1) slaagt niet; beoordeling per verrichting bestreden facturen

RBNHO 290818 Schenkeveld/ASR; beroep op wanverhouding met hoofdsom (10:1) slaagt niet; beoordeling per verrichting bestreden facturen 

De feiten

2.1.
Op 13 juli 2014 is [naam 1] (hierna: [naam 1] ) het slachtoffer geworden van een verkeersongeval. Zij heeft daarbij letsel aan haar been opgelopen. [naam 1] zat als inzittende (samen met drie anderen) in een auto, welke was verzekerd bij ASR.

2.2.
ASR heeft de regeling van de schade van [naam 1] in behandeling genomen in het kader van de Schuldloze Derderegeling (bedrijfsregeling 7).

2.3.
Schenkeveld is de belangenbehartiger van [naam 1] .

2.4.
Schenkeveld heeft voor een bedrag van € 11.193,96 facturen gestuurd naar ASR betreffende de door haar ten behoeve van [naam 1] verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. ASR heeft € 4.962,33 betaald.

De vordering

3.1.
Schenkeveld vordert, na vermindering van eis, dat de kantonrechter ASR veroordeelt tot betaling van € 6.231,63.

3.2.
Schenkeveld legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij vanaf 2015 tot juni 2017 nota’s heeft verstuurd aan ASR en dat ASR volhardt in de wanbetaling van de onderhavige nota’s. Schenkeveld stelt dat de door haar gemaakte kosten redelijke kosten zijn en dat de kosten niet extreem zijn opgelopen. De zaak was over de gedeclareerde periode drie jaar bij Schenkeveld in behandeling. Per saldo komt dit neer op ongeveer een bedrag van € 2.500,- exclusief btw per jaar. Dit is volgens Schenkeveld redelijk, mede omdat het om een zeer jong slachtoffer gaat met een ernstig en persisterend beenletsel. [naam 1] heeft recht op behoorlijke bijstand en moet kunnen vragen wat nodig is.

Het verweer

4.1.
ASR betwist de vordering gedeeltelijk. Zij voert aan – samengevat – dat de door Schenkeveld gemaakte kosten niet redelijk zijn. De werkzaamheden van (de vier advocaten van) Schenkeveld in de periode tot januari 2017 hebben op geen enkele wijze bijgedragen aan het vaststellen van de schade in de zin van artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). ASR stelt dat zij wel declaraties ontving, maar nimmer duidelijk is geworden waarom de geclaimde werkzaamheden noodzakelijk waren bij het vaststellen van de schade. Daarnaast stelt ASR dat iedere redelijke verhouding tussen de omvang van de buitengerechtelijke kosten en de omvang van de persoonlijke schade van [naam 1] , te weten € 1.179,00, zoek is. Tot slot betwist ASR de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.


De beoordeling

5.1.
Ter zitting heeft ASR ten aanzien van haar verweer dat Schenkeveld niet-ontvankelijk is in haar vordering gesteld dat zij dit verweer laat gaan. Nu voormeld verweer niet langer gehandhaafd wordt door ASR, behoeft dit verweer daarom geen bespreking.

5.2.
Kern van het geschil is of ASR de door Schenkeveld verstuurde facturen dient te voldoen.

5.3.
Uitgangspunt is dat een slachtoffer van een ongeval jegens de partij die aansprakelijk is voor de gevolgen van dat ongeval, recht heeft op vergoeding van de door hem gemaakte redelijke kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, verleend door een advocaat van zijn keuze (ook wanneer die niet op toevoegingsbasis optreedt. In dit geval heeft ASR in het kader van de Schuldloze Derderegeling (bedrijfsregeling 7) de regeling van de schade van [naam 1] in behandeling genomen. Of buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen, wordt uiteindelijk bepaald door het antwoord op de vraag of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Dit vereist dat, in de gegeven omstandigheden, het maken van de kosten redelijk is en de omvang van de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk is om vergoeding van de schade te verkrijgen.

5.4.
ASR voert aan dat voor de redelijkheidstoets een zekere verhouding tussen de vaststaande schade en de kosten van rechtsbijstand ook een gebruikelijk maatstaf is. De kantonrechter stelt voorop dat het denkbaar is dat pas achteraf komt vast te staan dat de aan het ongeval toerekenbare schade relatief beperkt is. Dat enkele feit betekent niet dat de eerder in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten alsnog als niet redelijk moeten worden aangemerkt. Evenmin is het zo dat het slachtoffer of diens belangenbehartiger in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten dient voor te financieren tot het moment waarop met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de omvang van de totale schade zo groot is dat de reeds gemaakte buitengerechtelijke kosten in een bepaalde redelijk geachte procentuele verhouding tot die totale schade staan. Een andere opvatting zou meebrengen dat het een slachtoffer welhaast onmogelijk zou worden gemaakt – in praktische zin – om de omvang van de schade te laten vaststellen en vervolgens een reële minnelijke regeling met de verzekeraar van de aansprakelijke partij te treffen. Aan de andere kant dient de belangenbehartiger ook oog te hebben voor de verhouding tussen de omvang van de redelijkerwijs te verwachte schade en de in dat schadedossier te bestede tijd. Erkenning van aansprakelijkheid door een verzekeraar is geen vrijbrief voor een belangenbehartiger om te declareren.

5.5.
ASR betwist niet de noodzaak tot het inschakelen van een advocaat. Beoordeeld dient derhalve te worden of de gemaakte kosten redelijk zijn (de tweede redelijkheidstoets). In zijn algemeenheid kan in deze zaak (nog) niet worden geconcludeerd dat de omvang van de schade niet in verhouding staat tot de omvang van de gedeclareerde werkzaamheden. Er zijn aanwijzingen dat de schade beperkt is maar de definitieve schade staat immers nog niet vast.

5.6.
Schenkeveld heeft aan ASR in de periode 22 augustus 2014 tot en met 16 juni 2017 in totaal 12 facturen verzonden. Van deze 12 facturen heeft ASR vijf facturen geheel en één factuur deels voldaan. Eerst bij akte na comparitie betwist ASR de verschuldigdheid van de reeds door haar voldane facturen van 22 augustus 2014 ad. € 1.257,78, 31 oktober 2014 ad. € 582,28, 31 januari 2017 ad. € 418,24 en 28 april 2017 ad. € 3.077,77. Vast staat dat ASR niet eerder bezwaar heeft gemaakt tegen de hoogte van deze facturen. Het had op de weg van ASR, als professionele partij, gelegen om reeds toen, en niet eerst in dit stadium van de procedure dit verweer te voeren. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de door ASR verrichte betalingen op gespecificeerde facturen de erkenning van de verschuldigdheid daarvan impliceren. Dit betekent dat de kantonrechter aan het verweer van ASR ten opzichte van voornoemde facturen voorbij gaat, behoudens de factuur van 28 april 2017, nu deze deels is voldaan.

5.7.
Bij akte d.d. 14 februari 2018 heeft Schenkeveld het dossier van [naam 1] in het geding gebracht. ASR heeft per factuur aangegeven of de werkzaamheden die door Schenkeveld zijn gedeclareerd bij ASR de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW kunnen doorstaan. Schenkeveld heeft bij antwoordakte daarop gereageerd. De kantonrechter zal hierna afzonderlijk de facturen bespreken.

Factuur 23 januari 2015.

5.8.
Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 2] in de betreffende periode 1 uur en 10 minuten aan de zaak heeft gewerkt met een tarief van € 220,- per uur. ASR stelt dat het niet redelijk is om de in november 2014 door Schenkeveld verrichte werkzaamheden tegen een specialistisch tarief van € 220,- te waarderen. Volgens ASR gaat het om de werkzaamheden ontvangst van medische informatie, een rappel aan de huisarts en de kennisgeving daarvan aan [naam 1] . Schenkeveld stelt daarentegen dat de betrokken advocaat kennis moet nemen van de betreffende correspondentie zoals de medische informatie. Daarnaast stelt Schenkeveld dat [naam 1] een zeer jonge vrouw is die ten tijde van het ongeval minderjarig was en dat zij meer behoefte had aan voorlichting. 
ASR betwist voorts de verschuldigdheid van de kosten in verband met het e-mailverkeer met [naam 1] op 17 december 2014, en 9 en 12 januari 2015. ASR stelt dat zij niet op de hoogte is gehouden van deze updates. Schenkeveld betwist dat informatie direct gedeeld moet worden met ASR.

5.9.
De kantonrechter heeft de bij factuur 23 januari 2015 met nummer 15100210 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier. Met deze factuur worden werkzaamheden in rekening gebracht die te maken hebben met de vaststelling van de omvang van de schade en de afwikkeling daarvan. Het betreft e-mailwisselingen en correspondentie met [naam 1] en het bestuderen van de correspondentie. Dat ASR niet op de hoogte is gehouden van de updates van [naam 1] en dat een en ander geen meerwaarde heeft gehad in de schaderegeling, zoals door ASR is betoogd, volgt de kantonrechter niet. Immers de belangenbehartiger en de benadeelde dienen een standpunt in te nemen over de medische informatie. 

De kantonrechter zal echter een aantal werkzaamheden buiten beschouwing laten die in redelijkheid niet rechtvaardigen dat daar nog eens 5 minuten volgens het uurtarief van Schenkeveld wordt berekend, zoals het sturen van rappellen zonder bijzondere inhoud en het simpel doorsturen van rappellen, en de ontvangst van medische informatie. 
Alles overziend zal de kantonrechter op deze factuur een correctie toepassen met 20 minuten. Dat betekent dat het gefactureerde bedrag dient te worden verminderd met een bedrag van € 73,33 exclusief kantoorkosten en btw. Totaal komt de factuur van 21 januari 2015 neer op een bedrag van € 315,41 inclusief btw en kantoorkosten.

Factuur 21 augustus 2015

5.10.
Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 3] 2 uur en 45 minuten en mr. [naam 2] 45 minuten in de betreffende periode aan de zaak hebben gewerkt met beiden een tarief van € 220,- per uur. De kantonrechter heeft de bij de factuur van 21 augustus 2015 met nummer 15103552 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier. Het betreft onder meer werkzaamheden die zijn gericht op de vaststelling van de omvang van de geleden schade: telefoon en brief van de cliënt ter zake een update. Het verrichten van die werkzaamheden is niet onredelijk, omdat de omvang van de schade tussen partijen in geding is.

5.11.
Voor zover de op de specificatie opgenomen werkzaamheden niet zijn gedocumenteerd, heeft Schenkeveld niet aangetoond dat ze zijn verricht. Voor zover de niet gedocumenteerde activiteiten al hebben plaatsgevonden, hebben die kennelijk geen aanleiding gegeven tot opening van het dossier en zijn zij dus niet van belang geweest voor de behandeling van de zaak. Schenkeveld heeft op dit punt weliswaar haar eis verminderd met 40 minuten, maar heeft niets gesteld over de door ASR betwiste brief van 23 januari 2015 en de brief van 24 februari 2015 (5 minuten). Ook deze brieven heeft de kantonrechter niet aangetroffen bij de overgelegde stukken. Dit betekent dat de kantonrechter op deze factuur een correctie zal toepassen met 50 minuten.

5.12.
ASR betwist voorts de verschuldigdheid van de gedeclareerde werkzaamheden op 3 april 2015 wegens het inlezen van het dossier door mr. [naam 3] . ASR stelt dat deze werkzaamheden niet voor vergoeding in aanmerking komen nu het gaat om een interne overname van het dossier. Schenkeveld stelt daarentegen dat dit een omstandigheid is die niet voor risico van [naam 1] kan komen. Schenkeveld stelt dat mr. [naam 2] per medio maart 2015 is vertrokken bij Schenkeveld en is opgevolgd door mr. [naam 3] . Met ASR is de kantonrechter van oordeel dat dit deel niet voor rekening van ASR dient te komen omdat de wisseling van advocaten een interne aangelegenheid is. Te verwachten is dat er dubbel werk is verricht en derhalve in rekening is gebracht. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom ASR deze kosten dienen te voldoen.

5.13.
ASR betwist voorts het bestuderen van het dossier op 9 augustus 2015 en de in rekening gebrachte reistijd en bespreking op 10 augustus 2015. Uit de door Schenkeveld verstrekte toelichting hierop is weinig af te leiden over de aard en noodzaak van deze werkzaamheden. Het verstrekken van een concrete toelichting had wel op de weg van Schenkeveld gelegen, omdat ASR gemotiveerd heeft gesteld dat de kosten geen bijdrage hebben geleverd aan de schaderegeling. Het in algemene bewoordingen stellen dat het soms in een voorkomend geval goed is om het slachtoffer thuis te bezoeken, is daartoe onvoldoende.

5.14.
De conclusie van het bovenstaande is dat de kantonrechter op deze factuur een correctie zal toepassen van twee uren en 55 minuten. Dat betekent dat een bedrag van € 128,34 exclusief kantoorkosten en btw zal worden toegewezen. De factuur van 21 augustus 2015 komt dan neer op een bedrag van € 390,87 inclusief kantoorkosten en btw. 

Factuur van 29 juni 2016

5.15.
Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 3] 2 uur en 45 minuten met een uurtarief van € 220,- en mr. [naam 4] 1 uur en 10 minuten met een uurtarief van € 225,- in de betreffende periode aan de zaak hebben gewerkt. De kantonrechter heeft de bij de factuur van 29 juni 2016 met nummer 161002382 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier. ASR heeft gesteld dat zij bereid is om voor de brief van 19 november 2015, inclusief de voorbereiding daarvan 30 minuten te noteren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Schenkeveld uitvoerig gemotiveerd en met stukken onderbouwd hoe zij aan haar tijdsbesteding is gekomen. Voorts blijkt uit de overgelegde stukken dat er telefonisch contact is geweest met (de moeder van) [naam 1] . Het verweer van ASR op dit punt faalt dan ook.

5.16.
ASR stelt verder dat de werkzaamheden op 26 november 2015 (het versturen van de brief, tevens per e-mail) geen 30 minuten rechtvaardigen. ASR is bereid om 10 minuten te vergoeden. ASR heeft weliswaar het gelijk aan haar zijde dat met het enkel opstellen van deze brief c.q. e-mail geen 30 minuten gemoeid is, maar Schenkeveld heeft nog gesteld dat het achterliggende dossier is bekeken en is geoordeeld dat het verstandig was om informatie bij de huisarts en fysiotherapeut in te winnen. De tijdsbesteding acht de kantonrechter dan ook redelijk.

5.17.
De door ASR betwiste werkzaamheden van december 2015 behoeven geen bespreking, nu ASR zelf stelt dat zij deze werkzaamheden accordeert.

5.18.
Vast staat dat mr. [naam 4] op enig moment het dossier van mr. [naam 3] heeft overgenomen. Uit de specificatie blijkt dat mr. [naam 4] drie maal studie in rekening heeft gebracht. Zoals hiervoor is overwogen betreft de wisseling van advocaten een interne aangelegenheid. Te verwachten is dat er dubbel werk is verricht en derhalve in rekening is gebracht. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom ASR deze kosten dient te voldoen. Ook de andere door mr. [naam 4] verrichte werkzaamheden zijn door ASR betwist. Schenkeveld stelt dat het onredelijk zou zijn als ASR niet in deze kosten zou willen bijdragen, omdat het haar is gelukt om TVM tot erkenning van aansprakelijkheid te dwingen. Naar het oordeel van de kantonrechter zien deze werkzaamheden echter niet op de vaststelling van de omvang van de schade van [naam 1] , en dienen de in dit verband gedeclareerde werkzaamheden te worden afgewezen.

5.19.
De conclusie van het bovenstaande is dat de kantonrechter op deze factuur een correctie zal toepassen van 1 uur en 10 minuten. Dat betekent dat het gefactureerde bedrag dient te worden verminderd met € 262,50 exclusief kantoorkosten en btw. De factuur van 29 juni 2016 bedraagt dan ook totaal € 768,63 inclusief kantoorkosten en btw.

Factuur 30 september 2016

5.20.
Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 3] 1 uur en 35 minuten en mr. [naam 4] 1 uur en 30 minuten in de betreffende periode aan de zaak hebben gewerkt, beiden met een tarief van € 225,- per uur. De kantonrechter heeft de bij de factuur van 30 september 2016 met nummer 161003722 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier. ASR stelt dat zij van deze factuur 35 minuten wil accorderen.

5.21.
ASR stelt dat in deze periode door twee belangenbehartigers tijd wordt geschreven, dat dit dubbele kosten zijn en onduidelijk is waarom tijd werd geschreven omdat een specificatie ontbreekt. Schenkeveld heeft dit betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter is uit de door Schenkeveld overgelegde stukken niet gebleken dat mr. [naam 3] en mr. [naam 4] dubbel werk hebben verricht. Het verweer van ASR op dit punt faalt dan ook.

5.22.
ASR betwist het telefoontje op 21 juli 2016. Schenkeveld heeft hiertegen uitvoerig verweer gevoerd. Naar het oordeel van de kantonrechter zien deze werkzaamheden op de vaststelling van de omvang van de schade en is niet onredelijk veel tijd in rekening gebracht.

5.23.
ASR betwist verder de werkzaamheden van 22 september 2016. Schenkeveld heeft hiertegen geen specifiek verweer gevoerd. Uit de overgelegde stukken blijkt voorts dat Schenkeveld op 22 september 2016 de juiste versie van de schadestaat heeft toegezonden. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom Schenkeveld voor deze werkzaamheden 20 minuten declareert. De kantonrechter zal dan ook de factuur op dit punt corrigeren.

5.24.
ASR stelt dat van de bespreking van 23 september 2016 geen specificatie is overgelegd, maar uit de door Schenkeveld overgelegde brief van 20 september 2016 volgt dat tussen partijen op 23 september 2016 een bespreking zou plaatsvinden over de schade. De kantonrechter acht deze kosten redelijk, zodat het verweer van ASR op dit punt faalt.

5.25.
Voor de brief van 27 september 2016 zal de kantonrechter 1 x 5 minuten rekenen in plaats van 10 minuten. De kantonrechter zal op dit punt ook een correctie toepassen op de factuur.

5.26.
De conclusie van het bovenstaande is dat de kantonrechter op deze factuur een correctie zal toepassen van 25 minuten. Dat betekent dat het gefactureerde bedrag dient te worden verminderd met € 93,75 exclusief kantoorkosten en btw. De factuur van 30 september 2016 bedraagt dan ook in totaal € 762,30 inclusief kantoorkosten en btw.

Factuur 28 oktober 2016

5.27.
Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 4] 25 minuten met een uurtarief van € 225,- en mr. [naam 5] 1 uur en 50 minuten met een uurtarief van € 158,- in de betreffende periode aan de zaak hebben gewerkt. De kantonrechter heeft de bij de factuur van 28 oktober 2016 met nummer 161004174 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier. Het betreft met name werkzaamheden die zijn gericht op de vaststelling van de omvang van de schade: opstellen schadeoverzicht. Het verrichten van deze werkzaamheden is niet onredelijk, omdat de omvang van de schade tussen partijen in geding was.
Ook op deze factuur staan echter werkzaamheden die in redelijkheid niet rechtvaardigen dat daar apart tijd conform het uurtarief van Schenkeveld in rekening wordt gebracht, zoals de begeleidende brief bij de schadestaat. Ook de gedeclareerde uren voor de bestudering van het dossier door mr. [naam 5] zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet redelijk. Zoals hiervoor is overwogen betreft de wisseling van advocaten een interne aangelegenheid.

5.28.
De door mr. [naam 4] verrichte werkzaamheden zijn niet gedocumenteerd, zodat de kantonrechter op dit punt de factuur zal corrigeren.

5.29.
De conclusie van het bovenstaande is dat de kantonrechter op deze factuur een correctie zal toepassen van 1 uur en 35 minuten. Dat betekent dat een bedrag van € 105,33 zal worden toegewezen exclusief kantoorkosten en btw. De factuur van 28 oktober 2016 bedraagt dan in totaal een bedrag van € 133,83 inclusief kantoorkosten en btw. 

Factuur van 30 november 2016

5.30.
Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 4] 10 minuten met een uurtarief van € 225,- en mr. [naam 5] 20 minuten met een uurtarief van € 158,- in de betreffende periode aan de zaak hebben gewerkt. De kantonrechter heeft de bij de factuur van 30 november 2016 met nummer 161004693 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier. ASR betwist de kosten voor de brief van 11 november 2016 nu deze werkzaamheden zien op TVM. Zoals reeds hiervoor is overwogen zien deze werkzaamheden niet op de vaststelling van de omvang van de schade van [naam 1] , en dienen de in dit verband gedeclareerde werkzaamheden te worden afgewezen. De brieven van 16 november 2016 en 17 november 2016 zijn betwist en niet aangetroffen in het zaaksdossier, zodat ook de in dit verband gedeclareerde werkzaamheden worden afgewezen. Ook de brief van 1 november 2016 is betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt die in redelijkheid niet dat daar apart tijd conform het uurtarief van Schenkeveld voor in rekening wordt gebracht. Het is namelijk een brief zonder bijzondere inhoud.

5.31.
De conclusie van het bovenstaande is dat de kantonrechter op deze factuur een correctie zal toepassen van 25 minuten. Dit betekent dat een bedrag van € 13,17 exclusief btw en kantoorkosten zal worden toegewezen. De factuur van 30 november 2016 bedraagt dan in totaal een bedrag van € 16,73 inclusief kantoorkosten en btw.

Factuur van 22 december 2016

5.32.
ASR heeft hiertegen geen verweer gevoerd. Ook heeft ASR deze factuur onbetaald gelaten. Dit betekent dat dit deel van de vordering zal worden toegewezen, zijnde een bedrag van € 255,47 inclusief btw en kantoorkosten.

Factuur van 28 april 2017

5.33.
De kantonrechter stelt vast dat ASR de onderhavige factuur deels heeft voldaan, namelijk een bedrag van € 1.051,46. Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 4] 5 minuten en mr. [naam 5] zeven uren en 10 minuten, beiden met een uurtarief van € 220,- in de betreffende periode aan de zaak hebben gewerkt. De kantonrechter heeft de bij de factuur van 28 april 2017 met nummer 17001519 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier.

5.34.
ASR betwist allereerst het uurtarief van mr. [naam 5] . Schenkeveld heeft daarentegen gemotiveerd gesteld dat de opschaling van het tarief van mr. [naam 5] te maken heeft met het feit dat mr. [naam 5] in december 2016 is beëdigd als advocaat en zij een volwaardige letselschade advocaat werd. Door haar eerdere werkervaring kan mr. [naam 5] naar het oordeel van de kantonrechter niet gelijk worden gesteld met een beginnende advocaat-stagiaire. Het uurtarief acht de kantonrechter dan ook redelijk.

5.35.
De door mr. [naam 4] verrichte werkzaamheden zijn, bij gebreke van een nadere specificatie, door ASR betwist. Bij antwoordakte heeft Schenkeveld gemotiveerd uiteengezet dat geen dubbel werk is verricht. De kantonrechter acht de nadere toelichting voldoende.

5.36.
Ten aanzien van de brief van 1 februari 2017 stelt ASR dat het onbegrijpelijk is dat 15 minuten wordt geschreven. Schenkeveld stelt dat de 15 minuten gerechtvaardigd zijn, omdat voor het opstellen van een concept brief aan de medische adviseur meer tijd nodig is en dat de medische informatie daarbij gevoegd moet worden. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt de juridisch niet inhoudelijke brief van 1 februari 2017 niet dat daar 15 minuten voor in rekening wordt gebracht, maar eerder 10 minuten. De kantonrechter zal de factuur op dit punt corrigeren.

5.37.
Ook op deze factuur staan werkzaamheden die in redelijkheid niet rechtvaardigen dat daar apart tijd conform het uurtarief van Schenkeveld in rekening wordt gebracht, zoals de e-mail van 3 februari 2017 (5 minuten), van 6 februari 2017 (5 minuten), het simpel doorsturen van de brief op 6 februari 2017 (15 minuten) en de e-mail van 5 april 2017 (5 minuten). Ook zijn een aantal telefoongesprekken niet gedocumenteerd en betwist door ASR. Het gaat om de volgende gesprekken: 6 februari 2017 (5 minuten), 8 februari 2017 (5 minuten), 10 februari 2017 (10 minuten), 14 maart 2017 (15 minuten) en 15 maart 2017 (10 minuten).
De brief van 8 februari 2017 is niet bijgevoegd (10 minuten). Dat voor de aan [naam 1] verzonden e-mail 10 minuten wordt gerekend, acht de kantonrechter redelijk, nu Schenkeveld na diende te gaan of de door het OLVG verstuurde informatie actueel was. Eén van de twee op 13 februari 2017 verzonden brieven is niet toegevoegd. ASR stelt dat dit de brief is waarvoor 20 minuten is geschreven. Schenkeveld heeft dit niet betwist, zodat de kantonrechter hiervan uitgaat. Ook de e-mail van 15 februari 2017 en de brief van 17 februari 2017 is in het dossier niet aangetroffen (10 minuten in totaal).
Van bovengenoemde werkzaamheden zal de kantonrechter dan ook de factuur corrigeren. In totaal komt dat neer op 120 minuten.

5.38.
De declaratie van de werkzaamheden voor de door Schenkeveld verstuurde brief van 6 februari 2017 aan ASR acht de kantonrechter wel redelijk, nu de medische informatie bijgevoegd is. Ook de declaratie voor de e-mailcorrespondentie tussen Schenkeveld en [naam 1] op 14 februari 2017 acht de kantonrechter redelijk. De inkomende informatie van de Sportenartsen Groep is weliswaar niet overgelegd, maar uit de wel overgelegde correspondentie blijkt dat de brief er wel is. Hetzelfde geldt voor de uitgaande brief van 14 februari 2017. ASR heeft verder de telefoongesprekken op 15 februari 2017, 27 februari 2017, 31 maart 2017, 7 april 2017, 13 april 2017 en 20 april 2017 betwist, maar naar het oordeel van de kantonrechter heeft Schenkeveld dit voldoende onderbouwd door de door haar gegeven toelichting bij antwoordakte.

5.39.
De conclusie van het bovenstaande is dat de kantonrechter op deze factuur een correctie zal toepassen van 120 minuten. Dit betekent dat een bedrag van € 1.154,88 exclusief btw en kantoorkosten zal worden toegewezen. De factuur van 28 april 2017 bedraagt dan in totaal een bedrag van € 2.518,74 inclusief kantoorkosten en btw.

Factuur 16 juni 2017

5.40.
Uit de overgelegde declaratiespecificatie blijkt dat mr. [naam 5] vijf uren en 30 minuten met een uurtarief van € 220,- in de betreffende periode aan de zaak heeft gewerkt. De kantonrechter heeft de bij de factuur van 16 juni 2017 met nummer 17002296 gevoegde specificatie van verrichte werkzaamheden vergeleken met de door Schenkeveld overgelegde stukken behorende bij het dossier. ASR betwist het uurtarief van mr. [naam 5] en de in rekening gebrachte reistijd. Zoals reeds hiervoor is overwogen kan mr. [naam 5] door haar eerdere werkervaring naar het oordeel van de kantonrechter niet gelijk worden gesteld met een beginnende advocaat-stagiaire. Het uurtarief acht de kantonrechter dan ook redelijk. De kantonrechter acht het niet redelijk indien een advocaat voor reistijd het volledige (specialisten-) uurtarief rekent tenzij aangetoond kan worden dat er in de reistijd is gewerkt. Van dit laatste is niet gebleken. Het gefactureerde bedrag zal om die reden worden verminderd met totaal € 110,-.

5.41.
De conclusie van het bovenstaande is dat de kantonrechter een bedrag van € 1.099,99 zal exclusief btw en kantoorkosten zal toewijzen. De factuur van 16 juni 2017 bedraagt dan ook een bedrag van € 1.397,54 inclusief btw en kantoorkosten.

5.42.
In totaal mocht Schenkeveld € 1.257,78 plus € 582,28 plus € 315,41 plus € 390,87 plus € 768,63 plus € 762,30 plus € 133,83 plus € 16,73 plus € 255,47 plus € 418,24 plus € 2.518,74 plus € 1.397,54= € 8. 817,82 declareren in plaats van € 11.193,96. Omdat er reeds € 4.962,33 is voldaan resteert er voor ASR nog een te betalen bedrag van € 3.855,49.

5.43.
Het bovenstaande brengt mee dat in totaal een bedrag van € 3.855,49 zal worden toegewezen.

5.44.
Nu ASR in verzuim is met de betaling, ligt de gevorderde wettelijke rente als na te melden voor toewijzing gereed.

5.45.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu Schenkeveld onvoldoende heeft gesteld dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht.

5.46.
De proceskosten worden gecompenseerd omdat beide partijen deels in het gelijk zijn gesteld. ECLI:NL:RBNHO:2018:8190