Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Haarlem 140312 uurtarief van € 235,00 niet onredelijk; redelijke verwachting tzv schadeomvang leidt tot afwijzing bgk

Rb Haarlem 140312
- uurtarief van € 235,00 niet onredelijk; redelijke verwachting tzv schadeomvang leidt tot afwijzing bgk 
- kosten deelgeschil begroot en toegewezen € 2.516,85

4.  De beoordeling 

4.1.  Ter zitting heeft Delta Lloyd erkend dat een expliciete erkenning van de aansprakelijkheid vóór indiening van het onderhavige verzoek niet heeft plaatsgevonden, en heeft zij de aansprakelijkheid alsnog expliciet erkend. Daarmee is het belang van [verzoeker] bij het onderhavige verzoek gegeven en staat vast dat het niet lichtzinnig is gedaan, zodat dit ontvankelijk is. Nu Delta Lloyd de aansprakelijkheid heeft erkend, behoeft op dat punt niet meer op het verzoek te worden beslist. 

4.2.  Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat Delta Lloyd een aanvullend voorschot op de immateriële schadevergoeding aan [verzoeker] zal betalen van € 2.750,00 en dat de materiële schade van [verzoeker] door de schadebehandelaar van Delta Lloyd beoordeeld zal worden. In zoverre behoeft niet meer op het verzoek te worden beslist. 

4.3.  Ter zitting heeft [verzoeker] desgevraagd bevestigd dat het verzoek mede zo begrepen moet worden dat het ertoe strekt te bepalen dat bij de begroting van de kosten in- en buiten rechte € 235,00 als uurtarief dient te worden gehanteerd . [Verzoeker] stelt zich op het standpunt dat Delta Lloyd gehouden is het volledige gedeclareerde bedrag overeenkomstig het daadwerkelijk door mr. Van der Weijden in rekening gebrachte uurtarief van € 235,00 te vergoeden. Delta Lloyd stelt zich op het standpunt dat het uurtarief dient te worden gematigd tot € 200,00, aangezien er een redelijke verhouding dient te zijn tussen de te vergoeden kosten en de schade. In het onderhavige geval is er geen sprake van een in juridische zin complexe letselschadezaak, is de omvang van de schade thans niet bekend en zal deze naar verwachting relatief beperkt zijn en voornamelijk bestaan uit smartengeld. Ter zitting heeft Delta Lloyd in dit verband nog opgemerkt dat over de kosten niet onderhandeld kan worden en heeft zij erop gewezen dat zij zich in haar correspondentie met [verzoeker] altijd het recht heeft voorbehouden om terug te komen op de door mr. Van der Weijden gedeclareerde tijd. 

4.4.  Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen stelt de rechtbank vast dat partijen hebben onderhandeld over een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade en dat zij deels overeenstemming hebben bereikt over de uitgangspunten daarvoor. Het geschil beperkt zich thans tot de omvang van het bedrag aan door Delta Lloyd te vergoeden buitengerechtelijke kosten, het in dat verband te hanteren uurtarief en de vergoeding van de kosten van het onderhavige deelgeschil. Naar het oordeel van de rechtbank kan een beslissing hierover bijdragen aan het tot stand komen van een vaststellingsovereenkomst. 

4.5.  Blijkens het bepaalde in art. 1019aa Rv dient de rechtbank bij de begroting van de kosten alle redelijke kosten als bedoeld in art. 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek in aanmerking te nemen. Delta Lloyd heeft niet nader onderbouwd waarom het tarief van € 235,00 zoals aan [verzoeker] in rekening is gebracht moet worden gematigd tot € 200,00. Op zichzelf acht de rechtbank een uurtarief van € 235,00 in een zaak als de onderhavige niet onredelijk, zodat het verzoek van [verzoeker] in zoverre zal worden toegewezen. Delta Lloyd wijst er terecht op dat er een redelijke verhouding dient te zijn tussen het bedrag van de kosten en de omvang van de schade. Hieruit volgt echter niet dat de buitengerechtelijke kosten niet begroot kunnen worden indien de omvang van de schade (nog) niet exact bekend is, zoals in het onderhavige geval. Ook een redelijke verwachting omtrent de omvang van de schade kan dienen als aanknopingspunt bij de beoordeling van de redelijkheid van de omvang van de buitengerechtelijke kosten. Ter zitting heeft [verzoeker] in dit verband gesteld dat de totale schade naar verwachting maximaal 15.000,00 zal bedragen. Vast staat dat Delta Lloyd reeds € 6.628,28 ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten aan [verzoeker] heeft voldaan. Ter zitting heeft Delta Lloyd het aantal gedeclareerde uren betwist, waarop door [verzoeker] niet is gereageerd. Gelet hierop, alsmede op de verhouding tussen het bedrag aan buitengerechtelijke kosten dat reeds door Delta Lloyd is voldaan en de verwachte omvang van de schade, is er geen grond voor toewijzing van het gevorderde bedrag van € 1.559,73. Het totale bedrag zou daarmee naar het oordeel van de rechtbank uitgaan boven hetgeen als redelijk is te beschouwen in de zin van het bepaalde in art. 1019aa Rv. Nu het onderhavige verzoek niet volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld en Delta Lloyd overigens geen verweer daartegen heeft gevoerd, zullen de kosten van de onderhavige deelgeschilprocedure worden begroot op het door [verzoeker] verzochte bedrag van € 2.516,85 en zal Delta Lloyd worden veroordeeld deze kosten te dragen. LJN BW6462