Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem 180809 gehoorschade cellist; smartengeld E 10.000,00

Hof Arnhem 180809 gehoorschade cellist; smartengeld E 10.000,00
2.76  Het hof is van oordeel dat een optimaal gehoor van essentieel belang is voor een beroepsmusicus, zoals [geïntimeerde], omdat deze bij uitstek nuances in toonhoogten moet kunnen onderscheiden, dit ter bevordering van de kwaliteit van de uitvoering. Een aantasting van het gehoor heeft dan ook direct (nadelige) gevolgen voor de beroepsuitoefening. Tevens is de aantasting van het gehoor van invloed op de kwaliteit van het dagelijks leven (het moeilijk kunnen volgen van gesprekken, het niet of moeilijk kunnen horen van geluiden in de natuur en het luisteren naar muziek en radio en televisie).Het hof benadrukt dat het in dit geval gaat om de aantasting van het gehoor als gevolg van de uitoefening van de werkzaamheden en niet om algemene klachten die met betrekking tot het gehoor kunnen ontstaan als gevolg van ouderdom. Uit de in het tussenarrest vermelde medische rapportages blijkt dat [geïntimeerde] als gevolg van de uitoefening van zijn werkzaamheden bij HGO ernstige gehoorschade heeft opgelopen. Aangenomen moet worden dat dit een extra bedreiging voor [geïntimeerde] vormt om doof te worden. Dit lijkt HGO te miskennen. [D.] heeft als getuige verklaard (zie rechtsoverweging 2.36) dat HGO met [geïntimeerde] van mening verschilde over de risico’s die [geïntimeerde] liep, terwijl [B.] als getuige heeft verklaard (zie rechtsoverweging 2.5) dat hij de indruk had dat [geïntimeerde] een zekere overgevoeligheid had voor geluid. Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden acht het hof het billijk een bedrag van € 10.000,- als immateriële schade aan [geïntimeerde] toe te kennen. Grief 1 slaagt. LJN BJ5746