Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 280307 trommelvliesperforatie met geringe restverschijnselen: € 5.000,- smartengeld

Rb Arnhem 28-03-07 trommelvliesperforatie met geringe restverschijnselen: € 5.000,- smartengeld
15. [eiser] heeft een bedrag van € 20.000,-- aan immateriële gevorderd op gronden zoals in het tussenvonnis van 13 oktober 2004 onder rechtsoverweging 2 zijn weergegeven.
Bij de begroting van smartengeld heeft de rechter een discretionaire bevoegdheid en mag hij rekening houden met alle omstandigheden van het geval (HR 27 april 2001, NJ 2002, 91). Daarbij dient de rechter in een geval van lichamelijk letsel in het bijzonder te letten op de aard en de ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor betrokkene (HR 17 november 2000, NJ 2001,215). Ook moet worden gelet op de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen hebben toegekend, rekening houdend met de sinds die uitspraken opgetreden inflatie. Met betrekking tot de aard en de ernst van het letsel heeft de deskundige desgevraagd geantwoord dat er sprake is van een eindsituatie. De trommelvliesperforatie is genezen met geringe restverschijnselen. Met name in de hoge frequenties (4.000 Hz en 8.000 Hz) is een binnenoorverlies ontstaan van 60 dB. Gemeten volgens de AMA-richtlijnen is sprake van een zeer geringe handicap (een “impairment of the whole person van 1%). In de praktijk zal dit volgens de deskundige evenwel groter dan 1% blijken te zijn, omdat het richtinghoren verminderd is en een beperking bij verstaan van spraak is ontstaan. Die handicap zal met het stijgen van de leeftijd relatief meer dan normaal toenemen doordat een latere ouderdomsslechthorendheid bovenop het huidige verlies komt. Gelet op dit alles, waarbij aannemelijk is dat [eiser] van het verminderde gehoor nu al de nadelige gevolgen zal ondervinden in zijn werk als kok (het minder goed kunnen horen van in de drukte aan hem gegeven instructies) en op de in vergelijkbare gevallen door de Nederlandse rechter toegekende (geïndexeerde) bedragen in die categorie zal de rechtbank het smartengeld bepalen op een bedrag van € 5.000,--. Gelet op hetgeen hiervoor onder 14 is overwogen is de vordering van [eiser] toewijsbaar tot een bedrag van € 3.750,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding.
LJNBA4252