Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 101219 schade bij plaatsen acht kronen, een driedelige brug en twee facings, smartengeld 750,00

GHARL 101219 schade bij plaatsen acht kronen, een driedelige brug en twee facingsontbinding ovk, smartengeld 750,00

De motivering van de beslissing in hoger beroep

3.1.
Deze zaak gaat over een tandheelkundige behandeling die [appellante] in 2014 heeft ondergaan en die is uitgevoerd door tandarts [geïntimeerde 2] in de praktijk van [y]. Op 10 februari 2014 heeft [geïntimeerde 2] kronen en brugwerk verwijderd van de gebitselementen 11, 12, 21 en 22. Hij heeft (nieuwe) kronen geplaatst op de elementen 11, 12, 21, 22, 35, 36 en 38 en het eerste brugonderdeel van element 37 gemaakt. Op 14 maart 2014 heeft hij kronen geplaatst op de elementen 14, 15, 24 en 25. [appellante] was niet tevreden. Op 9 april 2014 heeft tandarts [tandarts 1] op haar verzoek een opinie gegeven. Op 14 april 2014 heeft zij een klacht ingediend bij [y]. Op 4 juli 2014 heeft tandarts [tandarts 2] een aanvullende opinie gegeven. Op 8 mei 2014 heeft [appellante] een klacht ingediend bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde (KNMT). De klacht is behandeld door de Centrale Klachten Commissie (CKC). De CKC heeft het gebit van [appellante] laten onderzoeken door tandarts [tandarts 3] op 11 september 2014 en uitspraak gedaan op 6 januari 2015. De CKC heeft de klacht op verschillende punten gegrond bevonden.

3.2.
[appellante] heeft in eerste aanleg primair schadevergoeding gevorderd wegens door andere tandartsen uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan haar gebit van € 10.493,73 en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schadevergoeding. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat de overeenkomst met [y] is ontbonden en zij heeft terugbetaling gevorderd van € 3.922,42. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en [appellante] veroordeeld in de proceskosten.

(...)

Immateriële schadevergoeding

3.16.
Het hof acht aannemelijk dat [appellante] pijn en ongemak heeft ervaren als gevolg van het tekort schieten in de behandelingsovereenkomst door [geïntimeerde 2] en [y]. Zij heeft diverse behandelingen tweemaal moeten ondergaan, zoals het plaatsen van kronen en het plaatsen van een brug. Het hof acht voor de pijn en het ongemak die de extra behandelingen voor [appellante] hebben betekent een immateriële schadevergoeding van € 750,00 billijk (artikel 6:106 BW).

ECLI:NL:GHARL:2019:10570