Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 230408 € 3.000,- smartengeld bij achillespees ruptuur

Rb Arnhem 230408 € 3.000,- smartengeld bij achillespees ruptuur
4.16.  Dan het smartengeld. [gedaagde] heeft gesteld dat [eiser] niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot betaling van immateriële schadevergoeding, omdat het hof in de strafzaak daarover reeds heeft beslist. Daarin wordt [gedaagde] niet gevolgd. Het hof heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van
€ 905,01 en [eiser] voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat deze voor het overige niet van zo eenvoudige aard was dat deze zich leende voor behandeling in het strafgeding. Het hof heeft de vordering van [eiser] voor het overige dus niet afgewezen. Daaruit volgt dat het hof niet heeft beslist over de vordering tot vergoeding van immateriële schade, voorzover die het bedrag van € 500,= te boven ging, zodat niets eraan in de weg staat dat [eiser] die vordering thans bij de burgerlijke rechter instelt. Of de toewijzing van € 500,= aan immateriële schade heeft plaatsgevonden als voorschot, doet in dat kader niet terzake.

4.17.  Bij de begroting van het smartengeld moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waarbij met name gedacht kan worden aan de aard en ernst van het letsel, de gevolgen daarvan voor betrokkene en de aard van de aansprakelijkheid. Ook dient te worden gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Voor de onderhavige zaak leidt dat tot het volgende. Vast staat dat sprake is geweest van een ruptuur van de achillespees rechts, waarvoor [eiser] een maal operatief is behandeld. [eiser] heeft daardoor een half jaar niet gewerkt en daarna een half jaar op therapeutische basis gewerkt. Vast staat verder dat er uitval van de gevoelszenuw is geweest (nervus suralis) en dat [eiser] gedurende ruim een jaar fysiotherapie heeft gehad. Uit de brief d.d. 22 november 2007 van [XXX], sportfysiotherapeut, blijkt dat de stabiliteit, kracht en locale en totale conditie in het been gedurende de behandeling toenamen tot licht tot middelzwaar ADL-niveau en dat na mobilisatie de klachten ten gevolge van een blokkade in het enkelgewricht afnamen en de functie ervan toenam. Verder blijkt uit de rapportage d.d. 13 juni 2007 van een onderzoek van [XXX], huisarts, op verzoek van Hienfeld Assuradeuren dat sprake is van enige blijvende beperkingen bij [eiser], te weten beperkingen bij voetheffen, bij plotselinge bewegingen en hardlopen en pijnklachten bij langere tijd lopen. Er is een blijvende gevoelsstoornis aan de onderzijde van de voet, ter plaatse van de nervus suralis.
Er is dus sprake sprake van letsel toegebracht op het voetbalveld, dat voor [eiser] grote gevolgen heeft gehad. Hij is geopereerd, heeft geruime tijd niet kunnen werken, mede gezien het feit dat zijn werk fysieke inspanningen van hem eiste, heeft langere tijd fysiotherapie moeten ondergaan en heeft enige blijvende resterende functiebeperkingen. Lettende op hetgeen door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen is toegewezen, acht de rechtbank een bedrag van € 3.000,= als immateriële schadevergoeding passend. Nu door het hof in de strafzaak reeds € 500,= is toegewezen, is in dit geding dus nog € 2.500,= toewijsbaar.
LJN BD1779