Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem 170209 whiplash; 2 ongevallen in 1988 en 1992, smartengeld € 12500,00

Hof Arnhem 170209 whiplash; 2 ongevallen, smartengeld € 12500,00
4.14  Met de vijfde grief betoogt [appellante] dat de rechtbank het smartengeld had moeten begroten op EUR 15.000,- in plaats van EUR 12.500,-. Zij licht toe dat de ongevallen een enorme impact op haar leven hebben gehad en wijst op andere vergelijkbare gevallen waarin volgens haar hogere bedragen zijn toegewezen. Interpolis en Achmea menen dat het smartengeld eerder te hoog dan te laag is begroot en wijzen erop dat de rechter een grote mate van vrijheid heeft bij de begroting van smartengeld.

4.15  De rechtbank heeft het smartengeld in het vonnis van 4 januari 2006 begroot op EUR 12.500,- en daarbij het volgende in aanmerking genomen. [appellante] is in korte tijd, op 8 november 1988 en 4 mei 1991, tweemaal in een auto slachtoffer geworden van een ongeval met een whiplashtrauma tot gevolg, waarbij het tweede ongeval een verergering heeft veroorzaakt van het in 1988 opgelopen whiplashtrauma. Zij was toen 30, respectievelijk 33 jaar oud. Dat letsel heeft tot forse lichamelijke beperkingen bij [appellante] geleid, genoemd in de beperkingenlijst van Hagen. Gelet op dit een en ander, waarvan het resultaat is dat het persoonlijk en beroepsleven van [appellante] door de gevolgen van twee ongevallen in negatieve zin op een tamelijk vroeg moment in haar leven is veranderd en lettend op de in vergelijkbare gevallen door de Nederlandse rechter toegekende (geïndexeerde) bedragen in die categorie (Smartengeldgids Update 2004 nrs. 41 en 42 en Update 2005 nrs. 41 en 42) heeft de rechtbank het smartengeld naar billijkheid bepaald op een bedrag van EUR 12.500,-. Het hof verenigt zich met dit oordeel van de rechtbank en de gronden ervan, en maakt beide tot de zijne. De grief faalt. LJN BH4307