Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem 280306 blijvende lichte beperkingen. bi 5% geen ao: € 4500,00, cf eis:

Hof Arnhem 28-03-2006: (meervoudig)
2.13  [appellante] heeft € 4.500,- aan smartengeld gevorderd. Het hof overweegt dat de hoogte van immateriële schadevergoeding of smartengeld (ex art. 6:106 lid 1 BW) naar billijkheid moet worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor [appellante]. Bij de beoordeling van de hoogte van dit bedrag neemt het hof mede in aanmerking de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend – daaronder begrepen de maximaal toegekende bedragen – alsmede de sinds de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding (vgl. HR 17 november 2000, NJ 2001, 115). Bij [appellante] is sprake van een post whiplash syndroom, met enige restklachten; de blijvende functionele invaliditeit is door de deskundige vastgesteld op 5%. Zij heeft blijvende, lichte beperkingen overgehouden aan het ongeval en zij heeft als gevolg van het ongeval de zeilsport, die zij al 25 jaren beoefende, niet meer kunnen volhouden wat ook geleid heeft tot verkoop van de catamaran. Zij is door het ongeval niet arbeidsongeschikt geraakt. Het hof komt mede op grond van bovengenoemde omstandigheden op toekenning van een bedrag van € 4.500,- aan smartengeld (vgl. Rb. Zutphen 1 oktober 2003 en Rb. Amsterdam 10 maart 2004, gepubliceerd in Smartengeld update 2005 (uitgave ANWB) onder de nrs. 35 en 36).
LJNAV9120