Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Almelo 290807 whiplash; 4% bfi; € 7.000,- smartengeld gevorderd, € 5.000,- toegekend

Rb Almelo 290807 whiplash; 4% bfi; € 7.000,- smartengeld gevorderd, € 5.000,- toegekend
A baseert het gevorderde smartengeld op grond van het volgende. Hij heeft langdurige medische behandelingen en therapieën ondergaan maar dat heeft niet tot vermindering van zijn klachten geleid. Ondanks al zijn inspanningen om te re-integreren bij de NS is dit niet gelukt, zodat hij genoodzaakt is om de hele dag thuis te zitten. Daarbij wordt hij dagelijks geconfronteerd wordt met klachten en beperkingen die door het ongeval zijn ontstaan. Ook vrijwilligerswerk is niet haalbaar, omdat hij nooit tevoren kan zeggen hoe hij zich de volgende dag zal voelen. Hij is vrienden en kennissen en de sociale contacten met collega’s kwijtgeraakt. Zijn hobby’s (fietsen, ballroomdansen) heeft hij moeten opgeven. C heeft een functionele invaliditeit van 4% vastgesteld. Mede gelet op min of meer vergelijkbare zaken in de ANWB Smartengeldgids is een vergoeding van EUR 7.000,00 op zijn plaats.

London betwist het gevorderde smartengeld voor zover dit de EUR 2.500,00 te boven gaat, en wijst er daartoe op dat van arbeidsongeschiktheid geen sprake is.

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat A als gevolg van het ongeval lijdt aan een post-whiplash syndroom met algemene blijvende functionele invaliditeit van 4 %, dat hij beperkt is in de uitoefening van zijn sport- en hobbyactiviteiten en dat sprake is van een verminderde levensvreugde. Deze immateriële schade komt voor vergoeding in aanmerking. Bij het bepalen van de hoogte daarvan moet wel in acht worden genomen dat de rechtbank, anders dan A, het niet aannemelijk acht dat hij door het ongeval niet in staat is om zijn werk als hoofdconducteur te verrichten. Gelet hierop acht de rechtbank een vergoeding voor immateriële schade van EUR 5.000,00 passend en geboden.
LJN BB4557

Rb Utrecht 190907 letsel aan been/knie na auto-ongeluk; lopen met krukken; gevoelloze huid; € 7.500,- smartengeld
4.24.   [Eiser] vordert een bedrag van EUR 25.000,00 als voorschot ter zake van geleden en te lijden immateriële schade. Fortis ASR betwist de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Zij stelt zich op het standpunt dat een immateriële schadevergoeding niet meer dan EUR 5.500,00 zou moeten belopen.

4.25.  De rechtbank ziet aanleiding om [eiser] een bedrag aan smartengeld toe te kennen. Naar thans moet worden aangenomen is [eiser] buiten zijn schuld betrokken geraakt bij een auto-ongeluk, waarbij hij letsel aan zijn been/knie heeft opgelopen. Hij is zes maal geopereerd en kan momenteel alleen met krukken lopen. [eiser] heeft pijnklachten in zijn linkerbeen. De huid is vanaf het onderbeen tot onder de knie gevoelloos. [eiser] heeft ter onderbouwing van het door hem gevorderde bedrag, gesteld dat hij voor het ongeval een fervent sporter was. Fortis ASR heeft dit gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat [eiser], die na het eerdere ongeluk in februari 2001 volledig arbeidsongeschikt verklaard was, de door hem in het verleden beoefende sporten, voor het ongeval van 15 december 2001 nog kon beoefenen. Bij de vaststelling van het smartengeld is deze omstandigheid daarom buiten beschouwing gelaten.
Al het hiervoor overwogene en de hoogte van toegekend smartengeld in vergelijkbare zaken in aanmerking nemende meent de rechtbank dat een smartengeld van EUR 7.500,00 in overeenstemming is met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
LJN BB4201