Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 150812 zware mishandeling; het hele leven van slachtoffer is ontwricht; smartengeld € 40.000

Rb Utrecht 150812 zware mishandeling; geen sprake van strafrechtelijk uitlokken, wel aansprakelijkheid ex art. 6:166 BW;
- toekomstig eigen risico zorgverzekering voor de helft toegewezen;
- relevantie van een WMO-indicatie in het licht van de civielrechtelijke behoefte aan hulp
;
- slachtoffer zou wegens reorganisatie ontslagen worden; vergelijkbare baan en salaris als uitgangspunt, ontslagvergoeding buiten beschouwing;
- zelfwerkzaamheid; zelfwerkzaamheid conform richtlijn letselschaderaad; verhuiskosten redelijk

het hele leven van slachtoffer is ontwricht; smartengeld € 40.000

3.28.  [eiser] vordert als vergoeding voor immateriële schade een bedrag van € 50.000,00. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vinden dit buiten verhouding. De rechtbank oordeelt daarover als volgt. [eiser] is geboren in 1961; hij was op het moment van de mishandeling 45 jaar oud en gezond. Aanleiding voor de mishandeling waren enkele onvriendelijke woorden over de hond van [gedaagde sub 2]. [gedaagde sub 2] reageerde daarop eerst door mevrouw [B] te mishandelen (zeer hard en pijnlijk aan de haren te trekken) en vervolgens door haar man erbij te halen, die zonder verdere aankondiging [eiser] te lijf gegaan is. [eiser] heeft – met deze onnozele aanleiding – letsel opgelopen waardoor hij volledig arbeidsongeschikt is geraakt. Hij heeft dagelijks veel pijn en hij is ook thuis ernstig beperkt in zijn functioneren. Hij is in veel opzichten afhankelijk geworden van hulp van zijn vrouw of anderen. Hij kan maar kleine stukjes lopen of autorijden en korte perioden zitten; hij brengt een groot deel van de dag liggend door. Hij is daardoor ook zeer beperkt in zijn mogelijkheden van vrijetijdsbesteding (vakantie, hobby’s). Kortom zijn hele leven (en dat van zijn vrouw) is ontwricht door het letsel dat hij heeft opgelopen als gevolg van de mishandeling door [gedaagde sub 1]. Op grond daarvan, en rekening houdend met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan smartengeld hebben toegekend, acht de rechtbank het in dit geval redelijk een vergoeding toe te kennen van € 40.000,00.  LJN BX7748