Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 310310 whiplash en ptts na mishandeling; smartengeld € 8000,00

Rb Utrecht 310310 whiplash en ptts na mishandeling; smartengeld € 8000,00
(....)
Met inachtneming van het voorgaande stelt de rechtbank vast:

- dat [gedaagde] [eiseres] op 20 mei 2002 heeft geduwd waardoor zij met haar hoofd naar achteren tegen de rand van een vriezer is gevallen en bewusteloos is geraakt;
- dat [gedaagde] [eiseres] op 3 oktober 2002 met de dood heeft bedreigd;
- dat [gedaagde] [eiseres] op 3 oktober 2002 hard aan de haren heeft getrokken, haar aan de haren over de grond heeft gesleurd en haar hoofd tegen de grond heeft geslagen.

Deze gedragingen van [gedaagde] zijn onrechtmatig jegens [eiseres].

Immateriële schade

Standpunten partijen

2.19. [eiseres] betoogt dat zij als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van [gedaagde] lijdt aan pijnklachten aan de nek en de linkerarm, hoofdpijn, gevoelige plekken op het hoofd waar het haar was uitgetrokken, duizeligheid, nachtmerries, paniekaanvallen, slaapproblemen, concentratiestoornissen, vermoeidheid en vergeetachtigheid. Zij is onder behandeling geweest van een fysiotherapeut en bij het Revalidatiecentrum Amsterdam, afdeling Pijnbestrijding. Een deel van haar klachten moet worden beschouwd als whiplashklachten. Voorts betoogt zij dat zij als gevolg van de onrechtmatige handelingen van [gedaagde] lijdt aan een posttraumatische stress-stoornis (ptss). [eiseres] begroot haar immateriële schade op EUR 8.000,--. Aangezien de rechtbank Amsterdam haar in haar hoedanigheid van benadeelde partij in de strafzaak terzake van haar immateriële schade EUR 1.000,-- als smartengeld heeft toegekend vordert zij thans een bedrag van EUR 7.000,--.

2.20. [gedaagde] betwist het bestaan van de door [eiseres] geuite klachten en het causaal verband tussen deze klachten en de aan hem verweten gedragingen. Hij betoogt dat de whiplashklachten nooit zijn aangetoond. De diagnose whiplash (of whiplash-achtige klachten) is vastgesteld door fysiotherapeut De Lange, die daarvoor niet als deskundige is te kwalificeren terwijl deze diagnose in geen enkel medisch verslag wordt geobjectiveerd of bevestigd. [gedaagde] voert tevens aan dat [eiseres] niet aan een ptss lijdt die is veroorzaakt door de mishandelingen, aangezien er blijkens de medische verklaringen sprake is van psychische klachten die reeds teruglopen tot 1998. De factoren die deze klachten veroorzaken zijn gelegen in de persoonlijkheid van [eiseres] en in andere omstandigheden zoals het overlijden van haar vader en haar broer. Ook zou uit de rapporten van AMC De Meren blijken dat de klachten van [eiseres] niet significant zijn verergerd sinds mei 2002 of oktober 2002. Volgens [gedaagde] heeft hij met zijn betaling van EUR 1.000,--aan [eiseres], opgelegd door de rechtbank Amsterdam in de strafzaak, reeds aan zijn verplichting tot vergoeding van de immateriële schade voldaan.

Whiplash-achtige klachten
2.21. De diagnose whiplash wordt doorgaans gesteld in gevallen waarin de nekspier is verrekt. Bij veel mensen gaan de klachten over maar bij een minderheid worden de klachten chronisch. Van hetgeen [eiseres] aanvoert kunnen de volgende klachten passen bij een whiplash: pijn in de nek, hoofdpijn, slaapproblemen, concentratiestoornissen, vermoeidheid en vergeetachtigheid (zie voor een opsomming van de mogelijke symptomen bijvoorbeeld de website van de Hersenstichting). Dat [eiseres] al in april 1998 slecht sliep blijkt uit het rapport van AMC De Meren van 4 februari 2003. Uit geen van de overgelegde (medische) stukken blijkt echter dat [eiseres] voor 20 mei 2002 de overige in deze paragraaf genoemde klachten al had.

2.22. De rechtbank gaat er met [gedaagde] vanuit dat [eiseres] op 20 mei 2002 ten gevolge van een duw door [gedaagde] met haar hoofd naar achteren tegen de rand van een vriezer terecht is gekomen en daardoor bewusteloos is geraakt. Dat een dergelijke val tot verrekking van de nekspier en tot (ernstige) nek- en hoofdklachten kan leiden is een feit van algemene bekendheid. Huisarts in opleiding Beeldman heeft op 21 mei 2002 vastgesteld dat [eiseres] drukgevoelige nekspieren had. De vaste huisarts van [gedaagde] schreef in zijn brief van 14 februari 2003 dat [eiseres] hem op 3 juni 2002 heeft gemeld dat zij nog steeds veel last had van haar nek (productie 5B bij dagvaarding). Op 3 oktober 2002 heeft [gedaagde] [eiseres] aan haar haren over de grond gesleurd en haar met haar hoofd tegen de grond geslagen. [gedaagde] heeft hierbij letsel opgelopen, onder meer aan haar hoofd (zie de schriftelijke geneeskundige verklaring van het AMC met betrekking tot het op die dag geconstateerde letsel, 2.15).

2.23. [eiseres] is van 26 augustus 2002 tot en met 29 oktober 2002 in behandeling geweest bij een fysiotherapeut. In zijn brief van 6 maart 2003 staat het volgende:

(…) 3. Welke klachten had cliënte?
Keelbloeding, petechieën ogen, pijnklachten li nek-schouderregio, hoofdpijn, verstoorde nachtrust, mobiliteitsbeperking cervicale wervelkolom en tongbeet. (…)
7. Overige opmerkingen: bij beëindigen therapie was er sprake van het volgende klachtenbeeld: hoofdpijn, misselijkheid, continue hoog cervicale pijnklachten, onvermogen hoofd gedurende de hele dag actief te stabiliseren alsmede verstoorde nachtrust. (…)

2.24. In de zogenoemde groene kaart heeft de huisarts van [eiseres] aangetekend dat [eiseres] hem heeft gemeld (productie 5C bij dagvaarding):

- op 1 november 2002: nog steeds pijn in het achterhoofd en hoog in de nek;
- in juni 2003: vergeetachtig;
- in februari 2004: klachten nek en linkerarm, vooral uit de nek; vergeetachtig; opeens gedesoriënteerd; slecht slapen.
2.25. [eiseres] is in behandeling geweest bij het Revalidatie Centrum in Amsterdam. In een brief van 5 december 2007 schreef de revalidatie-arts van [eiseres] het volgende:

Patiënte is in maart 2007 gezien en sindsdien in behandeling. Diagnose is onduidelijk. Ik noem het chronische pijnklachten van de nek, ontstaan na een trauma waarbij het cluster van symptomen lijkt op een whiplash associated disorder graad II. De klachten bestaan uit pijn en vegetatieve klachten als duizeligheid. (…) Therapeutische mogelijkheden zijn wat mij betreft een cognitief gedragsmatig groepsprogramma. (…)

Ter zitting van de 15 september 2008 heeft [eiseres] aangevoerd dat zij de cognitief gedragsmatig groepstherapie inmiddels heeft gevolgd en dat deze therapie erop is gericht om met pijnklachten om te gaan en te leren binnen de grenzen te blijven van wat men aankan. [gedaagde] heeft dit niet weersproken.

2.26. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [eiseres] lijdt aan pijn in de nek en de schouder, hoofdpijn, duizeligheid, concentratiestoornissen, vermoeidheid en vergeetachtigheid. Deze klachten zijn het gevolg van de mishandelingen door [gedaagde] op 20 mei 2002 en 3 oktober 2002. De rechtbank tekent daarbij aan dat de concentratiestoornissen ook een gevolg kunnen zijn van posttraumatische stressstoornis (zie hierna). Verder heeft [gedaagde] niet weersproken dat [eiseres] nog steeds gevoelige plekken heeft op het hoofd doordat [gedaagde] op 3 oktober 2002 haren uit het hoofd van [eiseres] heeft getrokken, zodat ook deze klacht vaststaat.

Posttraumatische stressstoornis
2.27. Vaststaat dat [gedaagde] lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (ptss). Deze diagnose is gesteld door De Meren, psychiatrische afdeling van het academisch medisch centrum in Amsterdam (AMC), waar [eiseres] al sinds 1998 in behandeling is. [eiseres] betoogt dat haar ptss een gevolg is van de onrechtmatige gedragingen van [gedaagde] in 2002. [gedaagde] betwist dit.

2.28. Op de website van het Trimbos Instituut is ptss gedefinieerd als een hevige stressreactie op een schokkende gebeurtenis. Blijkens dezelfde website gelden voor de diagnose ptss op grond van DSM-IV-TR de volgende criteria (de lay-out is enigszins door de rechtbank aangepast):

1) Blootstelling aan een gebeurtenis (trauma) die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebrengt, of die een bedreiging vormt voor de fysieke integriteit van betrokkene of van anderen. De betrokkenen reageren op deze gebeurtenis met intense angst, hulpeloosheid of afschuw.
2) Voortdurende herbeleving van deze traumatische gebeurtenis op minstens een van de volgende vijf manieren:
- terugkerende en zich opdringende onaangename herinneringen aan de gebeurtenis;
- terugkerende akelige dromen over de gebeurtenis;
- handelen of voelen alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt;
- intens psychisch lijden bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken;
- fysiologische reacties bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken.
3) Aanhoudende vermijding van prikkels die bij het trauma horen, of afstomping van de algemene reactiviteit wat blijkt uit minstens drie van de volgende zeven symptomen:
- pogingen om gedachten, gevoelens of gesprekken te vermijden die horen bij het trauma;
- pogingen om activiteiten, plaatsen of mensen te vermijden die herinneringen oproepen aan het trauma;
- onvermogen om zich een belangrijk aspect van het trauma te herinneren;
- duidelijk verminderde belangstelling voor of deelname aan belangrijke activiteiten;
- gevoelens van onthechting of vervreemding van anderen;
- beperkt uiten van gevoelens;
- gevoel een beperkte toekomst te hebben.
4) Aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid die voorafgaand aan de traumatische gebeurtenis niet aanwezig waren, wat blijkt uit minstens twee van de volgende vijf symptomen:
- moeite met inslapen of doorslapen;
- prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen;
- moeite met concentreren;
- overmatige waakzaamheid;
- overdreven schrikreacties.
5) De bovengenoemde symptomen duren langer dan één maand
6) De stoornis veroorzaakt in belangrijke mate lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.

2.29. In een brief van De Meren van 4 februari 2003 staat met betrekking tot [eiseres] het volgende:

In april 1998 wordt cl. verwezen naar bovengenoemd centrum door haar huisarts n.a.v verergering somberheidsklachten, depressie. Cl. keert in januari 1998 terug uit Suriname waar ze de begrafenis van broer bijwoonde. Sinds terugkeer uit Suriname somber, down, slecht slapen, geïrriteerd naar kinderen toe, boos. (…) De diagnose die na intake werd gesteld is een rouwreactie na het overlijden van broer. (…) In mei 2002 wordt cl. door haar ex-partner in haar woning bijna gewurgd. Cl. doet aangifte bij de politie. In oktober 2002 probeert haar ex-partner dit opnieuw, maar nu op straat en in de nabijheid van haar woning. (…) Cl. heeft dan al geruime tijd last van nachtmerries en concentratiestoornissen. Durft 's nachts niet te gaan slapen en is angstig/bang dat haar ex-partner haar iets aan komt doen.
Diagnose vlgns DSM IV:
As 1 309.01 PTTS (posttraumatische stress-stoornis)
(…)

In een brief van 11 december 2007 van De Meren staat het volgende:

DSM-IV classificatie:
As 1 PTSS in remissie, depressie in remissie
(…)
Cliënte heeft binnen de behandeling maandelijks ondersteunende gesprekken gekregen met het focus op de traumatische ervaringen die ze heeft meegemaakt met haar inmiddels ex-echtgenoot. Een andere belangrijke focus was de opvoeding van de kinderen. Na verloop van tijd zijn zowel de depressieve als de posttraumatische stressstoornisklachten dusdanig verminderd dat de behandeling kon worden afgesloten. (…)

2.30. Uit de eerste brief blijkt dat de diagnose in 1998 luidde dat sprake was van een rouwreactie. Gezien de inhoud van beide brieven moet worden geconcludeerd dat De Meren de diagnose ptss heeft gesteld in verband met de onrechtmatige gedragingen van [gedaagde] in 2002. [eiseres] betoogt dat zij lijdt aan nachtmerries, paniekaanvallen, slaapproblemen en concentratiestoornissen. Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de nachtmerries en paniekaanvallen van [eiseres] horen bij haar ptss. Ook de concentratiestoornissen kunnen met deze stoornis samenhangen maar zij kunnen ook passen bij het beeld van whiplash-achtige klachten. Van de slaapproblemen kan niet met voldoende zekerheid worden gezegd dat deze samenhangen met haar ptss, aangezien [eiseres] ook al in 1998 slaapproblemen had.

Vergoeding voor immateriële schade

2.31. Met inachtneming van het bovenstaande concludeert de rechtbank dat de gevolgen van de mishandelingen en bedreiging in 2002 zijn voor [eiseres] ernstig en langdurig geweest. De rechtbank gaat er vanuit dat thans sprake is van een medische eindtoestand. [eiseres] heeft inmiddels de door het Revalidatiecentrum Amsterdam aangeboden therapie gevolgd om beter om te kunnen gaan met de beperkingen voortvloeiend uit de pijn in de nek en de klachten zoals duizeligheid. De posttraumatische stressstoornisklachten waren in 2007 zodanig verminderd dat [eiseres] haar behandeling bij De Meren heeft kunnen afronden. De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van EUR 8.000,-- terzake van immateriële schade gerechtvaardigd is. De vordering van [eiseres] tot een bedrag van EUR 7.000,-- zal daarom worden toegewezen.

Materiële schade
(....)

Wettelijke rente

2.44. [eiseres] vordert wettelijke rente vanaf 1 januari 2003, althans vanaf de dag der dagvaarding (3 december 2007). [gedaagde] neemt het standpunt dat de wettelijke rente slechts met ingang van de datum van de dagvaarding kan worden toegewezen. Dit standpunt heeft [gedaagde] echter niet gemotiveerd. Op grond van artikel 6: 119 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 83 onder b BW kan wettelijke rente ingeval van een onrechtmatige daad verschuldigd worden vanaf de datum waarop die onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden, op voorwaarde dat de schade dan is geleden. Immateriële schade wordt geacht te zijn geleden op het moment van de onrechtmatige daad (S.D. Lindenbergh, Smartengeld tien jaar later, Kluwer, Deventer, 2008, blz 74). Ook de materiële schade is grotendeels door [eiseres] in 2002 geleden. Met betrekking tot de huishoudelijke hulp is dit weliswaar niet door [eiseres] gesteld maar de rechtbank zal daar, gelet op de data van de mishandelingen, wel van uitgaan. Slechts de reiskosten in verband met eenmalige bezoek aan de advocaat zijn na 1 januari 2003 gemaakt. De vordering ter zake van wettelijke rente zal gelet op het voorgaande met ingang van 1 januari 2003 worden toegewezen over EUR 7.911,85 en over EUR 4,54 met ingang van 3 december 2007.
LJN BL9685