Overslaan en naar de inhoud gaan

GHAMS 160419 meer dan 1 jaar studievertraging orthopedagoog onvoldoende aangetoond

GHAMS 160419 Groepsaansprakelijkheid schietincident geen e.s. slachtoffers; complicaties tgv processuele keuzes 
- inschatting VAV beginnend bouwmedewerker; 
- (forfaitaire) dagvergoeding ziekenhuis uit richtlijn DLR beperkt tot 365 dagen
- appellant kan niet worden tegengeworpen dat hij geen poging heeft gedaan om de kosten op basis van de WMO vergoed te krijgen.
- zelfwerkzaamheid cf richtlijn DLR gekapitaliseerd 38 jaar x € 350 rekenrente van 2%: € 9.254,22. 
- gebroken rib en heiligbeen, verbrijzeld darmbeen, verbrijzelde wervels, dwarslaesie C6, dwarslaesie sensorisch C8 gecheurde lever, verwijderde galblaas, rechternier, twaalfvingerige darm, stoma, pacemaker, rolstoelgebonden € 130.000
- gemis professionele bokscarriere orthopedagoog leidt tot enige schade; geschat op € 15.000 netto; gevorderd was € 314.000. 
- meer dan 1 jaar studievertraging orthopedagoog onvoldoende aangetoond 
- schotwond in de linkerdij/bil, arteriële “spuiter” van het linker bovenbeen, zeer diverse schot en steekwonden 1 1/2 maand zkh, blijvende beperking linkervoet € 25.000

Zie ook ECLI:NL:GHAMS:2014:3878ECLI:NL:GHAMS:2015:3840ECLI:NL:GHAMS:2015:4813ECLI:NL:GHAMS:2015:5710ECLI:NL:GHAMS:2016:3856.

Studievertraging (a.)

3.16.1
[appellant 2] stelt zich op het standpunt dat hij ten gevolge van het ongeval vier jaar studievertraging heeft opgelopen. Het eerste jaar was hij zowel lichamelijk als geestelijk nog niet hersteld van de gevolgen van het incident. Ook de daarop volgende jaren heeft hij als gevolg van met name concentratiestoornissen zijn studie niet effectief kunnen voortzetten. Hij was in 2007 vrijwel klaar met zijn studie en had gepland in september 2008 af te studeren. Tot het incident had hij nimmer vertraging opgelopen. Uit de verklaring van zijn begeleider, prof. Stams, blijkt dat hij alleen nog een scriptie moest schrijven hetgeen door lichamelijke klachten en concentratieproblemen drie jaar vertraagd is. Hij begroot zijn kosten, conform de richtlijnen van de Letselschaderaad, op een forfaitair bedrag per jaar wegens vertraging bij het betreden van de arbeidsmarkt, over het eerste jaar vermeerderd met extra kosten voor collegegeld ad € 1.565,=.

3.16.2
[geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 1] betwisten deze stellingen. [geïntimeerde sub 2] wijst er op dat [appellant 2] naast zijn studie ook intensieve bokstrainingen volgde en/of mogelijk moeite had met het niveau. Ook [geïntimeerde sub 1] wijst op de problemen van de combinatie met de bokssport en op de omstandigheid dat studievertraging niet noodzakelijkerwijs tot schade in de zin van verlies aan verdienvermogen leidt.

3.16.3
Het hof acht, gelet op het vaststaande letsel, het eveneens vaststaande feit dat [appellant 2] ten tijde van het ongeval al enige tijd bezig was met een universitaire studie en ook diverse tentamens had gehaald en hetgeen [appellant 2] heeft gesteld en de onderbouwing daarvan, aannemelijk dat [appellant 2] een jaar studievertraging heeft ondervonden ten gevolge van het ongeval. De betwisting daarvan is onvoldoende onderbouwd. Dat de schade ten gevolge van dit jaar volgens de richtlijnen van de Letselschaderaad dient te worden begroot op € 18.018 (afstuderen op 1 september 2009 in plaats van 2008) is als zodanig niet betwist; evenmin is de post extra collegegeld ad € 1.565,= betwist.

Voor de overige drie jaar geldt dat als vaststaand moet worden aangemerkt dat hij [appellant 2] na een jaar lichamelijk was hersteld. Dat zijn geestelijke toestand ten gevolge van het incident ook na een jaar zodanig was dat deze drie jaar verdere vertraging heeft veroorzaakt is onvoldoende aannemelijk. De overgelegde verklaring van prof. Stams is vaag. Prof. Stams kan ook niet als deskundige worden aangemerkt en onderbouwing uit de behandelende sector waaruit [appellant 2] ’s geestelijke toestand in die periode blijkt ontbreekt. De omstandigheid dat [appellant 2] na afsluiting van de psychiatrische behandeling is verwezen voor agressieregulatietherapie is in dat verband onvoldoende. Daarbij is meegewogen dat [appellant 2] in de betreffende drie jaar - 2009, 2010 en 2011 - wel weer tentamens heeft gedaan en gehaald, zijn bokssport weer heeft opgepakt en ook weer aan het werk is gegaan.

3.16.4
De schade op dit punt wordt dan ook begroot op € 19.583,=

ECLI:NL:GHAMS:2019:1299