Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Hertogenbosch 270612 faxrapport geeft geslaagde verzending aan; dat fax bij ontvanger mogelijk in het ongerede is geraakt komt voor zijn risico

Rb 's-Hertogenbosch 270612 faxrapport geeft geslaagde verzending aan; dat fax bij ontvanger mogelijk in het ongerede is geraakt komt voor zijn risico

3. De beoordeling 

3.1. Tegenover het beroep van [gedaagde] op verjaring heeft Arenda zich er op beroepen dat die verjaring is gestuit. In dat verband heeft Arenda gewezen op brieven en op een fax van 30 mei 2006 die zij heeft verzonden naar het adres respectievelijk het faxnummer van [gedaagde] in Thailand zoals dat door [gedaagde] aan haar was opgegeven. [gedaagde] heeft de ontvangst van die brieven en die fax betwist, stellende dat hij pas voor het eerst bij brief van 13 mei 2011 op betaling is aangesproken. 
Voor de vordering van Arenda geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. Tussen partijen is niet in geschil dat deze vordering vóór 13 mei 2006 opeisbaar is geworden zodat er sprake is van verjaring van de vordering als Arenda na het opeisbaar worden van de vordering pas voor het eerst bij brief van 13 mei 2011 [gedaagde] heeft aangemaand of zich tegenover hem haar recht op nakoming heeft voorbehouden. 
[gedaagde] heeft in de periode van april 2002 tot 1 oktober 2010 in Thailand verbleven. Bij fax van 2 oktober 2003 heeft hij zijn adresgegevens en zijn faxnummer in Thailand aan Arenda doorgegeven. 
Volgens Arenda heeft zij aanmaningsbrieven naar het adres van [gedaagde] in Thailand verzonden. [gedaagde] heeft de ontvangst van die brieven weersproken en Arenda heeft van die ontvangst of van de eventuele aanbieding van aangetekend verzonden brieven, geen bewijs aangeboden. Er moet daarom van worden uitgegaan dat [gedaagde] die aanmaningen niet heeft ontvangen. Deze brieven hebben dan ook niet tot stuiting van de verjaring geleid. 
Arenda heeft voorts gesteld dat zij op 30 mei 2006 een brief van 19 mei 2006 waarin aanspraak wordt gemaakt op betaling van de op dat moment vervallen termijnen per fax naar het faxnummer van [gedaagde] in Thailand heeft gezonden. [gedaagde] heeft ook de ontvangst van dit faxbericht weersproken. Arenda heeft ter zake de faxverzending van de brief van 19 mei 2006 een ‘tx rapport’ in het geding gebracht waarin als resultaat van de verzending naar het door [gedaagde] opgegeven faxnummer is vermeld ‘ok’. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de verzending van de brief van 19 mei 2006 op 30 mei 2006 succesvol heeft plaatsgevonden en dit faxbericht aldus binnen het bereik van [gedaagde] is gebracht. [gedaagde] heeft er op gewezen dat in het door Arenda in het geding gebrachte statusoverzicht bij de datum 30 mei 2006 is vermeld: ‘Fax uit: nu komt fax aan in agenda voor 01/06’. Volgens [gedaagde] trok Arenda op dat moment de conclusie dat voormeld faxbericht niet succesvol was verzonden. Arenda heeft echter ter comparitie verklaard dat deze vermelding inhield dat in de agenda was opgenomen dat op 1 juni 2006 diende te worden nagegaan of de fax succesvol was verzonden en dat uit eerdergenoemd ‘tx rapport’ blijkt dat die verzending geslaagd was. Gegeven deze verklaring van Arenda kan uit die vermelding niet de conclusie worden getrokken dat het faxbericht niet succesvol was verzonden, zoals [gedaagde] heeft gesteld. 
[gedaagde] heeft geen deugdelijke betwisting van de ontvangst van dit faxbericht gegeven. Zo heeft [gedaagde] bij brief van 29 december 2011 van zijn gemachtigde die ontvangst betwist, stellende dat het betreffende faxnummer hem volledig onbekend is, dat dit faxnummer zeker niet het zijne is en dat hij dit niet op enig moment aan Arenda heeft doorgegeven. Door [gedaagde] is later, nadat hij was geconfronteerd met zijn eigen schriftelijke opgave van het faxnummer, erkend dat het nummer waar de brief naar toe is gefaxt, zijn, door hem opgegeven faxnummer was, zonder enige verklaring te geven over zijn aanvankelijke, uitdrukkelijke ontkenning daarvan. Voorts heeft [gedaagde] gesteld dat hij ten tijde van de verzending van de fax niet aanwezig was op het adres waar de faxaansluiting was en heeft hij ter comparitie verklaard dat het wel voorkwam dat ontvangen faxen door gestremde doorvoer van papier niet leesbaar uit het faxapparaat kwamen en dat andere bewoners van dat adres, familieleden van zijn partner, ontvangen faxberichten weggooiden. [gedaagde] heeft niet kunnen uitsluiten dat in zijn afwezigheid de succesvol aan hem verzonden fax van 30 mei 2006 door deze omstandigheden niet in zijn bezit is gekomen. Dat komt echter voor zijn rekening en risico. Het lag immers op de weg van [gedaagde], in aanmerking nemende dat hij zijn faxnummer aan Arenda had doorgegeven opdat zij met hem ter zake haar vordering zou kunnen communiceren, om de deugdelijke ontvangst van aan hem toegezonden faxberichten te verzekeren. 

3.2. De brief van 19 mei 2006 die op 30 mei 2006 aan [gedaagde] is gefaxt houdt een aanmaning in de zin van artikel 3:317 BW in en heeft daarmee stuitende werking. Gelet op het voorgaande moet door de verzending van deze brief de verjaring van de vordering worden geacht te zijn gestuit. Het beroep op verjaring van de vordering slaagt daarom niet. Nu [gedaagde] voor het overige geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde hoofdsom en de daarover gevorderde rente zullen de hoofdsom en rente worden toegewezen. 

3.3. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De meegevorderde btw over het uittreksel GBA zal niet worden toegewezen nu Arenda die btw niet verschuldigd is geworden.  LJN BX0021