Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb M.burg, 020305 studievertraging na sexueel misbruik

Rb M.burg, 02-03-05 studievertraging na sexueel misbruik
4.8. Hoewel geen strenge eisen mogen worden gesteld aan het bewijs van de schade wegens het derven van een toekomstig arbeidsinkomen, omdat juist gedaagde aan eiseres de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen omtrent wat in die hypothetische situatie zou zijn gebeurd, ligt het wel op de weg van eiseres om een begin van bewijs bij te brengen dat de door haar gestelde studievertraging van twee jaren volledig aan gedaagde moet worden toegerekend. Als onweersproken staat daarbij vast dat de omleidingsroute via het MAVO aan eiseres één studiejaar heeft gekost. De behoefte van eiseres om in juni 2001 aansluitend aan het HAVO-diploma nog één studiejaar te besteden aan het verwerven van enkele SPW-certificaten, kan niet (zonder meer) worden toegeschreven aan de seksuele gedragingen van gedaagde. Niet uitgesloten is dat andere factoren (leeftijd, aangeboren onzekerheid, verbreding van haar kennis) eiseres hebben bewogen om te kiezen voor de door haar gevolgde langere opleidingsroute. Op voormelde gronden zal de aan gedaagde toe te rekenen studievertraging dan ook worden gesteld op één schooljaar, hetgeen overeenkomt met een gederfd netto-inkomen van € 15.898,--, welk bedrag toewijsbaar is. LJN AZ5366