Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zwolle 101104 partijen komen tot verschillende uitganspunten. Rb schakelt ad-er in

Rb Zwolle 101104 partijen komen tot verschillende, alleszins verdedigbare uitganspunten. Rechter schakelt Ad-er in
verlies verdienvermogen
3.5  [eiser] heeft gesteld dat hij tengevolge van de door het ongeval ontstane klachten en beperkingen niet meer in staat is loonvormende arbeid te verrichten. Univé heeft dat bestreden. Zij meent dat arbeidsdeskundig onderzoek naar de verdiencapaciteit van [eiser] dient plaats te vinden.

Bij het antwoord op de vraag of [eiser] loonvormende arbeid kan verrichten, zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- [eiser] heeft zijn VBO-opleiding niet afgemaakt. Hij beschikt niet over een diploma van een middelbare school of voortgezette opleiding;
- Volgens het in rechtsoverweging 1.3 aangehaalde rapport van Heliomare is een hele werkdag voor [eiser] niet haalbaar en is hij aangewezen op werk binnen de sociale werkvoorziening;
- Blijkens een schriftelijke verklaring van de begeleider van [eiser] op het ROC kon hij redelijk functioneren als assistent medewerker automatisering wanneer hij intensief begeleid werd en de begeleider als buffer fungeerde tussen [eiser] en de organisatie. Zonder een dergelijke begeleiding deden zich problemen voor;
- [eiser] ontvangt een Wajong uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheids- percentage van 80-100%. Blijkens een rapportage van de verzekeringsgeneeskundige van GAK Nederland d.d. 12 september 2000 heeft [eiser] geen restcapaciteit voor het vrije bedrijf. Gezien de sterke cognitieve defecten en de geringe spanningsboog is volgens de verzekeringsgeneeskundige geen sprake van benutbare mogelijkheden.

Deze feiten en omstandigheden bieden, zeker in onderling verband bezien, steun voor de stelling van [eiser] dat hij niet in staat is tot het verrichten van loonvormende arbeid. [eiser] heeft zijn stelling dan ook deugdelijk gemotiveerd. Univé heeft haar stelling, dat er mogelijk wel sprake is van verdiencapaciteit, vooral in het licht van hetgeen [eiser] daartegenover heeft aangevoerd, niet adequaat onderbouwd. Zo heeft zij niet uiteengezet tot welk werk [eiser], gelet op zijn klachten, beperkingen, opleiding en werkervaring, redelijkerwijs in staat zou zijn en welk inkomen [eiser] daar redelijkerwijs mee zou kunnen genereren. Om die reden zal de rechtbank de stellingen van Univé over de verdiencapaciteit van [eiser] passeren en er, met [eiser], vanuit gaan dat [eiser] geen loonvormende arbeid kan verrichten en dat zijn inkomen na ongeval gelijk is aan de door hem ontvangen Wajong-uitkering.

3.6  Ook over de vraag wat het inkomen van [eiser] zonder ongeval zou zijn geweest, verschillen partijen van mening. [eiser] heeft een rapport van Groot Expertisebureau B.V. in het geding gebracht, waarin ervan wordt uitgegaan dat [eiser] na het afronden van een driejarige MBO-opleiding als IT-specialist aan het werk zou zijn gegaan. Volgens het rapport zou het startsalaris van [eiser] in dat geval EUR 24.000,00 bruto hebben bedragen en zou [eiser] op 40 jarige leeftijd, in 2020, een eindsalaris van EUR 46.286,00 bruto bereikt hebben, terwijl verder rekening gehouden moet worden met een auto van de zaak.

Univé heeft betoogd dat uitgegaan dient te worden van een startsalaris van EUR 1.500,00 bruto per maand (in 2000) en van een eindsalaris, na 17 jaar, van, afgerond, EUR 2.575,00 bruto per maand, derhalve van jaarsalarissen van, afgerond, EUR 19.500,00 tot EUR 33.500,00 bruto. Volgens Univé kan er niet (zonder meer) van worden uitgegaan dat [eiser] zonder ongeval een auto van de zaak zou hebben gehad.

3.7  Beide partijen hebben ter onderbouwing van hun standpunten over het inkomen zonder ongeval verwezen naar informatie over het inkomen van IT-medewerkers, zoals de loonwijzer, het Elsevier/Berenschot salarisonderzoek en de salaristabellen van Nysing en andere bedrijven. Nu deze informatie, minst genomen, niet eenduidig is, en de op basis van deze informatie door beide partijen ingenomen standpunten alleszins verdedigbaar zijn, acht de rechtbank een onderzoek door een arbeidsdeskundige naar het inkomen en de arbeidsvoorwaarden (zoals een eventuele auto van de zaak, dertiende maand, winstdeling en pensioen) van [eiser] zonder ongeval geïndiceerd. Nu Univé niet gemotiveerd betwist heeft dat [eiser] zonder ongeval een MBO-opleiding zou hebben afgerond en werk zou hebben gevonden in de IT-branche kan bij het onderzoek naar het inkomen zonder ongeval worden uitgegaan van de arbeidsvoorwaarden die gelden voor een IT-medewerker met een afgeronde MBO-opleiding.

De rechtbank acht een onderzoek door één arbeidsdeskundige op zijn plaats. Indien partijen aangeven een onderzoek door meer arbeidsdeskundigen te wensen, zal de rechtbank drie arbeidsdeskundigen benoemen. Partijen kunnen zich verder uitlaten over de persoon van de deskundige en over de vraagstelling. De rechtbank zal de zaak daartoe verwijzen naar de rol voor akte.
LJN BC6457