Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 080424 orthopedisch onderzoek toegewezen; tegenverzoek ex 843a t.z.v. medisch dossier afgewezen; deskundige bepaalt welke gegevens noodzakelijk zijn

RBZWB 080424 orthopedisch onderzoek toegewezen; tegenverzoek ex 843a t.z.v. medisch dossier afgewezen; deskundige bepaalt welke gegevens noodzakelijk zijn

2Waar gaat deze zaak over?

2.1.

[verzoeker] is als fietser op 6 februari 2022 betrokken geweest bij een verkeersongeval. Terwijl [verzoeker] op het fietspad van een voorrangsweg fietste, is hij aangereden door een auto. [verzoeker] is gevallen en heeft daarbij letsel opgelopen. De auto die [verzoeker] heeft aangereden was verzekerd bij verweerster sub 2 (hierna: AMS). AMS heeft volledige aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend. Partijen zijn het er echter niet over eens of de huidige klachten en beperkingen van [verzoeker] het gevolg zijn van het ongeval.

3Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank, samengevat, om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen door een orthopedisch chirurg. Afwijzingsgronden zijn niet aanwezig en een voorlopig deskundigenonderzoek kan hem de mogelijkheid geven zekerheid te krijgen over het causaal verband tussen zijn huidige klachten en beperkingen en het ongeval.

[verzoeker] verzoekt drs. [deskundige] als deskundige te benoemen en aan deze deskundige de IWMD-vraagstelling voor te leggen zoals die in het verzoekschrift is opgenomen.

Daarnaast verzoekt [verzoeker] te bepalen dat AMS c.s. de kosten van het onderzoek moet betalen, omdat AMS c.s. volledige aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval heeft erkend.

3.2.

AMS c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek. Het verzoek is prematuur en daarmee niet ter zake dienend, omdat het medisch dossier van [verzoeker] niet compleet is. De laatste medische informatie dateert van juli 2022. Daarnaast ontbreekt (volledige) informatie over de medische voorgeschiedenis van [verzoeker] .

Omdat het verzoek prematuur is, is het in strijd met de goede procesorde.

3.3.

In het geval het verzoek wordt toegewezen, kan AMS c.s. instemmen met de door [verzoeker] geformuleerde IWMD-vraagstelling. Wel maakt AMS c.s. bezwaar tegen de door [verzoeker] voorgestelde deskundige. AMS c.s. verzoekt dr. E.W. Zwitser als deskundige te benoemen. Daarnaast verzoekt AMS c.s. [verzoeker] te belasten met de kosten van het deskundigenonderzoek.

3.3.1.

Vanwege het ontbreken van medische informatie verzoekt AMS c.s. de rechtbank verder te bepalen dat [verzoeker] alle ontbrekende medische gegevens in het geding moet brengen, met afschrift aan de te benoemen deskundige en de medisch adviseur van AMS c.s.

Daarnaast verzoekt AMS c.s. in de beschikking de aanwijzing op te nemen dat de deskundige ervoor zorgt dat hij op basis van volledige informatie zal rapporteren en dat hij aangeeft en motiveert waarom hij al dan niet aanvullende informatie opvraagt.

Bovendien verzoekt AMS c.s. om in de beschikking de aanwijzing op te nemen dat de deskundige in zijn bericht aangeeft welke medische gegevens hij weliswaar heeft ontvangen, maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd.

Voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek

3.4.

Voor het geval de rechtbank [verzoeker] niet verplicht om de ontbrekende medische informatie in het geding te brengen, doet AMS c.s. een zelfstandig tegenverzoek. In die situatie verzoekt AMS c.s. [verzoeker] op grond van artikel 843a Rv te verplichten aan AMS c.s. en de deskundige een afschrift te sturen van de ontbrekende medische informatie en de kosten daarvan te vergoeden. Daarnaast verzoekt AMS c.s. te beslissen dat zolang [verzoeker] aan die verplichting niet heeft voldaan, de deskundige niet met zijn onderzoek kan beginnen.

De mondelinge behandeling

3.5.

Partijen zijn ter zitting bij hun standpunten en verzoeken gebleven. In aanvulling op het verzoekschrift en het verweerschrift is nog het volgende aangevoerd.

3.6.

[verzoeker] betwist dat niet alle medische informatie is gedeeld. In de periode vanaf juli 2022 tot december 2022 heeft [verzoeker] niet onder medische behandeling gestaan. Van december 2022 tot en met februari 2023 heeft hij enkele behandelingen gehad bij de acupuncturist en fysiotherapeut. Hierover is nog geen informatie beschikbaar. Sindsdien is er geen medische behandeling meer geweest.
Omdat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat er sprake is van een relevante medische voorgeschiedenis, is een verzoek om informatie voorafgaand aan het ongeval ook niet toewijsbaar.

[verzoeker] maakt verder bezwaar tegen de door AMS c.s. voorgestelde deskundige.

De (tegen)verzoeken van AMS c.s. moeten worden afgewezen, met uitzondering van de verzochte aanwijzingen. Daartegen heeft [verzoeker] geen bezwaar.

3.7.

AMS c.s. herhaalt dat zij niet over alle medische informatie beschikt. Zo beschikt zij onder andere niet over radiologieverslagen. In de praktijk blijkt dat deskundigen vaak niet verder op zoek gaan naar informatie, maar enkel onderzoek doen op basis van de beschikbaar gestelde informatie. Het verzoek en het tegenverzoek tot het overleggen van medische informatie worden daarom gehandhaafd.

Daarnaast heeft AMS c.s ter zitting verklaard dat ze met haar tegenverzoek hetzelfde wil bereiken als met haar verzoek, namelijk de volledige medische informatie voorafgaand aan het deskundigenonderzoek verkrijgen.

AMS c.s. herhaalt ook dat het verzoek prematuur is. De klachten van [verzoeker] zouden eerste orthopedisch onderzocht moeten worden.

AMS c.s. voert verder aan dat [verzoeker] de kosten van het onderzoek moet betalen, omdat het verzoek prematuur is en omdat er steeds sprake is geweest van onvolledige informatievoorziening.

4De beoordeling

4.1.

Het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek is gedaan met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 202-207 Rv.

4.2.

Een voorlopig deskundigenonderzoek dient ertoe een partij de mogelijkheid te geven aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en zo beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten.

Aan de rechter die heeft te oordelen over een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Dat wil zeggen dat als uitgangspunt het verzoek moet worden toegewezen als het voldoende concreet en ter zake dienend is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden.

Een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht wordt (slechts) afgewezen als het verzoek in strijd is met de goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of het verzoek afstuit op een ander door de rechtbank zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.1

4.3.

De rechtbank stelt vast dat het verzoek voldoende concreet is, ter zake dienend is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit staat tussen partijen ook niet ter discussie. Wel staat ter discussie of sprake is van een afwijzingsgrond. De rechtbank oordeelt dat van een afwijzingsgrond niet is gebleken. Dit oordeel wordt als volgt toegelicht.

4.3.1.

AMS c.s. voert aan dat het verzoek prematuur is en daarmee in strijd met de goede procesorde. Aan dit verweer legt AMS c.s. twee argumenten ten grondslag: ten eerste moeten de klachten van [verzoeker] eerst orthopedisch onderzocht worden voordat een deskundigenonderzoek wordt bevolen en ten tweede is het medisch dossier van [verzoeker] niet compleet.

4.3.2.

Dat [verzoeker] nog niet is onderzocht door een orthopeed, is geen grond voor afwijzing van het verzoek. Het verzoek is daarmee niet prematuur en in strijd met de goede procesorde. In dat verband is relevant dat de medisch adviseur van [verzoeker] een behandeling heeft voorgesteld in de vorm van een reconditionerend oefenprogramma, of, als alternatief, een orthopedisch onderzoek. De medisch adviseur van AMS c.s. heeft hiertoe geen aanleiding gezien en het advies gehandhaafd dat tot afwikkeling van de schade kan worden overgegaan.

4.3.3.

Voor wat betreft de (on)volledigheid van het medisch dossier van [verzoeker] overweegt de rechtbank als volgt. Een deskundige moet antwoord geven op de hem gestelde vragen. Dat oordeel geeft de deskundige onpartijdig en naar beste weten.2 Dit brengt mee dat het de deskundige is die bepaalt welke door partijen te verschaffen gegevens voor de uitvoering van het hem opgedragen onderzoek noodzakelijk zijn.3Dat heeft tot gevolg dat het verzoek van [verzoeker] niet prematuur en in strijd met de goede procesorde is vanwege het enkele feit dat het medisch dossier onvolledig zou zijn.

4.4.

De conclusie van het vorenstaande is dan ook dat het verzoek om een deskundigenonderzoek te bevelen zal worden toegewezen.

Vragen aan de deskundige

4.5.

Door AMS c.s. is geen bezwaar gemaakt tegen de IWMD-vraagstelling zoals die in het verzoekschrift van [verzoeker] is opgenomen. De rechtbank zal het verzoek ook in zoverre toewijzen.

Persoon van de deskundige

4.6.

Partijen zijn het niet eens over de te benoemen deskundige. Voor de acceptatie van het onderzoeksrapport is het van belang dat partijen overeenstemming hebben over en vertrouwen hebben in de te benoemen deskundige. Gelet daarop zal de rechtbank niet één van de door partijen voorgestelde deskundige benoemen, maar partijen in de gelegenheid stellen om gezamenlijk een voorstel tot een deskundige te doen. In het geval partijen er niet in slagen om gezamenlijk tot een deskundige te komen, moeten zij de rechtbank berichten welke deskundigen door partijen zijn besproken. De rechtbank zal in dat geval zelf een deskundige aanzoeken, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van partijen.

Voorschot

4.7.

Ten aanzien van het voorschot is het wettelijk uitgangspunt dat dit door verzoeker wordt voldaan. In verband met de omstandigheden van het geding kan hiervan worden afgeweken. [verzoeker] heeft verzocht van dit uitgangspunt af te wijken en het voorschot ten laste van AMS c.s. te laten komen. AMS c.s. voert hiertegen verweer. De rechtbank gaat aan dat verweer voorbij. Hiervoor is al overwogen dat het verzoek om een deskundigenonderzoek niet prematuur is en zal worden toegewezen. Daarnaast heeft AMS c.s. de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend. Degene die aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door hem veroorzaakte aanrijding is in principe binnen de grenzen van de wet4 aansprakelijk voor alle schade die de benadeelde als gevolg van die gebeurtenis lijdt. Onder die schade vallen ook de (redelijke) kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De kosten van een deskundigenonderzoek zijn een voorbeeld van dergelijke kosten. In die omstandigheid zie de rechtbank aanleiding om AMS c.s. te belasten met het voorschot.

Verzoek om medische informatie in het geding te brengen

4.8.

AMS c.s. verzoekt [verzoeker] te verplichten medische informatie in het geding te brengen. De rechtbank herhaalt uit 4.3.3 dat het de deskundige is die bepaalt welke door partijen te verschaffen gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het hem opgedragen onderzoek. Partijen zijn verplicht om mee te werken aan het deskundigenonderzoek.5 Dat geldt dus ook voor [verzoeker] , zodat hij aan de deskundige die gegevens moeten verstrekken die de deskundige hem vraagt. In dit stelsel past niet dat de rechtbank op voorhand [verzoeker] beveelt bepaalde gegevens in het geding te brengen of aan de deskundige te verstrekken. Daarnaast biedt de regeling van het voorlopige deskundigenbericht de rechter geen grondslag om dit bevel te geven nog voordat de deskundige zelf heeft beslist welke gegevens aan hem ten behoeve van het onderzoek moeten worden verschaft.6

Hoewel het voor een adequate afwikkeling van de schade van belang is dat de deskundige (en de medisch adviseur van AMS c.s.) over een volledig medisch dossier beschikt (beschikken), kan de rechtbank [verzoeker] in deze procedure dus niet verplichten om de door AMS c.s. verzochte informatie te verstrekken. Het verzoek van AMS c.s. zal dan ook worden afgewezen.

4.9.

Uit de wet7 volgt dat de medische gegevens die door [verzoeker] aan de deskundige worden verzonden, in afschrift aan de medisch adviseur van AMS c.s. moeten worden gestuurd. Dat moet ook als deze gegevens al eerder zijn verstrekt aan AMS c.s. Alleen op die manier is zeker dat alle partijen over dezelfde informatie beschikken.

De deskundige moet vervolgens in zijn rapport aangeven welke medische gegevens hij heeft ontvangen, waaraan zijn bevindingen en conclusies zijn ontleend, en welke gegevens hij weliswaar heeft ontvangen maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd. Het staat AMS c.s. vrij om – uiteraard met afschrift aan de wederpartij – de deskundige te wijzen op (ontbrekende) informatie die mogelijk van belang is voor een goede oordeelsvorming. Indien desondanks naar de mening van AMS c.s. bepaalde relevante gegevens niet in het deskundigenonderzoek zijn betrokken, kan zij dit aan de orde stellen in haar reactie op het conceptrapport.

4.10.

Ten overvloede overweegt de rechtbank verder nog dat [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling heeft toegezegd dat hij bij de fysiotherapeut informatie zal opvragen van zijn behandeling in december 2022 tot en met februari 2023. Gelet op die toezegging gaat de rechtbank ervan uit dat [verzoeker] die informatie aan de deskundige (en de medisch adviseur van AMS c.s.) ter beschikking zal stellen wanneer de deskundige om deze gegevens vraagt.

Aanwijzingen aan de deskundige

4.11.

AMS c.s. heeft de rechtbank verzocht om de deskundige de volgende aanwijzingen te geven:

  • -

    de deskundige draagt er zorg voor dat hij op basis van volledige informatie zal rapporteren en aangeeft en motiveert in zijn rapport waarom hij al dan niet aanvullende informatie opvraagt;

  • -

    de deskundige geeft in zijn bericht aan welke medische gegevens hij weliswaar heeft ontvangen, maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd.

De verzochte aanwijzingen volgen uit de ‘Leidraad deskundigen in civiele zaken’ en uit de ‘Richtlijn medisch specialistische rapportage in bestuurs- en civielrechtelijk verband’. Toch zal de rechtbank deze aanwijzingen opnemen in de beschikking waarbij een deskundige wordt benoemd. [verzoeker] heeft tegen de aanwijzingen geen bezwaar gemaakt en de aanwijzingen passen in de discussie van partijen over de volledigheid van de medische gegevens.

Het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek

4.12.

Hiervoor is in 4.8 overwogen dat de rechtbank het verzoek afwijst om [verzoeker] te verplichten medische informatie in het geding te brengen. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde van het zelfstandig verzoek van AMS c.s. en moet de rechtbank dat verzoek beoordelen.

4.13.

Op de mondelinge behandeling heeft AMS c.s. toegelicht dat, net als het verzoek om [verzoeker] te verplichten medische gegevens in het geding te brengen, ook de bedoeling van het tegenverzoek is dat [verzoeker] voorafgaand aan het deskundigenonderzoek alle medische informatie verstrekt. Op die manier zou de deskundige (en de medisch adviseur van AMS c.s.) voorafgaand aan het onderzoek over een volledig medisch dossier beschikken. Zoals hiervoor al is overwogen, is het aan de deskundige om te bepalen welke gegevens nodig zijn voor zijn onderzoek. Ook is hiervoor al bepaald dat van de stukken die aan de deskundige worden gezonden, een afschrift aan AMS c.s. moet worden gestuurd. Het zelfstandig verzoek van AMS c.s. zal daarom worden afgewezen.

5De beslissing

5.1.

beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1. DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese (aanbeveling 2.2.4 RMSR)

a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Medische gegevens (aanbeveling 2.2.6 RMSR)

b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:

- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;

- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Medisch onderzoek (aanbeveling 2.2.5 en aanbeveling 2.2.7 RMSR)

c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Consistentie (aanbeveling 2.2.8 RMSR)

d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?

e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?

Diagnose (aanbeveling 2.2.15 RMSR)

f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaal diagnostische overweging geven?

Functionele invaliditeit

g. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de Amarican Medical Association (AMA-guides, zesde druk), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?

Beperkingen (aanbeveling 2.2.17 en aanbeveling 2.2.18)

h. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Medische eindsituatie (aanbeveling 2.2.14 RMSR)

i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?

j. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?

2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden (aanbeveling 2.2.14 en aanbeveling 2.2.16 RMSR).

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval

a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?

b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval (aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR)

c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?

d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?

e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?

f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet-ongevalsgerelateerde klachten en afwijkingen?

g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3. OVERIGE ASPECTEN VAN DE HYPOTHETISCHE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Met het oog op de bepaling van de looptijd van eventuele toekomstschade, is van belang te weten of in het medisch dossier van betrokkene overigens feiten en omstandigheden voorkomen – ook buiten de huidige klachten en afwijkingen en/of uw eigen vakgebied gelegen – die aanleiding zouden kunnen geven te veronderstellen dat bij betrokkene ook zonder ongeval op enig moment beperkingen zouden zijn opgetreden op het gebied van de uitoefening van beroepsactiviteiten of het verrichten van werkzaamheden in en rond de woning.

a. Wilt u, tegen deze achtergrond, een inventarisatie maken van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van betrokkene die naar uw mening in dat opzicht relevant zijn?

4. HET GENEZINGSPROCES EN DE OPSTELLING VAN BETROKKENE DAARIN

Op betrokkene rust krachtens het civiele aansprakelijkheidsrecht de verplichting om zijn schade zo veel mogelijk te beperken. Deze schadebeperkingsplicht is niet absoluut, er zijn grenzen aan wat de aansprakelijke partij in dit kader van betrokkene kan verlangen. Kort gezegd komt de schadebeperkingsplicht van betrokkene erop neer dat van hem mag worden verwacht dat hij zich – mede in aanmerking genomen zijn privéomstandigheden en zijn persoonlijkheidsstructuur – voldoende inspant om een bijdrage te leveren aan zijn herstelproces. Tegen die achtergrond zouden wij van u graag een antwoord ontvangen op de volgende vragen:

a. Welke behandelingen en therapieën op uw vakgebied zijn medisch geïndiceerd voor het letsel van betrokkene?

b. Welke behandelingen of therapieën zijn ingesteld en met welk resultaat?

c. Indien niet alle medisch geïndiceerde behandelingen of therapieën zijn ingesteld of volledig afgerond, kunt u dan aangeven wat daarvoor de reden is geweest?

Indien deze reden bestaat uit een weigering van betrokkene om deze behandelingen of therapieën te ondergaan of voort te zetten, kunt u dan aangeven:

d. In hoeverre behandeling of voortzetting bij betrokkene zou hebben kunnen leiden tot een vermindering van het functieverlies (als bedoeld in vraag 1 g.) en van de beperkingen (als bedoeld in vraag 1 h.).

e. Of u aanleiding ziet om door een deskundige op een ander vakgebied (bijvoorbeeld een psychiater of een psycholoog) te laten onderzoeken of deze weigering verband houdt met, of kan worden gezien als een uitvloeisel van de persoonlijkheidsstructuur van betrokkene of het bij hem bestaande klachtenpatroon.

5. OVERIG (aanbeveling 2.2.11 RMSR)

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

5.2.

stelt partijen in de gelegenheid om binnen 14 dagen na datum van deze beschikking een gezamenlijk voorstel te doen tot de te benoemen deskundige, dan wel de rechtbank te berichten dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de deskundige, onder vermelding van de namen van deskundigen die door partijen zijn besproken,

5.3.

houdt de beslissing voor het overige aan,

in het zelfstandig tegenverzoek

5.4.

wijst het verzochte af. ECLI:NL:RBZWB:2024:2422

1Vgl. Hoge Raad 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610 en Hoge Raad 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:482.

2Artikel 205 lid 1 Rv jo. artikel 198 lid 1 Rv.

3HR 22 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB5626.

4Artikel 6:98 BW.

5Artikel 205 lid 1 Rv jo. artikel 198 lid 3 Rv.

6HR 22 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB5626.

7Artikel 205 lid 1 Rv jo. artikel 198 lid 2 Rv.