Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 220324 desk. onderzoek revalidatie- en verzekeringsarts; belang bij diepgaander onderzoek naar gevolgen van de pijn

RBGEL 220324 desk. onderzoek revalidatie- en verzekeringsarts; belang bij diepgaander onderzoek naar gevolgen van de pijn

in vervolg op:
RBGEL 150623 Deelgeschil; verzoek tot bevel medewerking desk.bericht revalidatiearts afgewezen; onvoldoende bijdrage aan vso;
- verzocht en toegewezen 15,20 uur x € 235,00  +21% = € 4.322,12

 

2De feiten

2.1.

[verzoeker] is op 12 augustus 2011 een ongeval overkomen (hierna: het ongeval). Hij stak als voetganger een weg over toen hij werd aangereden door een motorrijtuig dat bij (een rechtsvoorganger van) Allianz verzekerd was ingevolge de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM). Allianz heeft op 10 augustus 2012 aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.

2.2.

[verzoeker] is met een ambulance naar het Rijnstate Ziekenhuis vervoerd. Daar is het volgende letsel geconstateerd:

  • -

    een hersenschudding,

  • -

    een schaafwond aan de linkerflank,

  • -

    een wond aan de linkerhand en de rechterhand,

  • -

    een kneuzing van de linkerknie met daarbij binnenbandletsel, voorste kruisbandletsel en beschadiging van een meniscus en een scheurtje aan de onderzijde van de binnenmeniscus,

  • -

    een kneuzing van de rechterknie met daarbij buitenbandletsel en voorste kruisbandletsel

  • -

    een kneuzing van de rechterschouder,

  • -

    een intra-articulaire IP-fractuur van de proxmale phalanx van de linker grote teen.

2.3.

Op een later moment zijn daar volgens [verzoeker] hoofdpijnklachten, nekklachten en concentratiestoornissen bijgekomen. [verzoeker] heeft hiervoor in november 2011 een neuroloog bezocht.

2.4.

Op gezamenlijk verzoek van partijen heeft in november 2014 een orthopedische expertise plaatsgevonden bij [betrokkene 1] en in oktober 2019 een orthopedische expertise bij [betrokkene 2] . Dit laatste rapport is opgesteld vanwege een toename van klachten.

2.5.

[verzoeker] is vervolgens een deelgeschilprocedure gestart bij deze rechtbank, waarin hij de rechtbank verzocht om te bepalen dat Allianz mee moet werken aan expertises door een revalidatiearts en een verzekeringsgeneeskundige, en voor recht te verklaren dat Allianz buitengerechtelijke kosten moet voldoen. Bij beschikking van 15 juni 2023 (zaak/rolnummer C/05/411685 HA RK 22-201) is het verzoek van [verzoeker] afgewezen omdat – gezien de impasse waarin de onderhandelingen tussen partijen zich bevonden en de bezwaren van Allianz tegen de verzochte deskundigenonderzoeken – het verzoek volgens de rechtbank onvoldoende kon bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten door achtereenvolgens een revalidatiearts en een verzekeringsarts met de als producties 11 en 12 aan het verzoekschrift gevoegde vraagstelling en de door [verzoeker] voorgestelde deskundigen, op kosten van Allianz. [verzoeker] ervaart dagelijks pijnklachten door het ongeval die hem beperken in zijn algemeen dagelijks leven en in zijn werk als zelfstandig accountant. Ook slaapt hij door de pijn slecht en heeft hij minder energie. Een revalidatiearts kan de invloed van de pijnklachten van [verzoeker] op zijn algeheel functioneren in kaart brengen. Nadat de revalidatiearts in kaart heeft gebracht welke invloed de pijnklachten hebben op het algeheel functioneren van [verzoeker] , kan de verzekeringsarts de belastbaarheid vaststellen, aldus [verzoeker] .

3.2.

Allianz maakt bezwaar tegen de verzochte expertises, de voorgestelde deskundigen en de vraagstelling. Het verzoek is volgens Allianz in strijd met de goede procesorde en levert misbruik van procesrecht op. Orthopedisch chirurgen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben de pijnklachten van [verzoeker] al beoordeeld en hebben ook beperkingen vastgesteld, zodat verdere deskundigenonderzoeken onnodig zijn. Een revalidatiearts en verzekeringsarts zijn ook niet de juiste deskundigen om de gevolgen van een verkeersongeval te beoordelen. Het verzoek voor een verzekeringsgeneeskundig onderzoek is bovendien prematuur. Voor zover de rechtbank zou oordelen dat er toch een deskundigenonderzoek moet plaatsvinden, dient dit volgens Allianz een neurologische expertise te zijn. [verzoeker] moet de kosten van de eventuele deskundigenonderzoeken te betalen, aldus Allianz.

4De beoordeling

4.1.

Een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 lid 2 Rv biedt een partij de mogelijkheid om aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en daardoor beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die moet oordelen over het verzoek om een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij moet het onderzoek in beginsel bevelen indien het verzoek voor genoemde afwegingen relevant kan zijn en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders als de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om zo’n verzoek te doen – bijvoorbeeld als dit door onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet kan worden toegelaten – of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (vgl. Hoge Raad 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610).

4.2.

[verzoeker] voert aan dat pijn een belangrijke rol speelt bij zijn klachtenpatroon en grote invloed heeft op zijn dagelijks functioneren. Hij maakt zich gezien zijn leeftijd (hij is geboren op 8 augustus 1991) zorgen over de gevolgen die dit op lange termijn heeft voor zijn (werkzame) leven. De (medische) causaliteit tussen de pijnklachten en het ongeval staat vast gezien de orthopedische expertises en dit hoeft – in tegenstelling tot wat Allianz aanvoert – niet nader te worden vastgesteld met de verzochte deskundigenberichten. Orthopedisch chirurgen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] hebben de pijnklachten en beperkingen echter uitsluitend kunnen beoordelen binnen het vakgebied van de orthopedische chirurgie en in relatie tot wat zij zelf zagen bij lichamelijk onderzoek en in de medische stukken. Zij hebben niets geoordeeld over de pijnklachten en de invloed (op lange termijn) daarvan op het functioneren van [verzoeker] , wat wel van belang is voor het vaststellen van de schade door het ongeval. [verzoeker] heeft een belang bij een diepgaander onderzoek naar de gevolgen van de pijn die voortvloeit uit het ongeval, vooral ook omdat hij nog een lang (werkzaam) leven voor zich heeft. Hij stelt, onder verwijzing naar onder meer een uitspraak van deze rechtbank van 17 maart 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:1548), dat zijn belang bij een onderzoek door een revalidatiearts erin ligt dat deze kan beoordelen in hoeverre de pijnklachten zich voordoen, welke invloed de pijnklachten op het algemeen functioneren hebben, en het lange termijn functioneren van [verzoeker] kan onderzoeken. Nadat de revalidatiearts in kaart heeft gebracht welke invloed de pijnklachten hebben op het algehele functioneren van [verzoeker] , zal de verzekeringsarts de belastbaarheid moeten vaststellen. In dit kader verwijst [verzoeker] onder meer naar hof Arnhem-Leeuwarden 25 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1560. De rechtbank concludeert dat [verzoeker] zijn belang bij de verzochte deskundigenberichten voldoende heeft onderbouwd en dat er – in tegenstelling tot wat Allianz aanvoert – geen sprake is van strijd met de goede procesorde of misbruik van bevoegdheid. De rechtbank zal daarom het verzoek van [verzoeker] toewijzen op de navolgende wijze.

4.3.

Allianz heeft nog aangevoerd dat als er een expertise plaats dient te vinden, dit een neurologische expertise moet zijn omdat pijn een neurologisch fenomeen is en pijnklachten voortkomen uit het zenuwstelsel. De rechtbank gaat hier niet in mee. Dat er aanleiding is voor een neurologische expertise blijkt niet uit het rapport van de medisch adviseur van Allianz en ook niet uit de rapporten van de door partijen gezamenlijk ingeschakelde deskundigen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Uit de rapporten van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] blijkt dat sprake is van klachten aan het bewegingsapparaat (knieklachten en schouderklachten). Uit de rapporten blijkt weliswaar dat [verzoeker] in november 2011 een neuroloog heeft bezocht voor hoofdpijnklachten, nekklachten en concentratiestoornissen. [betrokkene 1] schrijft echter in zijn rapport dat er geen restklachten zijn met betrekking tot de nek- en hoofdpijnklachten die [verzoeker] gedurende een half jaar na het ongeval heeft gehad. [betrokkene 2] schrijft hierover in zijn rapport dat de neuroloog [verzoeker] pijnstilling voorschreef en doorverwees naar de fysiotherapeut, dat de hoofdpijnklachten en nekklachten zich vervolgens helemaal hebben hersteld en dat [verzoeker] ook geen geheugen- of concentratiestoornissen meer heeft. In het licht van het voorgaande is de stelling van Allianz dat een neurologische expertise dient plaats te vinden, onvoldoende gemotiveerd.

De persoon van de revalidatiearts en het voorschot

4.4.

Partijen hebben geen overeenstemming over de te benoemen revalidatiearts en maken over en weer bezwaar tegen voorgestelde deskundigen. Allianz maakt bezwaar tegen de door [verzoeker] voorgestelde revalidatieartsen, waaronder drs. M. van Woensel (hierna: drs. Van Woensel), omdat haar medisch adviseur niet bekend is met die deskundigen en de wijze van rapporteren en zodoende niet positief kan adviseren. De rechtbank gaat echter voorbij aan dit – algemeen geformuleerde – bezwaar van Allianz, en zal overgaan tot benoeming van drs. Van Woensel. Drs. Van Woensel is eerder door deze rechtbank in een soortgelijke procedure als de onderhavige als deskundige benoemd en heeft dan ook relevante ervaring als deskundige in civiele letselzaken.

4.5.

Drs. Van Woensel heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft drs. Van Woensel begroot op € 6.059,20 inclusief btw, uitgaande van 20 uren maal uurtarief € 225,00 (exclusief btw) voor zichzelf, en 4 uren maal uurtarief € 125,00 (exclusief btw) voor secretariële bijstand plus € 9,20 voor porti kosten. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over dit voorschot uit te laten en hebben geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd voorschot.

De vraagstelling voor de revalidatiearts

4.6.

Allianz heeft (alleen) bezwaar gemaakt tegen de door [verzoeker] voorgestelde vragen 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8 van de vraagstelling voor de revalidatiearts. Het bezwaar van Allianz komt – samengevat – op het volgende neer. Volgens Allianz wordt met de vragen 1, 2 en 3 aan de revalidatiearts gevraagd om een diagnose te stellen en om uitspraken te doen over het medisch causaal verband terwijl de revalidatiearts hiertoe niet bevoegd en bekwaam is. In de vragen 4, 6, 7 en 8 wordt volgens Allianz gevraagd naar alle beperkingen en wordt ten onrechte niet gevraagd of de beperkingen medisch verklaarbaar zijn vanuit het ongeval.

4.7.

De rechtbank zal aan de te benoemen deskundige de in de beslissing vermelde vragen voorleggen. De rechtbank gaat daarbij uit van de vraagstelling zoals die door [verzoeker] is voorgesteld nu deze is gebaseerd op relevante rechtspraak (vgl. rechtbank Oost-Brabant 2 december 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:6063 en rechtbank Gelderland 17 maart 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:1548). De rechtbank brengt daar wel enkele wijzigingen op aan.

4.8.

De rechtbank acht het van belang in de inleiding bij de vraagstelling expliciet te verwijzen naar de deskundigenrapporten van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , die als uitgangspunt dienen voor de te benoemen deskundige voor wat betreft de gestelde diagnose van het schouder- en knieletsel dat de pijn veroorzaakt, de beperkingen in houding en beweging, en het causaal verband met het ongeval. In die toelichting zal ook worden vermeld dat het onderzoek door de deskundige is bedoeld om meer duidelijkheid te verkrijgen over de mate waarin de pijnklachten zich voordoen en over de vraag in hoeverre die klachten invloed hebben op het functioneren (ook op lange termijn) van [verzoeker] . Ook zal in de vraagstelling zelf nog expliciet worden gewezen op de diagnose van schouder- en knieletsel omdat immers de pijnklachten en bijbehorende beperkingen die daarvan het gevolg zijn, het onderwerp zijn van het deskundigenonderzoek.

De persoon van de verzekeringsarts en het voorschot

4.9.

Ter zitting heeft Allianz aangegeven dat zij in kan stemmen met de benoeming van de door [verzoeker] voorgestelde verzekeringsarts drs. M.B.F.A. Strik (hierna: drs. Strik), mits drs. Strik ervaring heeft met deskundigenberichten in civiele letselzaken. Drs. Strik heeft telefonisch bevestigd aan de griffier van de rechtbank dat hij ervaring heeft met dergelijke zaken. Drs. Strik heeft zich desgevraagd ook bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft drs. Strik begroot op € 7.500,00 exclusief btw, uitgaande van 30 uren maal uurtarief € 250,00 (exclusief btw), waarbij drs. Strik heeft aangegeven niet btw-plichtig te zijn en daarom geen btw berekent. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over dit voorschot uit te laten en hebben geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd voorschot. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van drs. Strik.

De vraagstelling voor de verzekeringsarts

4.10.

Partijen hebben beiden een voorstel gedaan voor de aan de verzekeringsarts te stellen vragen. Zij zijn het niet eens over de vraagstelling, al vertonen de voorstellen van partijen wel enkele overeenkomsten. De rechtbank zal daarom de vraagstelling formuleren. De rechtbank gaat daarbij uit van de vraagstelling zoals die door [verzoeker] is voorgesteld, nu deze (deels) is gebaseerd op een door [verzoeker] overgelegde beschikking in een voorlopig deskundigenonderzoek van de rechtbank Limburg van 18 juli 2019 (zaaknummer / rekestnummer: C/03/254626 / HA RK 18-234). De rechtbank acht de door [verzoeker] voorgestelde vraagstelling hier en daar wel te breed en te sturend. De vraagstelling die de rechtbank formuleert is meer neutraal geformuleerd, zodat de verzekeringsgeneeskundige alle ruimte krijgt om zijn eigen antwoord te geven over de belastbaarheid en beperkingen van [verzoeker] . Ook formuleert de rechtbank een andere inleiding dan door [verzoeker] voorgesteld om dezelfde redenen als hiervoor onder rechtsoverweging 4.8 uiteengezet.

De aan de deskundigen te verstrekken stukken

4.11.

Partijen zijn het erover eens dat aan de deskundigen het volledige procesdossier en het complete medische dossier dient te worden verstrekt. De rechtbank zal dienovereenkomstig bepalen. De rechtbank zal ook bepalen dat aan drs. Strik het definitieve rapport van drs. Van Woensel zal worden verstrekt, aangezien drs. Strik dit nodig zal hebben voor zijn onderzoek.

De termijn waarop de deskundigenberichten plaatsvinden

4.12.

De termijn voor het uitbrengen van het deskundigenrapport van drs. Van Woensel, mede gelet op de door de deskundige genoemde wachttijd (van vier weken) en benodigde tijd voor de rapportage (van drie maanden), wordt gesteld op uiterlijk vier maanden nadat de deskundige het bericht van de griffier heeft ontvangen dat het voorschot is voldaan en aan hem het procesdossier ter hand is gesteld. De benodigde tijd voor het onderzoek van drs. Strik zal, gelet op de door drs. Van Woensel benodigde tijd en de door drs. Strik benodigde tijd voor de rapportage (van drie maanden), worden gesteld op uiterlijk zeven maanden. Drs. Strik zal zijn onderzoek pas dienen aan te vangen nadat hij het definitieve rapport van drs. Van Woensel heeft ontvangen.

4.13.

Wanneer een deskundige meer tijd nodig heeft, kan de rechtbank om uitstel worden verzocht.

Allianz betaalt het voorschot van de deskundigen

4.14.

In de omstandigheid dat de Allianz aansprakelijkheid heeft erkend en in beginsel gehouden is om de schade te vergoeden die [verzoeker] als gevolg van het ongeval lijdt, ziet de rechtbank aanleiding af te wijken van de hoofdregel van artikel 195 Rv. De rechtbank zal daarom bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundigen door Allianz moet worden gedeponeerd.

Tot slot

4.15.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.16.

Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

5De beslissing

De rechtbank

5.1.

beveelt een onderzoek door de volgende deskundigen:

1) drs. M. van Woensel, revalidatiearts,

correspondentieadres: Expertise Centrum Medilibra, Tesselschadestraat 4,
1054 ET Amsterdam

telefoon: 088 00 62 850

e-mailadres: expertises@medilibra.nl

2) drs. M.B.F.A. Strik, verzekeringsarts,

correspondentieadres: [correspondentiegegevens]

5.2.

bepaalt dat aan drs. Van Woensel de volgende vragen zullen worden voorgelegd:

DEEL A - DISCLOSURE STATEMENT

PROFESSIONEEL AUTONOOM, ONPARTIJDIG, NEUTRAAL EN OBJECTIEF RAPPORTEREN

1. Bent u in staat volstrekt professioneel autonoom, onpartijdig, neutraal en objectief te rapporteren?

Zo niet, dan verzoeken wij u deze opdracht terug te geven en de vragen onder Deel B niet te

beantwoorden.

2. Verricht u tevens nevenwerkzaamheden als partij(dig) medisch adviseur voor een verzekeraar of een medisch adviesbureau?

Zo ja, dan verzoeken wij u deze opdracht terug te geven en de vragen onder Deel B niet te beantwoorden.

3. Verricht u andere nevenwerkzaamheden waar eenzijdig partij(dig) medisch adviseurs met actieve betrokkenheid in de civielrechtelijke advisering betrokken/werkzaam zijn?

Zo ja, dan verzoeken wij u deze opdracht terug te geven en de vragen onder Deel B niet te beantwoorden.

DEEL B - DE EXPERTISE VRAAGSTELLINGEN

Inleiding

Bij uw onderzoek dient u de expertiserapporten van de orthopedisch chirurgen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , die u zult aantreffen in het dossier, tot uitgangspunt te nemen voor wat betreft de diagnose van het schouder- en knieletsel dat de pijn veroorzaakt, de beperking in houdingen en beweging, en het causaal verband met het ongeval.

U wordt verzocht in aanvulling op deze rapporten en de medische stukken die u aantreft in het dossier, en aan de hand van onderstaande vragen, onderzoek te doen naar de mate waarin de pijnklachten zich bij betrokkene voordoen en naar de mogelijke invloed van die klachten op het psychosociale en cognitieve functioneren van betrokkene, ook op de langere termijn.

1. Wat zijn uw bevindingen bij anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel hulponderzoek? Welke diagnose(n) stelt u op uw vakgebied? Welke behandelingen werden ingesteld en met welk resultaat?

2. Waaruit bestaan de klachten en/of restverschijnselen die betrokkene aan de door hem aangegeven pijnklachten toeschrijft?

3. Welke van de huidige klachten en/of verschijnselen bestonden naar uw mening voor het ongeval van 12 augustus 2011 of zouden ook op enig moment sowieso ook (zijn) ontstaan als betrokkene het ongeval niet was overkomen?

Zo ja, kunt u daarbij concreet aangeven op welke termijn en in welke mate dit (antwoord op vraag 3) dan het geval zou zijn (geweest)?

4. Welke huidige mate van blijvende functionele invaliditeit (= impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied als gevolg van het vastgestelde schouder- en knieletsel en wilt u die uitdrukken in een percentage van de gehele mens, ongeacht enig beroep en uitgaande van de toestand van betrokkene voor het ongeval? Wilt u hierbij uitgaan van de richtlijnen van de American Medical Association (AMA), 6e editie, aangevuld met de meest recente richtlijnen van uw beroepsgroep? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijving hoe het totale percentage is opgebouwd?

5. Welke beperkingen stelt betrokkene te ondervinden bij activiteiten in het dagelijkse leven, in de vrije tijdsbesteding en bij beroepsuitoefening (inclusief huishoudelijke arbeid)?

6. Acht u op grond van uw onderzoeksresultaten de door betrokkene aangegeven beperkingen aannemelijk als gevolg van het vastgestelde schouder- en knieletsel?

7. Zijn er andere - niet door betrokkene aangegeven - beperkingen op uw vakgebied en als gevolg van het vastgestelde schouder- en knieletsel waarmee bij de beoordeling rekening moet worden gehouden?

8. Wilt u de door u bevestigde beperkingen zo uitgebreid mogelijk omschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen verzekeringsarts en arbeidsdeskundige?

9. Is er thans sprake van een relatieve of definitieve medische eindtoestand met betrekking tot de klachten en/of restverschijnselen?

10. Verwacht u nog een verbetering of verslechtering ten opzichte van het huidige toestandsbeeld?

Zo ja, op welke termijn kan een medische eindtoestand dan worden verwacht?

Zo ja, in hoeverre zal deze verandering de hierboven genoemde beperkingen nog beïnvloeden?

11. Heeft u nog overige op- of aanmerkingen, die u voor de beoordeling van deze casus van belang acht?

5.3.

bepaalt dat aan drs. Strik de volgende vragen zullen worden voorgelegd:

DEEL A - DISCLOSURE STATEMENT

PROFESSIONEEL AUTONOOM, ONPARTIJDIG, NEUTRAAL EN OBJECTIEF RAPPORTEREN

1. Bent u in staat volstrekt professioneel autonoom, onpartijdig, neutraal en objectief te rapporteren?

Zo niet, dan verzoeken wij u deze opdracht terug te geven en de vragen onder Deel B niet te beantwoorden.

2. Verricht u tevens nevenwerkzaamheden als partij(dig) medisch adviseur voor een verzekeraar of een medisch adviesbureau?

Zo ja, dan verzoeken wij u deze opdracht terug te geven en de vragen onder Deel B niet te beantwoorden.

3. Verricht u andere nevenwerkzaamheden waar eenzijdig partij(dig) medisch adviseurs met actieve betrokkenheid in de civielrechtelijke advisering betrokken /werkzaam zijn?

Zo ja, dan verzoeken wij u deze opdracht terug te geven en de vragen onder Deel B niet te beantwoorden.

DEEL B - DE EXPERTISE VRAAGSTELLINGEN

Inleiding

Bij uw onderzoek dient u de expertiserapporten van de orthopedisch chirurgen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] die u zult aantreffen in het dossier, tot uitgangspunt te nemen voor wat betreft de diagnose van het schouder- en knieletsel dat de pijn veroorzaakt, de beperking in houdingen en beweging, en het causaal verband met het ongeval. U wordt verzocht in aanvulling op deze rapporten, het rapport van de revalidatiearts, en de medische stukken die u aantreft in het dossier, en aan de hand van onderstaande vragen, de beperkingen van betrokkene vast te stellen, ook op de langere termijn.

1. Wat zijn uw bevindingen bij anamnese en onderzoek voor wat betreft de aard en de ernst van de klachten, de verschijnselen, het letsel en de door betrokkene ervaringen beperkingen?

2. Wilt u, uitgaande van de deskundigenrapporten van de orthopedisch chirurgen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en van de door betrokkene geuite ongevalsgerelateerde klachten aangeven welke beperkingen u aanwezig acht als gevolg van het ongeval? Wilt u daartoe een functionele mogelijkhedenlijst (FML) opstellen, zulks mede ten behoeve van eventueel aanvullend arbeidsdeskundig onderzoek? Wilt u de belastbaarheid per item van de FML duidelijk en concreet (waar van toepassing ook in maat en getal) omschrijven, en wilt u vooral ook aangeven welke recuperatietijd u eventueel nodig vindt, indachtig navolgend voorbeeld?

Voorbeeld: de heer X kan maximaal 60 minuten achtereen lopen, waarna hij 10 minuten moet recupereren, en daarna weer 60 minuten kan lopen.

3. Zouden er zonder het ongeval ook beperkingen zijn geweest? Zo ja, kunt u aangeven welke beperkingen dit zijn in een tweede FML?

4. Wilt u bij uw onderzoek er rekening mee houden dat een eenmalig onderzoek binnen een ‘spreekkamersituatie’ en veelal van korte duur maar een “momentopname” is die niet altijd een zuiver beeld zal schetsen van de dagelijkse (pijn)situatie van de betrokkene in het functioneren thuis, op het werk en inzake hobby’s? Wilt u daarom betrokkene zo nodig (laten) onderwerpen aan duurbelastend onderzoek, teneinde een zo goed mogelijk zicht op de gezondheidsproblematiek te krijgen?

5. Zijn er nog concrete verbeteringen of verslechteringen te verwachten? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor de beperkingen en belastbaarheid?

6. Zijn er feiten en/of omstandigheden die u voor de beoordeling van de onderhavige zaak van belang acht en die u onder de aandacht wilt brengen?

het voorschot

5.4.

stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door drs. Van Woensel begrote bedrag van € 6.059,20, en het door drs. Strik begrote bedrag van € 7.500,00,

5.5.

bepaalt dat Allianz het (totale) voorschot van € 13.559,20 dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,

5.6.

draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,

het onderzoek

5.7.

bepaalt dat [verzoeker] aan de deskundigen een afschrift van de stukken zoals vermeld in rechtsoverweging 4.11 dient te doen toekomen en dat [verzoeker] ook het definitieve rapport van deskundige drs. Van Woensel in afschrift aan deskundige drs. Strik dient te doen toekomen,

5.8.

bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,

5.9.

bepaalt dat deskundige drs. Strik zijn onderzoek, met inachtneming van de hiervoor onder rechtsoverweging 4.12 vermelde wachttijd, pas zal dienen te starten na afronding van het deskundigenbericht van drs. Van Woensel en binnen vier weken nadat hij het rapport van deskundige drs. Van Woensel heeft ontvangen,

5.10.

wijst de deskundigen er op dat:

  • -

    de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),

  • -

    de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,

  • -

    de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,

5.11.

bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,

het schriftelijk rapport

5.12.

draagt deskundige drs. Van Woensel op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend definitief rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,

5.13.

draagt deskundige drs. Strik op om uiterlijk zeven maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot en ontvangst van het rapport van deskundige drs. Van Woensel een schriftelijk en ondertekend definitief rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,

5.14.

wijst de deskundigen er op:

  • -

    dat uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,

  • -

    dat de deskundigen [verzoeker] in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moeten toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of [verzoeker] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden),

  • - dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
  • - dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden

5.15.

bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op de respectievelijke conceptrapporten van de deskundigen nadat deze aan partijen zijn toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren,

5.16.

houdt iedere verdere beslissing aan. ECLI:NL:RBGEL:2024:1597