Overslaan en naar de inhoud gaan

Deelgeschil tijdens bodemprocedure - door Joost Bindels op Dirkzwagerasv.nl

Deelgeschil tijdens bodemprocedure - door Joost Bindels op Dirkzwagerasv.nl

In haar beschikking van 27 januari 2016 heeft de rechtbank Utrecht met zaaknummer: C/16/401223/ RA RK 15-228 (nog niet gepubliceerd) geoordeeld dat een verzoeker in een deelgeschilprocedure onvoldoende belang had bij zijn vordering omdat de bodemprocedure al liep. Waar rechtbanken bij invoering van de deelgeschilprocedure zo ongeveer alles als een deelgeschil aanmerkten met alle negatieve gevolgen van dien, is het goed dat de rechtbank in elk geval in deze zaak grenzen durft te stellen. Het kwam de rechter overigens wel meteen op een – overigens idiote – wraking voor de bodemprocedure te staan.

De bodemprocedure
Het gaat om een verkeersongeval waarbij de aansprakelijkheid is erkend. Na twee deskundigenberichten, meerdere pogingen de zaak te regelen en een mislukte mediation waarna partijen het nog bijna nergens over eens waren en de belangenbehartiger vooral om nadere bevoorschotting vroeg maar verder niets deed om de zaak als gehele vlot te trekken, zag verzekeraar geen andere weg dan het entameren van de bodemprocedure. De verzekeraar vroeg een verklaring voor recht dat met de betaalde voorschotten de schadevergoedingsverplichting was voldaan, dan wel subsidiair de eventueel resterende vergoedingsplicht vast te stellen. Wonderlijk genoeg is wel geantwoord door de benadeelde, maar volgde geen eis in reconventie noch werden – met het oog op de subsidiaire vordering – gegevens overgelegd waaruit bleek dat er schade was boven de reeds betaalde voorschotten.

Het deelgeschil
Een van de hete hangijzers betrof de medische causaliteit. Hangende de bodemprocedure werd een deelgeschil aanhangig gemaakt door de benadeelde waarin een oordeel over de medische causaliteit werd verzocht op basis van de twee reeds genoemde deskundigenberichten. Vraag was welke ruimte daar voor is tijdens een lopende bodemzaak. De wettelijke regeling sluit dat immers niet uit, wel geldt ook hier het criterium dat het deelgeschil moet kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een minnelijke regeling. Platgeslagen kan elk oordeel daaraan bijdragen, maar dat is niet de strekking van dat criterium. Interessant is derhalve de concrete toepassing daarvan.

Het oordeel
De rechtbank constateert dat het zicht op een minnelijke regeling in deze zaak, gezien de vele reeds daartoe ondernomen pogingen, niet snel aannemelijk is. Ook de stand van de bodemprocedure, er is reeds een comparitie gepland, en het voordeel van een integrale beoordeling bij eenzelfde instantie in plaats van gefragmenteerde behandeling doet de balans in deze zaak doorslaan naar een afwijzing van het deelgeschil.

De kostenbegroting
Uit het feit dat de kostenbegroting is afgewezen volgt impliciet ook het oordeel over de aanvliegroute van de advocaat van de benadeelde. Dat is van wezenlijk belang omdat het grote bezwaar van de deelgeschilprocedure is gelegen in de regeling inzake de kostenvergoeding voor de advocaat van de benadeelde. Doordat deze zelf altijd wint bij een deelgeschil, ontbreekt iedere rem om die procedure slechts in te zetten voor die zaken waar de regeling voor bedoeld is. Het eigen financiële belang van de advocaat lijkt meer dan eens de feitelijke drijfveer om te gaan procederen op basis van irreële standpunten. Het aldus opjagen van kosten voor het collectief van premiebetalers (ook wel genoemd: verzekeraars) kent helaas geen enkel correctiemechanisme omdat een kostenveroordeling ten laste van de advocaat of zijn cliënt is uitgesloten. Het is een loterij zonder nieten geworden. Recent zijn in de media diverse berichten (onder andere van DNB) verschenen over het uit de hand lopen van de schadelast bij letselzaken, met name door de in rekening gebrachte kosten van belangenbehartigers. Hierdoor worden premiestijgingen onvermijdelijk. Hetgeen in feite betekent dat de gewone man opdraait voor het ontbreken van een financiële prikkel bij belangenbehartigers om de kosten te beheersen.

Een regeling die was bedoeld voor slachtoffers lijkt daarmee verworden tot een goudmijn voor belangenbehartigers. Dat betreft met name die zaken waarin het niet eens tot een deelgeschil komt omdat ook een door een verzekeraar gewonnen deelgeschil vaak meer kost dan het oplevert. Gelijk krijgen en zowel je eigen kosten als die van de verliezende partij te moeten betalen is dan ook fundamenteel verkeerd. Het is daarom te prijzen dat deze rechtbank het heeft aangedurfd om binnen de schaarse mogelijkheid die zij had, namelijk het niet begroten van kosten, daartoe heeft besloten. dirkzwagerasv.nl