Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 270514 verlies verdienvermogen na arbeidsongeval; onvoldoende bijdrage aan vso; afwijzing deelgeschil

Rb Den Haag 270514 verlies verdienvermogen na arbeidsongeval; wg-er deugdelijk opgeroepen voor deelgeschil; onvoldoende bijdrage aan vso; afwijzing deelgeschil;
- kosten gevorderd en begroot obv 9,25 uur x € 187,50 + 21% + 6% ; totaal € 2.299,51

3 Het geschil
3.1.
[verzoekster] verzoekt bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) de kantonrechter:
- te beslissen ten aanzien van de aangetoonde aannemelijkheid van de redelijke toekomstverwachting ten aanzien van de “would be” situatie zonder ongeval in het kader van het verlies van arbeidsvermogen;
- te bepalen dat Nationale-Nederlanden het tekort aan de buitengerechtelijke kosten ad € 5.397,64 dient te betalen;
met begroting en veroordeling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van Nationale-Nederlanden in de proceskosten.
3.2.
[verzoekster] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Gelet op de jurisprudentie mogen er niet al te strenge eisen worden gesteld omtrent het aannemelijk maken van de redelijke toekomstverwachting. [verzoekster] heeft hierbij verwezen naar de arresten van de Hoge Raad, Vehof/Helvetia (HR 15 mei 1998, NJ 1998, 624) en Van Sas/Interpolis (HR 14 januari 2000, NJ 2000, 437). Zij heeft voldoende gegevens aangeleverd om in voldoende mate de aannemelijkheid van de situatie zonder ongeval te kunnen vaststellen. Het is onredelijk [verzoekster] een zwaardere bewijslast op te leggen. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat het de aansprakelijke partij is die haar de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen over de situatie zonder ongeval.
3.3.
Nationale-Nederlanden heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

(...)

Behandeling van het geschil in een deelgeschilprocedure
4.5.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of het verzoek van [verzoekster] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w-1019cc Rv, zoals [verzoekster] stelt en Nationale-Nederlanden betwist.

4.6.
Nationale-Nederlanden heeft aangevoerd dat beslechting van het met het verzoekschrift opgeworpen geschilpunt niet direct zal leiden tot het bereiken van enige vorm van schikking. Volgens Nationale-Nederlanden ontstaat er na een beslissing in deelgeschil slechts duidelijkheid op een deel van het debat over de omvang van de door het ongeval veroorzaakte verlies aan arbeidsvermogen.

4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de processtukken volgt dat partijen nog over een groot aantal geschilpunten geen overeenstemming hebben bereikt. Zo bestaat er geschil over de belangrijke vraag of de huidige fysieke toestand van [verzoekster] volledig is toe te schrijven aan het ongeval, is in geschil of inmiddels een eindtoestand is bereikt, bestaat discussie over de huidige verdiencapaciteit van [verzoekster] (getuige de discussie over de momenteel nog bestaande opleidingsmogelijkheden) en is er discussie over diverse andere schadeposten. Onder deze omstandigheden biedt een oordeel in dit deelgeschil een onvoldoende relevante bijdrage aan de oplossing van het gehele geschil en het daarmee samenhangende bereiken van een vaststellingsovereenkomst.

4.8.
De kantonrechter heeft, ondanks het voorgaande, in eerste instantie bezien of op basis van door partijen na de mondelinge behandeling nog te verstrekken informatie op eenvoudige wijze en met voldoende mate van zekerheid op het verzoek zou kunnen worden beslist. De kantonrechter is echter van oordeel dat de na de mondelinge behandeling ter beschikking gestelde informatie onvoldoende is om op het verzoek te kunnen beslissen. Mede vanwege de vele andere geschilpunten die partijen verdeeld houden, zijn partijen onder de gegeven omstandigheden meer gebaat bij een behandeling van hun gehele geschil bij de meervoudige letselschadekamer van deze rechtbank. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen omdat het zich onder de gegeven omstandigheden niet leent voor behandeling in deelgeschil.

ECLI:NL:RBDHA:2014:8142