Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 080814 aard deelgeschil verzet zich tegen debat over inhoud Spaans recht; mogelijk inschakeling Internationaal Juridisch Instituut nodig

Rb Oost-Brabant 080814 aanrijding in Spanje tussen een in NL en een in BE geregistreerde camper; Spaans recht van toepassing;
- aard deelgeschil verzet zich tegen debat over inhoud Spaans recht; mogelijk inschakeling Internationaal Juridisch Instituut nodig;

kosten gevorderd en begroot op € 3.736,50 (€ 235,- x 1,06 x 15); reiskosten tegen specialistentarief niet onredelijk

De hoogte van de schadevergoeding

4.12.
AG heeft gemotiveerd gesteld dat in het Spaanse recht voor de vaststelling van de omvang van de schadevergoeding gebruikt wordt gemaakt van een tarifair systeem; de zogenoemde “Baremo”. De vergoeding voor lichtere letsels is daarin volgens AG – anders dan in Nederland – in vergaande mate gestandaardiseerd. Voor verlies arbeidsvermogen en zelfredzaamheid wordt volgens AG geen aparte vergoeding toegekend. Dat is anders voor zware letsels, maar daarvan is in het onderhavige geval geen sprake, aldus AG. Volgens de eigen stellingen van AG, is zij op grond van het Spaanse recht gehouden om [verzoekster] nog een bedrag aan schadevergoeding uit te betalen van € 6.881,53. Daarmee is het door [verzoekster] onder 3.a. gevorderde voorschot in ieder geval tot dat bedrag toewijsbaar.

4.13.
Ten aanzien van de vraag of aan [verzoekster] naar Spaans recht mogelijk nog een hoger bedrag aan schadevergoeding toekomt, is het naar het oordeel van de rechtbank allereerst aan [verzoekster] zelf om daaromtrent een gemotiveerd en onderbouwd standpunt in te nemen. Dat heeft zij nagelaten. De enkele stelling van [verzoekster] in haar verzoekschrift (5e pagina, tweede alinea), dat de schade ook naar Spaans recht volledig dient te worden vergoed, ontbeert een deugdelijke onderbouwing en kan reeds daarom niet worden gevolgd. Datzelfde geldt voor de opmerkingen ter zitting van mr. Bedaux, dat ook naar Spaans recht verlies verdienvermogen voor vergoeding in aanmerking komt en dat de hoogte van die vergoeding, net als in Nederland, moet worden bepaald door een vergelijking te maken tussen de vermogenssituatie van betrokkene mét en die zonder ongeval.
Van een volwaardig debat tussen partijen over de precieze inhoud van het Spaanse recht op (onder meer) deze punten, is nog geen sprake geweest. De aard van de deelgeschilprocedure verzet zich ertegen om dat debat thans alsnog te voeren. Daarbij acht de rechtbank van belang dat niet kan worden uitgesloten dat het bij de beoordeling van de schadevergoedingsvordering van [verzoekster] naar Spaans recht, noodzakelijk zal blijken te zijn om het Internationaal Juridisch Instituut in te schakelen voor advies. Dergelijke stappen zullen in een bodemprocedure moeten worden gezet.

4.14.
De vraag in hoeverre [verzoekster] naar Spaans recht aanspraak kan maken op vergoeding van de buitengerechtelijke advocaatkosten gemaakt voorafgaand aan het verzoekschrift (vgl. vordering 3.b) en op wettelijke rente over de door haar gevorderde hoofdsommen (vgl. vordering 3.c) laat [verzoekster] onbeantwoord. AG heeft gesteld dat naar Spaans recht buitengerechtelijke incassokosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van [verzoekster] gelegen om haar vordering ook op deze punten van een (op Spaans recht gebaseerde) grondslag te voorzien. Dat heeft zij nagelaten en reeds daarom zal, gezien ook hetgeen hiervoor in 4.13 is overwogen over de aard van de deelgeschilprocedure, de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke advocaatkosten (voorafgaand aan het verzoekschrift) en wettelijke rente worden afgewezen.

4.15.
Ook de vorderingen onder 1 zullen worden afgewezen. Nadat een beslissing is genomen in de deelgeschilprocedure, staat het partijen in beginsel vrij om al dan niet met elkaar (voort) te onderhandelen. [verzoekster] heeft, nog daargelaten de vraag wat concreet zou moeten worden verstaan onder ‘actief onderhandelen’, niet onderbouwd waarom AG in het onderhavige geval tot onderhandelen zou zijn gehouden. Overigens heeft [verzoekster] ook niet een duidelijk belang gesteld bij deze vorderingen.

ECLI:NL:RBOBR:2014:5047